Melkveehouderszoon en tuinbouwkenner Henric van der Krogt laat zich uit over de verhouding tussen Nederlanders en hun landschap. We zijn resultaatgericht en kunnen goed plannen, regels maken en die precies binnen de lijntjes handhaven. Dat gaat best goed in de landbouw, maar nog niet altijd in de natuur. Om ook op dat terrein resultaat te boeken is passender beleid en regelgeving nodig. Daar zit een uitdaging waar Nederland sterk in is. Het echte probleem zit ergens anders.
Nederland is een schatrijk land. Nederlanders zijn goed in handelen, waardoor al honderden jaren een gestage geldstroom ons land binnenkomt. Daarnaast hebben we in Nederland een zeer prettig vestigingsklimaat voor bedrijven, wat resulteert in veel en relatief hoogwaardig werk. Een rijk land met een aantrekkelijk woon- en werkklimaat en dus groeit de Nederlandse bevolking gestaag. Veel rijke mensen bij elkaar in een relatief klein land heeft zijn effect op de inrichting van het landschap. Ruimte is schaars en moet daarom efficiënt gebruikt worden.
Rijk aan water en waterbouwkundigen
Als ik aan een Nederlands landschap denk, denk ik allereerst aan water. Over het algemeen is water in het Nederlands landschap prominent aanwezig. Ook dat water wordt uiteraard geregeld. Al het water heeft een functie. Waterpeilen worden vastgesteld en gehandhaafd. In het verleden was in Nederland eigenlijk altijd sprake van te veel water. Daar lijkt de laatste jaren verandering in te komen. Hier ligt een prachtige kans voor Nederland, dat rijk is aan waterbouwkundigen en regelmakers. We werken hier al eeuwen samen aan en met water, dus dit vergt slechts wat beleidsaanpassingen.
Alles binnen de grenzen
Naast regels voor water hebben we ook het gebruik van het land geregeld. Wat waar mag komen is in ons land heel duidelijk omschreven en wordt nauwkeurig gecontroleerd. Als bedacht is dat het land van een boer als grasland gebruikt mag worden, is het niet de bedoeling dat die boer daar aardappelen op gaat telen. Gaat hij dat wel doen, dan krijgt hij een schrijven van de overheid. Datzelfde geldt voor het voorkomen van bepaalde dieren. Waar bijvoorbeeld wilde zwijnen mogen voorkomen is in Nederland zorgvuldig omschreven. Zwijnen die zich buiten deze gebieden begeven worden zonder pardon doodgeschoten. We kunnen nu eenmaal geen afwijkingen tolereren.
De delen van het land die als functie ‘natuur’ hebben, moeten liefst zoveel mogelijk natuur opleveren. Dus veel verschillend ingerichte landschappen, veel verschillende dieren, en liefst ook een beetje leuk te gebruiken. Natuur is prachtig, maar je moet er wel iets mee kunnen, vinden we in Nederland. Dus er moet gerecreëerd worden, in allerlei verschillende vormen. Dat hoeft helemaal geen probleem te zijn, als het maar verstandig gebeurt. Omdat natuur zeer complex is, is het vaak lastig om te bepalen hoe natuurgebieden verstandig beheerd moeten worden. Voorts is het voor mensen en vooral beleidsmakers lastig te bevatten dat landschappen in principe dynamisch zijn. In Nederland willen we van tevoren bepalen hoe een landschap eruit moet komen te zien. Als die uitkomst niet gehaald wordt, vinden we dat het beheer niet klopt en dat ingegrepen moet worden. Ganzen die zich liever ophouden op graslanden (landbouw) dan in natuurgebieden, dat kunnen we niet toestaan. Natuur is mooi, maar wel op de daarvoor aangewezen plek. Natuurbeheer is ingewikkeld, maar we worden er steeds beter in.
Het grootste deel van het Nederlands landschap wordt echter voor landbouw gebruikt. Omdat landbouw een economische activiteit is, wordt het landbouwlandschap door opbrengst gestuurd. Door de eerdergenoemde gestage geldstroom naar Nederland bestaat een groot deel van de opbrengst van landbouwgrond in Nederland uit waardevermeerdering. Dat geld moet namelijk ergens blijven, en landbouwgrond is een mooie en zekere belegging.
Die waardevermeerdering zorgt ervoor dat Nederlandse boeren bulkproducten kunnen maken, terwijl ze een (veel) hogere kostprijs hebben dan hun concurrenten met goedkopere grond. Maar om dat te blijven doen moet er wel efficiënt gewerkt worden. Dat betekent dat de opbrengst uit productie centraal staat. Alles wat niets opbrengt, maar wel kosten met zich meebrengt gebeurt niet meer. Dat zou in principe geen probleem hoeven te zijn; we zijn immers gewend om in rendement te denken. Maar landbouw bedrijven we in Nederland al heel lang, natuur produceren doen we nog maar heel kort.
Botsende belangen
Daarom snappen we landbouw heel goed, maar natuur nog niet. Dan kan het gebeuren dat we geld investeren in het ‘produceren’ van weidevogels, maar dat de opbrengst lelijk tegenvalt. En als we dan niet sturen op doelen maar op middelen, kan het zomaar resulteren in een gevalletje ‘operatie geslaagd, patiënt overleden’. Ofwel, het beleid is goed uitgevoerd maar het resultaat was niet zoals verwacht. Ook hier geldt dat in een land dat bestaat uit regelmakers en handhavers dit een oplosbaar probleem zou moeten zijn.
Maar dan komen we bij het, mijns inziens, grootste probleem voor het landschap in Nederland. We lijken wel steeds meer moeite te krijgen met het vaststellen van beleid en daarbij passende regels. We worden het maar niet eens over de inrichting van het landschap, omdat we elkaar steeds slechter lijken te verstaan. Botsende belangen hebben we altijd gehad in Nederland, en daar hebben we altijd mee om kunnen gaan. Maar om dat te kunnen is het essentieel om naar elkaar te luisteren en elkaar te kunnen en willen verstaan. En dat lijkt wel steeds moeilijker te worden.
Dit artikel afdrukken
Rijk aan water en waterbouwkundigen
Als ik aan een Nederlands landschap denk, denk ik allereerst aan water. Over het algemeen is water in het Nederlands landschap prominent aanwezig. Ook dat water wordt uiteraard geregeld. Al het water heeft een functie. Waterpeilen worden vastgesteld en gehandhaafd. In het verleden was in Nederland eigenlijk altijd sprake van te veel water. Daar lijkt de laatste jaren verandering in te komen. Hier ligt een prachtige kans voor Nederland, dat rijk is aan waterbouwkundigen en regelmakers. We werken hier al eeuwen samen aan en met water, dus dit vergt slechts wat beleidsaanpassingen.
Alles binnen de grenzen
Naast regels voor water hebben we ook het gebruik van het land geregeld. Wat waar mag komen is in ons land heel duidelijk omschreven en wordt nauwkeurig gecontroleerd. Als bedacht is dat het land van een boer als grasland gebruikt mag worden, is het niet de bedoeling dat die boer daar aardappelen op gaat telen. Gaat hij dat wel doen, dan krijgt hij een schrijven van de overheid. Datzelfde geldt voor het voorkomen van bepaalde dieren. Waar bijvoorbeeld wilde zwijnen mogen voorkomen is in Nederland zorgvuldig omschreven. Zwijnen die zich buiten deze gebieden begeven worden zonder pardon doodgeschoten. We kunnen nu eenmaal geen afwijkingen tolereren.
De delen van het land die als functie ‘natuur’ hebben, moeten liefst zoveel mogelijk natuur opleveren. Dus veel verschillend ingerichte landschappen, veel verschillende dieren, en liefst ook een beetje leuk te gebruiken. Natuur is prachtig, maar je moet er wel iets mee kunnen, vinden we in Nederland. Dus er moet gerecreëerd worden, in allerlei verschillende vormen. Dat hoeft helemaal geen probleem te zijn, als het maar verstandig gebeurt. Omdat natuur zeer complex is, is het vaak lastig om te bepalen hoe natuurgebieden verstandig beheerd moeten worden. Voorts is het voor mensen en vooral beleidsmakers lastig te bevatten dat landschappen in principe dynamisch zijn. In Nederland willen we van tevoren bepalen hoe een landschap eruit moet komen te zien. Als die uitkomst niet gehaald wordt, vinden we dat het beheer niet klopt en dat ingegrepen moet worden. Ganzen die zich liever ophouden op graslanden (landbouw) dan in natuurgebieden, dat kunnen we niet toestaan. Natuur is mooi, maar wel op de daarvoor aangewezen plek. Natuurbeheer is ingewikkeld, maar we worden er steeds beter in.
Landbouw bedrijven we in Nederland al heel lang, natuur produceren doen we nog maar heel kortMeerwaarde
Het grootste deel van het Nederlands landschap wordt echter voor landbouw gebruikt. Omdat landbouw een economische activiteit is, wordt het landbouwlandschap door opbrengst gestuurd. Door de eerdergenoemde gestage geldstroom naar Nederland bestaat een groot deel van de opbrengst van landbouwgrond in Nederland uit waardevermeerdering. Dat geld moet namelijk ergens blijven, en landbouwgrond is een mooie en zekere belegging.
Die waardevermeerdering zorgt ervoor dat Nederlandse boeren bulkproducten kunnen maken, terwijl ze een (veel) hogere kostprijs hebben dan hun concurrenten met goedkopere grond. Maar om dat te blijven doen moet er wel efficiënt gewerkt worden. Dat betekent dat de opbrengst uit productie centraal staat. Alles wat niets opbrengt, maar wel kosten met zich meebrengt gebeurt niet meer. Dat zou in principe geen probleem hoeven te zijn; we zijn immers gewend om in rendement te denken. Maar landbouw bedrijven we in Nederland al heel lang, natuur produceren doen we nog maar heel kort.
Botsende belangen
Daarom snappen we landbouw heel goed, maar natuur nog niet. Dan kan het gebeuren dat we geld investeren in het ‘produceren’ van weidevogels, maar dat de opbrengst lelijk tegenvalt. En als we dan niet sturen op doelen maar op middelen, kan het zomaar resulteren in een gevalletje ‘operatie geslaagd, patiënt overleden’. Ofwel, het beleid is goed uitgevoerd maar het resultaat was niet zoals verwacht. Ook hier geldt dat in een land dat bestaat uit regelmakers en handhavers dit een oplosbaar probleem zou moeten zijn.
Maar dan komen we bij het, mijns inziens, grootste probleem voor het landschap in Nederland. We lijken wel steeds meer moeite te krijgen met het vaststellen van beleid en daarbij passende regels. We worden het maar niet eens over de inrichting van het landschap, omdat we elkaar steeds slechter lijken te verstaan. Botsende belangen hebben we altijd gehad in Nederland, en daar hebben we altijd mee om kunnen gaan. Maar om dat te kunnen is het essentieel om naar elkaar te luisteren en elkaar te kunnen en willen verstaan. En dat lijkt wel steeds moeilijker te worden.
In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de Nederlands landschapsreeks en het overzicht van de serie.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Net terug. Keith Thomas, Het verlangen naar de natuur.
Mooi Henric. Het hangt natuurlijk allemaal samen met de vraag wat je onder natuur verstaat. Voor mij is natuur de uitkomst van een heleboel verschillende processen: o.a. biologische, bodemkundige, hydrologische, chemische en klimatologische en n Nederland vooral menselijk ingrijpen. Elk van die uitkomsten die één jaar of langer door de mens met rust gelaten wordt, mag wat mij betreft natuur genoemd worden.
Zo is het boeiend om bij een stoplicht te kijken naar de vegetatie tussen straatstenen: vol met bijzondere grassoorten en hertshoornweegbree, die het tussen stenen in een zout milieu goed doen. Laat een stuk landbouwgrond braak liggen en er ontwikkelt zich (in mijn ogen per definitie) natuur.
Het probleem is dat mensen de ene uitkomst wel waarderen en andere uitkomsten niet: gewenste versus ongewenste natuur. En op die postzegel waar we wonen wordt ongewenste natuur niet getolereerd. Braakterreinen met stenen, grond, brandnetels en doornappeltje moeten gladgemaakt worden; bossen met zwerfdennen en berken moeten omgevormd worden in heide.
ps Het is ook leuk om uitspraken over natuur te verzamelen. Zo wist milieujurist Hendrik Schoukens in De Standaard te melden dat de natuur een burn-out heeft. En dat het herstel jaren zal vergen.
Wat is de conclusie? Dat de ruimtelijke ordening in Nederland slecht geregeld is? Mee eens!
Dat het uiteindelijk allemaal alleen om geld/winst gaat? Helaas wel!
Dat de natuur niet goed geregeld is? Moet dat dan?
Dat we minder moeten polariseren? Graag!
Maud, er zijn altijd mensen te vinden die het ergens niet mee eens zijn, vanuit allerlei overtuigingen. Je kunt het daar ook uitstekend over hebben. En dat mag natuurlijk. Maar het gaat er m.i. over wat je vervolgens gaat doen.
Mooi stuk Henric! Ik word getroffen door je woordkeuze: je zet het "bedrijven" van landbouw tegenover het "produceren" van natuur. Ik kan me zo voorstellen dat er zeker wat mensen te vinden zijn die het niet eens zijn met het idee dat we natuur moeten of kunnen produceren. Wellicht dat er dan niet alleen botsende belangen zijn, zoals je in je laatste paragraaf zegt, maar ook botsende grondwaarden? En die zijn vaak nog lastiger te overbruggen...