Nederland is een relatief klein land, maar kent een grote diversiteit aan cultuurlandschappen. We hebben in Nederland (behalve buitendijks) geen echte natuurlijke landschappen. En ook daar kan je stellen dat de invloed van de mens heel groot is. Die relatie tussen mensen en landschappen is wederzijds: wij en onze voorouders hebben landschappen diepgaand beïnvloed, maar dat geldt ook omgekeerd. We leven erin, we beïnvloeden ze, maar ze bepalen ook onze identiteit.

De verhalen die we doorvertellen
In ons gezin speelt af en toe de vraag wanneer je Flevolander bent. Als geboren Zeeuw en getrouwd met een kleindochter van twee Zeeuwse pioniersgezinnen vond ik dat onze kinderen honderd procent Zeeuwse genen hebben. Maar één van onze kinderen vond dat maar raar: hij was toch in Friesland geboren, woont al zijn hele leven in Flevoland, dus hoezo Zeeuws? Mijn voorgeslacht komt deels uit Vlaanderen, dus ben ik niet een beetje Belg, en hij dus ook? En wanneer beginnen Flevolandse genen eigenlijk te bestaan?

Het is dus eigenlijk als een erfenis. Ik erf zaken van mijn ouders die voor een deel weer afkomstig zijn uit de erfenissen van vorige generaties. Daarbij heeft elke generatie weer eigen keuzes gemaakt om dingen weg te gooien, dingen te gebruiken en te verslijten, of goed te bewaren en ongeschonden door te geven. En samen vertelt zo’n erfenis ook iets over een familiegeschiedenis. Niet alleen door de dingen die we doorgeven, maar ook door de dingen die ontbreken. Het vertelt iets over wat we door generaties heen blijven waarderen, maar ook hoe onze waardering verandert over generaties heen.

Hetzelfde geldt voor de bijbehorende verhalen: die worden ook doorgegeven en tegelijkertijd voortdurend geselecteerd en aangepast door elke generatie. Wij krijgen deze erfenis en doen vervolgens weer hetzelfde: we gooien zaken weg, andere dingen gebruiken we, we bewaren dingen voor onze kinderen en we geven verhalen door die we belangrijk vinden om door te vertellen. We doen dat op een manier die ons het beste lijkt.

Toch maken we soms heel andere keuzes dan onze ouders. We begrijpen niet waarom zij iets hebben bewaard of juist weggegooid. Maar zelfs als we ons afzetten tegen ons verleden, bepaalt ons verleden wie we zijn.

De heggen van Nisse
Ik denk dat we op deze manier omgaan met onze cultuurhistorie, met als onderdeel daarvan onze cultuurlandschappen. Deze erfenis waarderen we soms heel anders dan vorige generaties. Tegelijk bepaalt deze erfenis ook wie we zijn en hoe we deze erfenis waarderen. Er is geen enkele reden om te denken dat we nu beter weten en het beter doen dan
Er is geen enkele reden om te denken dat we nu beter weten en het beter doen dan onze ouders
onze ouders.

Er zit dus iets inherent ahistorisch in onze omgang met onze cultuurgeschiedenis, en daarvan zijn we ons weinig bewust. Vorig jaar fietste ik weer eens door de Zak van Zuid-Beveland, waar ik ben opgegroeid, en kwam ik door het Heggengebied bij Nisse. Dat is het enige stukje van de Zak van Zuid-Beveland wat buiten de ruilverkaveling is gehouden en waar de van origine middeleeuwse landschapsinrichting behouden is. Een prachtig landschap met slingerende dijken, kleine, bolle percelen met een slechte ontwatering, omringd door meidoornhagen. Er graasden runderen, maar er was niemand aan het werk en er wonen nauwelijks mensen. Ik fietste met andere recreanten over de slingerende dijk met populieren. Buiten het Heggengebied waren boeren met grote machines op het land bezig en waren mensen aan het werk in de tuin naast hun huis.

Het is fascinerend hoe we omgaan met zo’n cultuurlandschap. Als je het ziet als erfenis, kan je er allerlei vragen bij stellen (wat we veel te weinig doen). Zien we in het Heggengebied een middeleeuws landschap of de ontwikkeling die dit gebied van 1500 tot 1950 heeft doorgemaakt? Wat was het leven wat in dit landschap werd geleefd? Wat bracht onze (groot)ouders ertoe om dit landschap grondig op de schop te nemen? En tegelijk: wat wilde men rond 1950 doorgeven met het behoud van dit kleine stukje heggenlandschap? Een herinnering aan het verleden? Een ideaal voor de toekomst? Een beschuldiging aan tijdgenoten die de rest van het gebied onherstelbaar hebben veranderd? En als je buiten het Heggengebied komt in een moderner landschap dat vanaf 1950 door is ontwikkeld, zie je dan vooruitgang of achteruitgang? En hoe zou iemand dit rond 1950 hebben beoordeeld?

Oude en nieuwe idealen
We kunnen en willen ons niet meer voorstellen dat die ruilverkaveling in Zeeland door onze (groot)ouders werd gedaan vanuit de overtuiging dat modernisering vooruitgang was. Auke van der Woud heeft in zijn boek ‘Het landschap, de mensen’ mooi beschreven hoe Nederland in de tweede helft van de 19e eeuw in cultuur is gebracht. Woeste gronden, heidevelden en moerassen werden ontgonnen, natte gebieden werden ontwaterd en landbouwgebieden met kleine bedrijfjes werden opnieuw ingedeeld. Dat gebeurde in heel Nederland, ook tijdens de ruilverkaveling in Zeeland.

Het hoogtepunt van deze ontwikkeling was het Zuiderzeeproject: daar is nieuw land gemaakt en ingericht volgens de idealen van toen. Ingenieurs in Rijksdienst bepaalden hoe het gebied eruit kwam te zien en wie er mocht wonen. Zelfs de samenleving werd door ingenieurs ontworpen en gerealiseerd. Wie daar meer van wil weten verwijs ik graag naar het prachtige boek Het nieuwe land van Eva Vriend. Dit modellandschap en deze modelsamenleving van Flevoland was toen het hoogtepunt, de nationale trots en symbool van alles waar Nederland voor stond.

Waardering voor de geschiedenis is een stap in de toekomst
Waarom hebben we nu zo’n probleem met deze erfenis? Waarom kijken we nu overwegend met schaamte, in plaats van met waardering naar onze recente geschiedenis? Wat
Waarom kijken we nu overwegend met schaamte, in plaats van met waardering naar onze recente geschiedenis?
zegt dit over onszelf? En wat betekent dat voor de erfenis die wij weer doorgeven?

Daarmee kom ik op de vraag waarop ik zelf geen volledig antwoord heb: Hoe moeten we omgaan met cultuurlandschappen? Het is een zoektocht. In mijn werk kom ik in verschillende regio’s in Nederland vanuit de vraag ‘hoe zou de landbouw in de toekomst in dit gebied eruit kunnen zien?’ Ik wil die vraag benaderen met respect voor het cultuurlandschap in dat gebied en met het besef dat elke verandering in de landbouw impact heeft op de ontwikkeling van het landschap zelf. Cultuurlandschappen zijn feitelijk en historisch ook gebruikslandschappen: landschappen waarin we wonen, werken en landbouw bedrijven.

Laten we van Nederlandse cultuurlandschappen geen museumlandschappen maken, waarbij we vaak hele ingrijpende maatregelen nemen en vaak een stuk recente geschiedenis ongedaan maken. Het is waardevol om ook stukjes ‘verleden’ te conserveren, ongeacht of we die op dit moment wel of niet waarderen. Dat prachtige stukje heggenlandschap in Zuid-Beveland, wat teruggaat tot de middeleeuwen, is cultuurhistorisch net zo waardevol als een originele cultuurboerderij in de Noordoostpolder uit 1950, het jaren ’80 stadscentrum van Lelystad of een woonwijk in Almere. Al vinden we nu misschien dat er niets lelijkers bestaat dan iets wat onze ouders mooi vonden.

Cultuurlandschappen zijn ons kapitaal voor de toekomst. Met respect voor het verleden probeer je de waarde van het kapitaal te vergroten voor de volgende generatie. Net als wij, wil die nieuwe generatie in eerste instantie misschien een heleboel weggooien. En net als wij, krijgen daar later spijt van.

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de Nederlands landschapsreeks of het overzicht van de serie.
Dit artikel afdrukken