Dat ontdekten Zwitserse onderzoekers.

Het runnen van een wereldwijd klimaatmodel kost veel kostbare computertijd. Daarom bouwen onderzoekers liever regionale modellen, waarmee ze sneller en gedetailleerder kunnen voorspellen. Over het algemeen gebruiken ook regeringen zulke modellen voor hun voorspellingen.

De twee typen modellen kunnen ook leiden tot nieuwe inzichten. Toen de Zwitserse onderzoekers regionale modellen over de opwarming tussen 1980 en 2022 vergeleken met de werkelijke opwarming, bleek dat de regionale modellen er 1°C naast zaten. De globale modellen deden het beter, die onderschatten de werkelijke opwarming met 0,5°C.

Eén van de verklaringen voor dit verschil is dat de modellen veranderingen in luchtcirculatie missen, die meer warmte naar een regio brengen. Daarnaast houden veel regionale modellen geen rekening met de toenemende zonlichtintensiteit door de afnemende luchtvervuiling in Europa. De onderschatting van hittegolven is volgens de onderzoekers nog groter, omdat er tijdens hittegolven vaak heldere luchten zijn en meer zonlicht dan normaal.

Is de dalende luchtvervuiling dan deels verantwoordelijk voor de temperatuurstijgingen afgelopen jaar? Daar gaat dit onderzoek niet op in. Er zijn studies die laten zien dat de hitte-excessen in Europa niet aan de schonere lucht te wijten zijn, vertelt David Schumacher, hoofdonderzoeker. Wellicht omdat warmere temperaturen weer leiden tot meer ozon in de lucht.

Bovendien moeten we er ook niet in willen gaan geloven dat luchtvervuiling de boel wat koeler houdt, vindt Schumacher. Luchtvervuiling is een groot probleem en veroorzaakt miljoenen doden per jaar. Net als hittegolven overigens.

Dit artikel afdrukken