Met aan tafel 27 afgevaardigden van heel verschillende organisaties opende Von der Leyen (lid van de Duitse Christendemocraten van het CDU) in het Brusselse Berlaymontgebouw haar brede strategische dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU. De tafelgasten bestaan uit landbouworganisaties, consumentenorganisaties, NGO's, financiële instellingen, de koepels voor de levensmiddelenindustrie en retail, de koepel BEUC van consumentenbonden in de lidstaten en NGO's zoals Greenpeace, WWF en Bird Life. Tien van die partijen hebben zich schriftelijk aan het proces gecommitteerd. Omdat retail, verwerking, jonge en agrobiologische boeren tot die tien behoren, valt op dat de invloedrijke koepel Copa-Cogeca van Europese boerenorganisaties en coöperaties ontbreekt als ondertekenaar.

Het gesprek dat Von der Leyen poogt te starten, wordt gezien als een poging om boeren in de lidstaten te kalmeren en kiezers op het platteland niet massaal naar partijen met een rechtse identiteit te laten overstappen bij de Europese parlementsverkiezingen in juni. De dialoog zal duren tot na de verkiezingen en staat onder leiding van het onafhankelijke voorzitterschap van de Duitse letterkundige Peter Strohschneider. Hij zat in opdracht van oud-Bondskanselier Angela Merkel de Zukunftskommission Landwirtschaft voor. Die commissie werd ingesteld na de Duitse boerendemonstraties van eind 2019. Inmiddels zijn die weer opgelaaid, nogal heftig zelfs.

Verschillende oorzaken
Over de oorzaken van de boerenboosheid is van alles te horen. 'We krijgen geen duidelijkheid, terwijl de wettenmakerij ons schaadt', is het geluid in Nederland. In Duitsland zijn de boeren tegen het afschaffen van belastingvoordelen op brandstof (de zogeheten 'rode diesel' die hen tot nu toe belastingvrij diesel liet gebruiken; een voordeel dat in Nederland niet meer bestaat en in Frankrijk recent is afgeschaft maar in België onder voorwaarden nog wel bestaat). In Polen zijn boeren boos omdat vrachtwagens met graan uit Oekraïne hun verkoopprijzen lokaal zwaar onder druk zetten.

In Frankrijk zijn drie geluiden te horen. Franse boeren zeggen dat ze te maken hebben met een overheid die hen niet vertrouwt en strenge controles uitvoert om te zien of ze zich wel aan milieuregels houden. Ook zeggen ze dat de overheid de wereld op zijn kop zet: aan de ene kant wil de overheid dat ze verduurzamen en daarin investeren terwijl diezelfde overheid aan de andere kant supermarkten vraagt hun prijzen te verlagen voor de consument die zoveel last heeft van voedselinflatie. Maar ook wij hebben last van de inflatie, zeggen de boeren. Tot slot is ook zonder de nuance van de voorgaande stelling te horen dat boeren regelrecht worden uitgeknepen door supermarkten en dat het daar maar eens uit mee moet zijn. Ook de burgemeester van Parijs blijkt dat te vinden.

Vanochtend zal het nieuwe kabinet van premier Gabriel Attal laten weten hoe het met de boeren wil omgaan. Zijn minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin liet al weten met begrip en gematigd te zullen omgaan met de boerenwoede die op brandjes, puin en vuil op de wegen en bij de stadhuizen kan uitdraaien en dat inmiddels hier en daar al doet.

In de media is vooral te horen dat boeren te hoop lopen tegen de 'Van boer tot bord'-strategie van de EU, de klimaat- en milieuregelgeving in combinatie met groeiende bureaucratie rond het gebruik van meststoffen en pesticiden, onrealistische doelen en de open markten die hun concurrentievermogen schaden. Importen hoeven immers niet te voldoen aan dezelfde strenge eisen en zijn dus aantrekkelijker voor supermarkten die hun prijzen graag laag houden voor consumenten. Bij te hoge prijzen zullen consumenten hun aankopen terugschroeven en dat leidt tot te weinig marge voor de supermarkten om ook hun gestegen kosten te kunnen dekken. Met name boeren in het zuiden van Europa zeggen bovendien dat ze worstelen met extremer weer. Ook in midden- en noord-Europa zijn die geluiden te horen.


Het gaat vooral mis als overheden de reductie van koolstofuitstoot en het herstel van biodiversiteit voorrang geven boven betaalbaar gemaakt lokaal voedsel. Von der Leyen zei gisteren tegen haar gasten dat "we een nieuwe weg vooruit moeten vinden, en gemeenschappelijke en blijvende oplossingen voor de problemen waarvan u zich zeer bewust bent." Er moet een einde komen aan de polarisatie tussen progressief en conservatief en de gehele keten moet meewerken aan het creëren van een nieuwe stabiliteit die het publiek niet uit elkaar jaagt. Dat geldt van boer en NGO tot Nestlé en supermarkten als Leclerc in Frankrijk, Lidl in Duitsland en Albert Heijn in Nederland.

Bang voor groot rechts
“We hebben niet veel vertrouwen,” zegt Ana Mahe van Farmers’ Alliance Ireland, tijdens een protest buiten het EU-parlement in Brussel op woensdag in de Financial Times. De demonstratie werd georganiseerd door MCC Brussel, een denktank ondersteund door de aarts-Eurosceptische Hongaarse premier Viktor Orbán. “We zijn hier om een coalitie van boeren in Europa te creëren,” laat Mahe weten.

Net als in Nederland is in de media te horen dat de landbouw maar weinig bijdraagt aan het bruto binnenlands product van de EU. In 2022 ging het om 1,4%. Toch zijn er 8,7 miljoen mensen actief in de landbouwsector, waarvan de meesten in Oost- en Zuid-Europa. Daar komt bij dat er een grote verwerkende levensmiddelenindustrie op draait en vervolgens de foodretail (een van de grootste werkgevers van de EU) talloze producten (van brood, koekjes, boter en keurig schone uien in een netje tot camembert in een duurzaam doosje en wijn in een Bourgognefles met een schroefdop en etiket van gerecycled papier) aan consumenten verkoopt. Machinefabrikanten maken apparaten om dat allemaal mogelijk te maken via een hele keten van onzichtbare toeleveranciers.

Misschien dat daarom toch het grootste budget van de EU, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, €387 miljard bedraagt, circa een derde van het gezamenlijke budget van de EU voor 2021-27.

In een serie gesprekken die Foodlog voerde met jonge boeren kwam naar voren dat zij de bedrijven van hun ouders te risicovol vinden door wat je 'wisselvallig overheidsbeleid' kunt noemen. Het wordt te lastig om er een voorspelbaar inkomen mee te kunnen verdienen. Ze hebben geen garantie dat hun oogsten een consistente prijs opbrengen die hen in staat stelt hun productiekosten en financieringskosten te dekken. Met andere woorden: ze kunnen zelfs de vermijdbare risico's die hun bedrijven lopen, niet meer overzien. Omdat ze hoog opgeleid zijn, kunnen ze ook elders aan de slag tegen een prima salaris. En dat zonder de grote risico's van de boerderijen die ze van hun ouders moeten overnemen.

Liberale en linkse politici vrezen dat plattelandsgroepen radicaliseren en terecht komen in de invloedssfeer van extreemrechtse en Eurosceptische groepen die elke zaak aangrijpen als een manier om de mainstream politiek te infiltreren voorafgaand aan de EU-verkiezingen in juni.

“We willen de 'van boer tot bord'-strategie van de EU annuleren, die de boerenopbrengsten drastisch zou verminderen in naam van het behoud van de natuur en de planeet, maar ons meer afhankelijk maakt van importen die geen dergelijke regels respecteren,” zegt in de Financial Times Edwige Diaz van de rechtse Franse partij Rassemblement national (RN), het vroegere Front national (FN) van Jean-Marie Le Pen en later diens dochter Marine. “Boeren hebben weinig hoop op verandering tenzij degenen in de regering worden vervangen.”

Ver rechts dreigt volgens een peiling het derde grootste blok in het EU-parlement te worden. Dat spoort met Nederland. In ons land is volgens de laatste peilingen van Maurice de Hond de PVV inmiddels vier keer zo groot als de VVD en zou de partij bij verkiezingen een derde van de zetels in de Tweede Kamer krijgen.

Von der Leyen maakte in haar speech gisteren duidelijk waar ze het over wil hebben om het boeren meer naar de zin te maken.


Ze wil het hebben over een eerlijk inkomen voor boeren en mensen op het platteland, terwijl de landbouw toch verduurzaamt. De toepassing van nieuwe technologie en innovaties ziet ze als belangrijke ontwikkeling waar een bloeiende strategie uit moet komen voor het Europese voedselsysteem in een wereld vol concurrentie. Hoe? Dat moet nou juist uit de strategische dialoog komen.

Tom Poes moet een oplossing verzinnen

In gesprek met De Nieuwe Wereld legde Foodlogcommentator Wouter de Heij onlangs uit waarom de landbouw in problemen verkeert. Er zijn vele duizenden boeren die allemaal hetzelfde product maken. Ze leveren aan een beperkt aantal fabrieken. Ze proberen allemaal dat zo goedkoop mogelijk te doen. Daardoor schalen ze allemaal steeds op (want de technologie innoveert steeds) en maken ze allemaal zoveel mogelijk. Als de oogsten goed zijn (en dat zijn ze gemiddeld genomen) hebben ze allemaal een lage prijs, maar verdienen de grootsten net wat meer. Het systeem is een ratrace zonder einde die ook wel de treadmill van Cochrane wordt genoemd. De EU wil nu de lasten (milieu, klimaat, dierenwelzijn) verzwaren van boeren en hen toch een beter inkomen kunnen beloven. In het bestaande systeem kan dat niet. Het is dan ook aan de dialoog om als een bescheiden maar onwaarschijnlijk slimme Tom Poes een oplossing te verzinnen.

Volgens Von der Leyen heeft de Europese keten van agrofood-bedrijven de nodige krachten om tot oplossingen te komen. Eerder zei landbouweconoom Krijn Poppe op Foodlog dat het systeem juist faalt. Zijn analyse ligt dicht bij die van De Heij. Voor het Rli werkte Poppe mee aan een rapport dat het systeemfalen nader duidt. Ook hij ziet de tredmolen en de rol van technologie als schaalvergroter als de motor van de ontwikkeling van de landbouweconomie. Die ontwikkeling is echter niet bloeiend, maar vooral problematisch. Economisch gezien is het probleem dat menselijke arbeid zo snel mogelijk uit de sector moet verdwijnen. Dat betekent dat de ingeslagen weg steeds verdergaande industrialisering met zich meebrengt. Daar is de samenleving inmiddels tegen. Wie echter zijn landbouw een leefbaar inkomen wil bieden, tegen de economische trend in wil extensiveren én ook nog op verschillende andere fronten wil vergroenen kan geen open grenzen handhaven voor buitenlands product dat wel met de economie meegaat en niet of minder vergroent, zal forse importheffingen moeten instellen. Dat zet druk op de handelsrelaties van de EU met andere economische blokken. Mogelijk is dat nog niet eens het grootste probleem. Ook binnen de EU speelt een forse uitdaging. De EU is één markt, maar heeft daarbinnen met grote regionale verschillen in kostprijs waarvoor geen heffingen kunnen worden ingesteld. Tegelijk geldt dat we niet alle productie op de goedkoopste plek moeten willen maken omdat daar dan een hoge milieudruk ontstaat, terwijl overal elders het platteland leegstroomt en onleefbaar wordt.

Om dergelijke vraagstukken op te lossen moet het dan ook niet alleen over landbouw gaan, maar over de gehele keten als voedselsysteem en het daarmee samenhangende milieusysteem en ruimtelijke ordeningssysteem voor een mooie, praktische en gezonde leefwereld. De consequenties daarvan hebben hun gevolg voor de handelsrelaties met partijen buiten de EU. De strategische dialoog staat dan ook voor een forse opgave. Misschien is één Tom Poes wel onvoldoende.
Dit artikel afdrukken