Wanneer voelt een dier zich wel? Als we niet alleen tegemoet komen aan de fysieke, maar ook aan de mentale behoeften die een dier heeft. Dat zegt Anne Hilhorst, directeur van Wakker Dier. En die kunnen verschillen, want ook dieren hebben hun individuele voorkeuren.
Elke koeienboer weet dat sommige dames bij de deur staan te trappelen om de wei in te mogen, terwijl anderen met tegenzin de stal verlaten. De ene kat zit het liefst altijd op schoot; de ander wil met rust gelaten worden. Wat geluk is, wat welzijn is, is voor elk dier anders. Niet alleen hebben verschillende diersoorten uiteenlopende voorkeuren; ieder individueel dier heeft andere voorkeuren. Dierenwelzijn is hieraan tegemoetkomen.
Basisbehoeften
De basisbehoeften zijn voor ieder dier hetzelfde. Goed voer dat je kunt eten op een manier die past bij jou en jouw lichaam. Kunnen rusten op een veilige en comfortabele plek. Sociale contacten kunnen opzoeken én vermijden. Niet fysiek beperkt worden door touwen, tralies of amputaties. Maar deze basiszaken zijn bij lange na niet voldoende voor goed dierenwelzijn.
Welzijn is niet in een schoon hok zitten, vrij zijn van ziektes en voldoende eten krijgen. Hoewel dit volgens veel diereneigenaren een prachtig leven is. Veel te vaak versmalt de discussie over dierenwelzijn zich tot de basisbehoeften. Maar welzijn is niet de afwezigheid van pijn of honger. Het gaat om fysieke én mentale gezondheid. En dat laatste wordt vaak vergeten.
Een leven zonder uitdagingen, zonder verrassingen, zonder plezier. Het is misschien wel het ergste wat we dieren kunnen aandoen – los van fysiek geweld natuurlijk. Een leven waarbij elke dag precies zo verloopt als de vorige. Een leven waarin je niets leert, niets beleeft. Geen wonder dat deze verveelde dieren gemeen worden en dan elkaar maar beginnen te pesten. Pikkerij en bijterij ontstaan vaak in stallen waar de dieren zich simpelweg kapot vervelen.
Een voorbeeld. Studie na studie wijst uit dat dieren graag willen werken voor hun eten. Sterker nog, ze doen dat liever dan zomaar een beloning ontvangen. En dat geldt niet alleen voor de dieren die wij als intelligent beschouwen, zoals varkens of apen. Ook bijvoorbeeld duiven en diverse vissoorten hebben deze behoefte. De zoektocht, de uitdaging van eten zoeken, lijkt belangrijker dan eten.
Voor mij draait dierenwelzijn om zelf te kunnen kiezen wat je wilt doen en dat vervolgens ook kunnen doen. Autonomie. De ene kip wil het liefst insecten vangen in het grasland, de ander eet liever graan dichtbij de veiligheid van een boom of schuur. Voor een varken dat graag wil spelen moet er speelmateriaal zijn, voor een varken dat zich wil afzonderen, een plek waar dat kan. Het probleem is dat wij nu alles bepalen voor de dieren in de vee-industrie. Wat ze eten, wanneer ze eten, hoe lang ze slapen, wanneer ze slapen, met wie ze samenleven, in wat soort groepen ze samenleven. Een dier heeft helemaal niets te kiezen.
En dat maakt veel dieren ongelukkig en depressief. Als je door een stal loopt, herken je ze meteen. Glazige ogen, lome reacties, ongeïnteresseerd. Ze zijn afwezig en lethargisch. Ik heb kippen gezien die niet eens de moeite nemen om zich te verplaatsen terwijl je bijna op ze staat. Niet omdat ze niet kunnen lopen, maar omdat ze afgesloten zijn van de wereld. Terwijl deze dieren in de ogen van diereigenaren allemaal hun ‘natje en hun droogje’ krijgen.
Autonomie maakt individuele verschillen zichtbaar
Wat een verschil met dieren die meer autonomie hebben. Dieren die genoeg ruimte krijgen om elkaar te vermijden of juist op te zoeken. Dieren die kunnen voldoen aan hun soorteigen behoefte (wroeten, grazen, klimmen, rennen). Dieren die nog eens een keer iets meemaken omdat er vliegtuig overvliegt of een gek voertuig voorbij komt. Deze dieren zijn alert, zelfverzekerd en ontspannen. De individuele verschillen zijn opeens goed zichtbaar. Het varken dat altijd direct als eerste de modderpoel in springt. De geit die altijd probeert te ontsnappen. Er zijn altijd dieren die direct op je afstappen, dieren die verwachten dat jij naar hen toe komt en dieren die totaal geen boodschap hebben aan het bezoek. Maar dat is hun keuze, hun karakter. En dat vind ik dierenwelzijn, dat ze zelf mogen kiezen wat ze doen en wie ze zijn.
Dit artikel afdrukken
Basisbehoeften
De basisbehoeften zijn voor ieder dier hetzelfde. Goed voer dat je kunt eten op een manier die past bij jou en jouw lichaam. Kunnen rusten op een veilige en comfortabele plek. Sociale contacten kunnen opzoeken én vermijden. Niet fysiek beperkt worden door touwen, tralies of amputaties. Maar deze basiszaken zijn bij lange na niet voldoende voor goed dierenwelzijn.
Welzijn is niet in een schoon hok zitten, vrij zijn van ziektes en voldoende eten krijgen. Hoewel dit volgens veel diereneigenaren een prachtig leven is. Veel te vaak versmalt de discussie over dierenwelzijn zich tot de basisbehoeften. Maar welzijn is niet de afwezigheid van pijn of honger. Het gaat om fysieke én mentale gezondheid. En dat laatste wordt vaak vergeten.
Mentale gezondheid wordt vaak vergetenKapot vervelen
Een leven zonder uitdagingen, zonder verrassingen, zonder plezier. Het is misschien wel het ergste wat we dieren kunnen aandoen – los van fysiek geweld natuurlijk. Een leven waarbij elke dag precies zo verloopt als de vorige. Een leven waarin je niets leert, niets beleeft. Geen wonder dat deze verveelde dieren gemeen worden en dan elkaar maar beginnen te pesten. Pikkerij en bijterij ontstaan vaak in stallen waar de dieren zich simpelweg kapot vervelen.
Een voorbeeld. Studie na studie wijst uit dat dieren graag willen werken voor hun eten. Sterker nog, ze doen dat liever dan zomaar een beloning ontvangen. En dat geldt niet alleen voor de dieren die wij als intelligent beschouwen, zoals varkens of apen. Ook bijvoorbeeld duiven en diverse vissoorten hebben deze behoefte. De zoektocht, de uitdaging van eten zoeken, lijkt belangrijker dan eten.
Het probleem is dat wij nu alles bepalen voor de dieren in de vee-industrieAutonomie
Voor mij draait dierenwelzijn om zelf te kunnen kiezen wat je wilt doen en dat vervolgens ook kunnen doen. Autonomie. De ene kip wil het liefst insecten vangen in het grasland, de ander eet liever graan dichtbij de veiligheid van een boom of schuur. Voor een varken dat graag wil spelen moet er speelmateriaal zijn, voor een varken dat zich wil afzonderen, een plek waar dat kan. Het probleem is dat wij nu alles bepalen voor de dieren in de vee-industrie. Wat ze eten, wanneer ze eten, hoe lang ze slapen, wanneer ze slapen, met wie ze samenleven, in wat soort groepen ze samenleven. Een dier heeft helemaal niets te kiezen.
En dat maakt veel dieren ongelukkig en depressief. Als je door een stal loopt, herken je ze meteen. Glazige ogen, lome reacties, ongeïnteresseerd. Ze zijn afwezig en lethargisch. Ik heb kippen gezien die niet eens de moeite nemen om zich te verplaatsen terwijl je bijna op ze staat. Niet omdat ze niet kunnen lopen, maar omdat ze afgesloten zijn van de wereld. Terwijl deze dieren in de ogen van diereigenaren allemaal hun ‘natje en hun droogje’ krijgen.
Autonomie maakt individuele verschillen zichtbaar
Wat een verschil met dieren die meer autonomie hebben. Dieren die genoeg ruimte krijgen om elkaar te vermijden of juist op te zoeken. Dieren die kunnen voldoen aan hun soorteigen behoefte (wroeten, grazen, klimmen, rennen). Dieren die nog eens een keer iets meemaken omdat er vliegtuig overvliegt of een gek voertuig voorbij komt. Deze dieren zijn alert, zelfverzekerd en ontspannen. De individuele verschillen zijn opeens goed zichtbaar. Het varken dat altijd direct als eerste de modderpoel in springt. De geit die altijd probeert te ontsnappen. Er zijn altijd dieren die direct op je afstappen, dieren die verwachten dat jij naar hen toe komt en dieren die totaal geen boodschap hebben aan het bezoek. Maar dat is hun keuze, hun karakter. En dat vind ik dierenwelzijn, dat ze zelf mogen kiezen wat ze doen en wie ze zijn.
In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de dierenwelzijnsreeks of het overzicht van de serie.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Met het uitgangspunt keuzevrijheid, ben ik het wel eens. Ik zeg er meteen bij: voor zo ver mogelijk. Bepalen wat mogelijk is, kan in de loop van de tijd veranderen.
Zelf hebben wij hobbydieren: pony's. In principe lopen ze bij elkaar - kleine kudde - en ze mogen zomer en winter zelf kiezen of ze binnen of buiten willen zijn. Genoeg ruimte buiten om te klooien en een sprintje te trekken. Als het kan gaat het hek open en kunnen ze kiezen voor de wei. Dat kan niet altijd. Wat voorbeelden. 's Winters is het land te nat. In voor- en najaar hebben koude nachten gevolgen voor de samenstelling van het gras, oppassen geblazen voor de extra suikers. Onbeperkte weidegang is niet altijd goed voor de gezondheid.
Voor huiskatten is keuzevrijheid geven om vrij buiten te lopen niet zonder gevolgen. Vele miljoenen vogels sneuvelen. Ook weidevogels, die we graag willen behouden. Elk jaar ook worden volgens het RIVM ca 400 kinderen de dupe van toxoplasmose, een ziekte door loslopende katten.
De dupe wil bijvoorbeeld zeggen: vroeggeboorte, geboren met een te laag gewicht, doodgeboren, blind worden op ca 18-jarige leeftijd. Je zou een losloop verbod kunnen instellen, uitlaten aan de lijn. Een verplichte vaccinatie voor katten en loslopende katten vangen. Keuzes.
Ook in de melkveehouderij kan ik me meer bewegingsvrijheid voorstellen, met bijvoorbeeld mobiele melkrobots in de wei.
Het blijkt erg lastig voor de mens om het welzijn van dieren af te zetten tegen verdienmodellen en de gedachte dat de mens hiërarchisch boven de andere diersoorten uitstijgt.
Die tegenstellingen zorgen er voor dat het in discussies altijd blijft schuren.
Is er een manier om een gedeelde visie te hebben die niet polariseert. (Dat geldt overigens voor zeer veel onderwerpen hoor).
Zelf denk ik niet dat er een manier is. Of misschien toch wel: gewoon door gaan met appelleren op verschillende manieren, nudging, harde actie, ontmaskeren, dialoog, samenwerken, regelgeving. Wakker dier doet dit al heel lang en heeft al die wegen bewandeld soms successievelijk soms tegelijkertijd. Haast altijd spraakmakend.
Je mag zeker bewondering hebben voor hun volharding en het levert idd wat op voor dierenwelzijn en de bewustwording daarover.
Zou dat ook nog eens gaan gebeuren voor natuurbescherming, klimaatverandering en een nieuwe ruimtelijke ordening ingebedde landbouw in Nederland?
Ik hoop het van harte. Ons land verdient meer samenhorigheid.
Deze podcast besteed aandacht aan Peter Singer (de) grondlegger van dieren en hun rechten.
Welke wel en welke niet.
Mijn tip luisteren na denken en dan weer terug naar de huidige tijdgeest.
Singer maakt een (hiërarchisch) onderscheid tussen niet-bewuste, bewuste, en zelfbewuste dieren en is een overduidelijke utilitarist, wat m.i. de nodige problemen met zich mee brengt. Ik vind Martha Nussbaums kijk op dierenrechten overtuigender en hedendaagser, en die is denk ik ook meer in lijn met wat Anne Hilhorst hier betoogt.
#4, Wij hadden Peter Singer, Martha Nussbaum, Anne Hilhorst en de gelukzoekers niet nodig. Bij ons gold most baisten nait faksaairn. Dat gold in alle situaties en werd keer op keer bevestigd en herbevestigd in de dagelijkse praktijk. Niet van de kant maar midden tussen de baisten.