Oud Christen-Unie politicus Hermen Vreugdenhil heeft een warm hart voor natuur en landschap. Hij is directeur van het Agrarisch Collectief Rivierenland. Hij liep afgelopen voorjaar met vogelexpert Ben Koks door de Hollandse Waterlinie rond Fort Altena. Ze vonden elkaar in hun ideeën over een betere natuur in Nederland. Prompt verscheen een dubbele regenboog boven het Hollandse landschap. Vreugdenhil deelt in onze serie 'Wat is een Nederlands landschap?' wat hij besprak met Koks.
Met Natura 2000 willen we sterke natuurgebieden beschermen. De natuur, planten en dieren mogen in deze kansrijke gebieden niet verslechteren. Tegelijkertijd investeren we ook in natuurgebieden die er slecht voor staan. Maar het rijke cultuurlandschap waar het grootste deel van Nederland uit bestaat is niet in deze richtlijnen opgenomen. We zien natuur en landbouw als twee verschillende entiteiten, geloven in minder landbouw en meer natuur maar zijn vergeten te definiëren wat we bedoelen met natuur. Daardoor valt de belangrijkste natuur van Nederland buiten de boot: het verwevingsgebied tussen natuur -en boerenland.
Dure grond en de verkeerde keuze
De landbouwgrond in Nederland is duur. Om die rendabel te maken moet de productie omhoog. Dat veroorzaakt uniforme landschappen waarop maximaal productieve landbouw met alle problemen van dien wordt bedreven, maar het leidde ook de teloorgang van het kenmerkende cultuurlandschap van ons land. Boeren krijgen te maken met alle problemen die vanuit Den Haag over Nederland worden uitgestort.
Door gebrek aan praktijkkennis en ervaring denkt de overheid dat de natuur in ere kan worden hersteld door stikstof streng te reguleren, maar die enkele focus zal weinig opleveren ook al willen we er €25 miljard aan besteden. Den Haag heeft zijn zinnen gezet op het uitkopen van boeren, terwijl we zouden moeten bouwen aan een nieuw economisch landbouwsysteem dat het cultuurlandschap in stand houdt en waarin boeren een goede boterham kunnen verdienen.
In de jaren ’70 van de vorige eeuw focuste het natuurbeleid op het creëren van een ecologische hoofdstructuur. De overheid zette zich in voor ‘echte’ natuur zoals het waddengebied, de blauwgraslanden en de heide. De door onze landbouwhistorie gecreëerde natuur die juist in onze van oudsher drukbevolkte delta thuis hoort, viel buiten de aandacht waardoor aantallen en soorten dieren, zoals de leeuwerik en de grutto bedreigd worden en snel in aantallen daalden. Door die blinde vlek in ons besef van wat Nederlandse natuur is, is veel van onze spontaan ontstane cultuurnatuur verloren gegaan. Pas veel later werd geïnvesteerd in natuurbeheer dat nodig was om het cultuurlandschap overeind te houden. Ondanks de forse investeringen is het redden van cultuurlandschap op landelijke schaal ondenkbaar.
Wel kunnen opnieuw de meest kansrijke verwevingsgebieden en cultuurlandschappen selecteren en met gericht beleid en financiering behouden. Maar Nederland maakt nog steeds een harde scheiding tussen natuurbeheer en boeren. Als de boeren straks uitgekocht zijn, wie gaat het land tussen cultuur en natuur dan onderhouden? Het land waarop zich cultuurnatuur had ontwikkeld, zal verdwijnen. Voor natuurorganisaties is bijvoorbeeld alleen al het onderhouden van knotwilgen onbetaalbaar, terwijl boeren het er voor relatief betaalbare kosten graag bij willen doen. Ook natuurorganisaties zouden er alle belang bij moeten hebben om in de overgangsgebieden tussen boerenland en natuur de samenwerking met boeren maximaal te benutten.
Boerinclusief
Het gevarieerde landschap van Nederland met zijn rivieren bestaat uit ruige natuur vol met een rijke flora en fauna. Vooral in de overgangen van gebieden bestaat een grote soortenrijkdom. Of het nou in de stad of op het platteland is, in de randen ontstaat nieuwe dynamiek. De overgang van bos naar bosrand of de rietkragen in de overgang naar de waterzones: het is een paradijs voor dieren. Snap en wil je die biodiversiteit, dan heb je boeren knetterhard nodig. Boeren hebben het landschap van hooilanden tot komgronden altijd benut. De variatie in gebieden zie je terug in de variatie in bedrijven. Juist met die verschillende gradaties kun je natuurontwikkeling versterken. In plaats van natuurinclusief boeren heeft boerinclusief natuurbeheer de grootste meerwaarde.
Zo’n 620 deelnemers zijn in het Gelderse Rivierengebied aangesloten bij het agrarische collectief. 90 boeren staan op de wachtlijst om ook deel te nemen aan het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer in het Rivierenland. Het zijn stuk voor stuk intrinsiek gemotiveerde mensen die zich bezighouden met het onderhouden van natuur. Ze werken graag mee aan het uitdenken van maatregelen en hoe ze die kunnen afstemmen en inpassen in hun bedrijfsvoering om het Nederlands landschap te behouden. Dat is uniek. Ik denk dat het dan ook veel gemakkelijker kan. Tegen een eerlijke vergoeding kunnen we goed agrarisch natuurbeheer mogelijk maken.
Op dit moment bedraagt de vergoeding voor het agrarisch landschapsbeheer in Nederland €120 miljoen per jaar, een schijntje tegenover de 25 miljard die is gereserveerd voor de stikstofplannen. Maak daar eens een jaarlijkse €500 miljoen van. Met een integrale kijk op het landbouwsysteem, een kloppend verdienmodel en extra ondersteuning vanuit de overheid boek je resultaat en wordt het landschap geen uniforme weide of akker met een boer die niets meer doet voor de natuur die hem omringt. Op zo'n manier hoeft natuurbeheer relatief weinig te kosten en wordt het haalbaar voor boeren. Het liefst zou ik één beheerovereenkomst per bedrijf willen afsluiten. Een overeenkomst waarmee de agrariër langjarig invulling kan geven aan het volledig natuurbeheer op het bedrijf begeleid door gebiedscoördinatoren die daar samen met de agrariër mee aan de slag gaan. Dat geeft boeren vertrouwen en het trekt het Agrarisch Natuurbeheer uit zijn puberale fase.
Vooral jonge boeren zijn bereid grote stappen te maken op het gebied van betere kringloopsluiting, ecologisch en economisch optimale in plaats van maximale productie, eiwittransitie en biodiversiteit. Beleidsmakers maken het juist die groep moeilijk door visie- en besluiteloosheid over de aanpak van het Nederlandse natuurbeleid. Daarom dreigen juist veel jonge boeren er de brui aan te geven: zo kun je geen toekomst bouwen. Gebeurt dat, dan hebben we geen Nederlands landschap meer omdat het onderhoud onbetaalbaar wordt.
Om dat te voorkomen en het prachtige Nederlandse landschap te behouden moeten we de jonge boeren motiveren. Het gebied rond Fort Altena met zijn goeie grond, waar rendabel wordt geteeld door faire vergoedingen voor natuurmaatregelen, is een voorbeeld om te laten zien dat er een toekomst is. In het rivierengebied waar mensenhanden door de eeuwen heen cultuur en natuur naast elkaar hebben laten ontstaan, val je van de ene mooie verbazing in de andere. Kom kijken!
Dit artikel afdrukken
Dure grond en de verkeerde keuze
De landbouwgrond in Nederland is duur. Om die rendabel te maken moet de productie omhoog. Dat veroorzaakt uniforme landschappen waarop maximaal productieve landbouw met alle problemen van dien wordt bedreven, maar het leidde ook de teloorgang van het kenmerkende cultuurlandschap van ons land. Boeren krijgen te maken met alle problemen die vanuit Den Haag over Nederland worden uitgestort.
Door gebrek aan praktijkkennis en ervaring denkt de overheid dat de natuur in ere kan worden hersteld door stikstof streng te reguleren, maar die enkele focus zal weinig opleveren ook al willen we er €25 miljard aan besteden. Den Haag heeft zijn zinnen gezet op het uitkopen van boeren, terwijl we zouden moeten bouwen aan een nieuw economisch landbouwsysteem dat het cultuurlandschap in stand houdt en waarin boeren een goede boterham kunnen verdienen.
Ook natuurorganisaties zouden er alle belang bij moeten hebben om in de overgangsgebieden tussen boerenland en natuur de samenwerking met boeren maximaal te benuttenCultuurnatuur vergeten
In de jaren ’70 van de vorige eeuw focuste het natuurbeleid op het creëren van een ecologische hoofdstructuur. De overheid zette zich in voor ‘echte’ natuur zoals het waddengebied, de blauwgraslanden en de heide. De door onze landbouwhistorie gecreëerde natuur die juist in onze van oudsher drukbevolkte delta thuis hoort, viel buiten de aandacht waardoor aantallen en soorten dieren, zoals de leeuwerik en de grutto bedreigd worden en snel in aantallen daalden. Door die blinde vlek in ons besef van wat Nederlandse natuur is, is veel van onze spontaan ontstane cultuurnatuur verloren gegaan. Pas veel later werd geïnvesteerd in natuurbeheer dat nodig was om het cultuurlandschap overeind te houden. Ondanks de forse investeringen is het redden van cultuurlandschap op landelijke schaal ondenkbaar.
Wel kunnen opnieuw de meest kansrijke verwevingsgebieden en cultuurlandschappen selecteren en met gericht beleid en financiering behouden. Maar Nederland maakt nog steeds een harde scheiding tussen natuurbeheer en boeren. Als de boeren straks uitgekocht zijn, wie gaat het land tussen cultuur en natuur dan onderhouden? Het land waarop zich cultuurnatuur had ontwikkeld, zal verdwijnen. Voor natuurorganisaties is bijvoorbeeld alleen al het onderhouden van knotwilgen onbetaalbaar, terwijl boeren het er voor relatief betaalbare kosten graag bij willen doen. Ook natuurorganisaties zouden er alle belang bij moeten hebben om in de overgangsgebieden tussen boerenland en natuur de samenwerking met boeren maximaal te benutten.
Boerinclusief
Het gevarieerde landschap van Nederland met zijn rivieren bestaat uit ruige natuur vol met een rijke flora en fauna. Vooral in de overgangen van gebieden bestaat een grote soortenrijkdom. Of het nou in de stad of op het platteland is, in de randen ontstaat nieuwe dynamiek. De overgang van bos naar bosrand of de rietkragen in de overgang naar de waterzones: het is een paradijs voor dieren. Snap en wil je die biodiversiteit, dan heb je boeren knetterhard nodig. Boeren hebben het landschap van hooilanden tot komgronden altijd benut. De variatie in gebieden zie je terug in de variatie in bedrijven. Juist met die verschillende gradaties kun je natuurontwikkeling versterken. In plaats van natuurinclusief boeren heeft boerinclusief natuurbeheer de grootste meerwaarde.
Op dit moment bedraagt de vergoeding voor het agrarisch landschapsbeheer in Nederland €120 miljoen per jaar, een schijntje tegenover de 25 miljard die is gereserveerd voor de stikstofplannen. Maak daar eens een jaarlijkse €500 miljoen vanNieuwe manier van boeren
Zo’n 620 deelnemers zijn in het Gelderse Rivierengebied aangesloten bij het agrarische collectief. 90 boeren staan op de wachtlijst om ook deel te nemen aan het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer in het Rivierenland. Het zijn stuk voor stuk intrinsiek gemotiveerde mensen die zich bezighouden met het onderhouden van natuur. Ze werken graag mee aan het uitdenken van maatregelen en hoe ze die kunnen afstemmen en inpassen in hun bedrijfsvoering om het Nederlands landschap te behouden. Dat is uniek. Ik denk dat het dan ook veel gemakkelijker kan. Tegen een eerlijke vergoeding kunnen we goed agrarisch natuurbeheer mogelijk maken.
Op dit moment bedraagt de vergoeding voor het agrarisch landschapsbeheer in Nederland €120 miljoen per jaar, een schijntje tegenover de 25 miljard die is gereserveerd voor de stikstofplannen. Maak daar eens een jaarlijkse €500 miljoen van. Met een integrale kijk op het landbouwsysteem, een kloppend verdienmodel en extra ondersteuning vanuit de overheid boek je resultaat en wordt het landschap geen uniforme weide of akker met een boer die niets meer doet voor de natuur die hem omringt. Op zo'n manier hoeft natuurbeheer relatief weinig te kosten en wordt het haalbaar voor boeren. Het liefst zou ik één beheerovereenkomst per bedrijf willen afsluiten. Een overeenkomst waarmee de agrariër langjarig invulling kan geven aan het volledig natuurbeheer op het bedrijf begeleid door gebiedscoördinatoren die daar samen met de agrariër mee aan de slag gaan. Dat geeft boeren vertrouwen en het trekt het Agrarisch Natuurbeheer uit zijn puberale fase.
Vooral jonge boeren zijn bereid grote stappen te maken, maar op de huidige besluiteloosheid kunnen ze geen toekomst bouwenZonder jonge boeren geen Nederlands landschap meer
Vooral jonge boeren zijn bereid grote stappen te maken op het gebied van betere kringloopsluiting, ecologisch en economisch optimale in plaats van maximale productie, eiwittransitie en biodiversiteit. Beleidsmakers maken het juist die groep moeilijk door visie- en besluiteloosheid over de aanpak van het Nederlandse natuurbeleid. Daarom dreigen juist veel jonge boeren er de brui aan te geven: zo kun je geen toekomst bouwen. Gebeurt dat, dan hebben we geen Nederlands landschap meer omdat het onderhoud onbetaalbaar wordt.
Om dat te voorkomen en het prachtige Nederlandse landschap te behouden moeten we de jonge boeren motiveren. Het gebied rond Fort Altena met zijn goeie grond, waar rendabel wordt geteeld door faire vergoedingen voor natuurmaatregelen, is een voorbeeld om te laten zien dat er een toekomst is. In het rivierengebied waar mensenhanden door de eeuwen heen cultuur en natuur naast elkaar hebben laten ontstaan, val je van de ene mooie verbazing in de andere. Kom kijken!
In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de Nederlands landschapsreeks of het overzicht van de serie.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
"Het gevarieerde landschap van Nederland met zijn rivieren bestaat uit ruige natuur vol met een rijke flora en fauna."
Ik begrijp die zin niet, als Nederland één van de armste landen is qua fauna en flora, en er nog maar 15% over is van biodiversiteit tov 1900 (toen was het door de positieve bijdrage van 'cultuurnatuur' misschien ook juist wel erg hoog).
Hermen jij bent een van de weinige (ex) politici die het wel snappen.
Jammer dat je de politiek hebt verlaten maar ik zie in je huidige functie dezelfde bevlogenheid (chapeau)
Afgelopen week een prachtig stuk in Trouw over het Nederlandse landschap: Hoe zag het Nederlandse landschap er in de middeleeuwen uit?
Citaat: Het antwoord is heel eenvoudig te verkrijgen: neem de trein van Amsterdam naar Rotterdam en kijk uit het raam. Het voorbijtrekkende veenweidelandschap is namelijk ontstaan rond het jaar 1000 en daarna in essentie nooit meer veranderd. Wat wij nu als een typisch Nederlands landschap zien, met bijvoorbeeld weilanden in smalle percelen met veel sloten en een kerk aan de horizon, is een middeleeuwse uitvinding.
#1, ik wandelde mee met beide mannen en zag met hen die dubbele regenboog. Hermen nam ons mee naar mooie plekken. Hermen en Ben Koks lieten me zien hoe biodivers het gebied rond Fort Altena nog is.
Je zegt 15%. 15% van wat zou Jopie Duijnhouwer je vragen: lees dit eens.
Met de focus op effectieve productie (op zichzelf heel logisch en ook zeker niet onbelangrijk) is de functie van de boerderij meer en meer verlegd naar 'adres waar productie plaatsvindt', daarmee is een bredere inbedding van het boerenbedrijf in de sociale en ecologische omgeving ondergesneeuwd geraakt.
Net project aangevraagd om die 'boerderij' weer op te zoeken, wat is eigenlijk de waarde van het boerenbedrijf voor de sociale en ecologische omgeving.
De boer en de boerderij weer terugvinden onder en achter het agrarisch productiebedrijf (zonder dat laatste als negatief te framen overigens)
Welke woorden en beelden zijn er, vanuit beroepsidentiteit, vanuit regionale identiteit en vanuit woorden en frames en communicatie over het boerenbedrijf.
Onder de titel Diamant van ons platteland op zoek naar de waarde van de boer en de boerderij voor ons, ons platteland en onze samenleving.