Het laatste jaar wordt steeds meer gesproken over ultrabewerkt voedsel. De ene groep voelt zijn argwaan toenemen, de andere ziet het probleem niet echt. Die laatste denkt immers meteen aan pizza’s, chips, frisdrank en snoep en het is al even geen geheim meer dat dat nu eenmaal niet het gezondste eten is. Waarover gaat het dan eigenlijk?

De term is te breed en dus niet werkbaar, klinkt het vanuit de industrie
Meer dan fastfood
Wel: over veel meer dan enkel fastfood. Volgens Carlos Monteiro, de Braziliaanse onderzoeker en bedenker van de term Ultra Processed Food, kan ook voedsel dat we zien als ‘gezond’, ultrabewerkt zijn. De definitie geldt ook voor een volkorenbrood uit de supermarkt, voor dieetcrackers, soepen met Nutri-score A en zelfs voor zuigelingenvoeding. Als je uitspraken doet als ‘een hoge consumptie van ultrabewerkt voedsel vergroot de kans op kanker’ of ‘ultrabewerkt voedsel is een spil in de obesitasepidemie’, valt daar dus ook dat ‘gezond’ voedsel onder. Daardoor beargumenteren critici dat de discussie over ultrabewerkt voedsel alle vooruitgang in de voedingsindustrie teniet dreigt te doen en het kind met het badwater dreigt weg te gooien. De term is te breed en dus niet werkbaar, klinkt het vanuit de industrie.

Er zijn echter heel wat tegenargumenten op te werpen voor die stellingname. Laat ik er bijvoorbeeld het inmiddels wereldberoemde experiment van Kevin Hall uit 2019 bijhalen. Dat ene onderzoek maakte iets erg duidelijk: we eten meer van al dat ultrabewerkt voedsel dan dat we zouden eten van zelf gekookt voedsel.
Alle tien proefpersonen verloren gewicht, terwijl we onszelf absoluut niets tekortdeden
Het is een overkoepelende conclusie die we niet simpelweg naast ons mogen neerleggen tijdens het woeden van een obesitaspandemie en in tijden waarin ultrabewerkt voedsel alomtegenwoordig is. Enkele jaren na Halls publicatie mocht ik bovendien aan den lijve ondervinden dat zijn vaststellingen niet alleen te zien zijn in een gecontroleerde onderzoeksetting. Ik was een van de tien proefpersonen die voor een journalistiek experiment een maand lang geen ultrabewerkt voedsel meer aten. Alle tien proefpersonen verloren gewicht, terwijl we onszelf absoluut niets tekortdeden.

In ons systeem geslopen
Het debat over ultrabewerkt voedsel gaat over meer dan enkel afzonderlijke producten. Natuurlijk valt er wat te zeggen over hun nutritionele samenstelling, maar daar mogen we niet stoppen. Want ultrabewerkt voedsel is een systeem op zich. Niet alleen de industriële processen zorgen ervoor dat we meer eten dan we nodig hebben, ook de marketingmachine erachter wakkert de consumptie aan. Wie ultrabewerkt voedsel maakt, wil dat verkopen. Elk boekjaar liefst wat meer met wat minder kosten, zodat aandeelhouders tevreden blijven. Het lijkt erop dat we ons zo letterlijk ziek eten. De stapel onderzoeken die een hoge consumptie van ultrabewerkt voedsel linken aan allerlei welvaartsziekten dikt zienderogen aan.

Hoe makkelijker ultrabewerkt voedsel te verkrijgen is, hoe minder we zelf hoeven koken en hoe meer onze voedselgeletterdheid onder druk komt te staan
We mogen het echter niet alleen maar hebben over dat gezondheidsonderzoek. Waar ultrabewerkt voedsel verschijnt, verdwijnt de traditionele eetcultuur. Dat gaat veel verder dan enkele geblesseerde harten van foodies en romantici. Traditionele eetculturen zijn wereldwijd het resultaat van eeuwenlange research and development. Het is eten volgens een onomstootbare logica: het is per definitie lokaal, duurzaam en gezond. Waar zulke voeding verloren gaat, krijgen boeren het moeilijk om hun hoofd boven water te houden. Door de alomtegenwoordigheid van ultrabewerkte gemaksoplossingen wordt voedsel een product dat altijd voorhanden is, ongeacht het seizoen of de bewaaromstandigheden. Dat is een vicieuze cirkel: hoe makkelijker ultrabewerkt voedsel te verkrijgen is, hoe minder we zelf hoeven koken en hoe meer onze voedselgeletterdheid onder druk komt te staan.

Overtuigende case: babymelkpoeder
De pijnpunten rond ultrabewerkt voedsel worden op weinig plekken duidelijker (en pijnlijker) dan bij een van de meest nuttige producten in de categorie: zuigelingenvoeding. Niemand twijfelt aan de noodzaak van de beschikbaarheid van zuigelingenvoeding. Toch kan je ook daar dezelfde krijtlijnen zien als bij pakweg kant-en-klare lasagne. Voor poedermelk zijn overtuigende uitspraken te doen over de gezondheidseffecten omdat pasgeboren baby’s een periode lang enkel melk drinken en niets anders. En er zijn duidelijke verschillen te zien. Kinderen die vanaf de start van hun leven voor 100% afhankelijk zijn van ultrabewerkt voedsel, hebben bijvoorbeeld een groter risico om op latere leeftijd overgewicht te ontwikkelen dan kinderen die enkel mensenmelk kregen. Hoe gevoelig het ook is, we moeten het daarover hebben.

Poedermelkfabrikanten spenderen elk jaar miljarden aan agressieve marketingcampagnes. Dat doen ze niet om alleen goedmoedig te hulp te schieten bij die baby’s waar borstvoeding niet lukt. Ze doen het ook om die borstvoeding actief te ondermijnen of alternatieven die voor hen geen winst genereren (zoals donormelk) af te schilderen als onbetrouwbaar. Dat is niet in het belang van het kind en ouders. Natuurlijk moet poedermelk beschikbaar zijn. Maar omwille van de verschillende onderzochte nadelen, zou het moeten gelden als derde alternatief, niet als de norm. Dat is vandaag (zeker enkele maanden na de geboorte) wel anders.

Eenzelfde verhaal kan je vertellen over alternatieven voor elk ultrabewerkt product. Die zijn er altijd. Als je bereid bent het hele voedselsysteem in vraag te stellen, merk je al snel dat ultrabewerkt voedsel lang niet altijd zo onoverkomelijk is als we vandaag denken.

De obstakels in de keten
Natuurlijk moet elk product binnen de brede categorie ‘ultrabewerkt voedsel’ apart beoordeeld worden. Natuurlijk is niet elk additief des duivels. Natuurlijk zijn niet alle ultrabewerkte producten even ongezond. Maar het kan geen
Ik ben de afgelopen jaren geen voedingsondernemer tegengekomen die niét op een bepaald moment in het gesprek klaagde over de diepe kloof tussen producent en consument
kwaad om wat bewuster te zijn van het verhaal achter ons eten. Daarmee zeg ik niets controversieels: ik ben de afgelopen jaren geen voedingsondernemer tegengekomen die niét op een bepaald moment in het gesprek klaagde over de diepe kloof tussen producent en consument. Iedereen is er voorstander van dat consumenten opnieuw ten volle beseffen hoeveel werk en tijd er kruipt in goed voedsel, zodat die meer bereid zal zijn er een eerlijke prijs voor te betalen. Ook makers van ultrabewerkt voedsel schuiven de verantwoordelijkheid voor de race to the bottom waaraan zij gretig deelnemen om hun kosten te verlagen, continu af op die consument. Ironisch genoeg vrees ik dat net ultrabewerkt voedsel de wig is op de bodem van de kloof.

Of het nu gaat over diepvriespizza of supermarktbrood, chips of een brik soep, frisdrank of zuigelingenvoeding: al die producten - nutritioneel gebalanceerd of niet – zijn op zo’n manier gemaakt dat niemand nog echt weet wat erin zit en hoe het tot stand kwam. Dat zet de deur open voor hallucinant lage marges onderaan in de keten, misleiding, gezondheidsproblemen en vele andere hete hangijzers uit de hele voedselketen. Net daarom is het van onschatbare waarde om te blijven spreken over ultrabewerkt voedsel, ook al is er nog zoveel wat we er nu nog niet over weten.

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de gezondreeks of het overzicht van de serie Wat is gezond? met de drie thema's Wat is gezondheid?, Wat is gezonde voeding? en Wat is ultrabewerkt voedsel?
Dit artikel afdrukken