Mijn motivatie om mij met het welzijn van dieren in de veehouderij bezig te houden komt ongetwijfeld uit mijn jeugd. Ik groeide op in een steeds minder orthodox wordend Gereformeerd milieu. Mijn oudere broers moesten nog uit de Heidelbergse Catechismus leren hoe hopeloos zondig de mens is. Ik mocht tijdens het geloofsonderwijs in discussie. Prompt ging het niet over het geloof maar over zaken zoals de hongersnood in Bangladesh, de Vietnamoorlog, het gat in de ozonlaag, en ook over legbatterij-eieren en kistkalveren.

Ik was en ben, na de eerste indrukken en emoties over dit soort vraagstukken, wel altijd op zoek naar feiten om niet alleen maar op gevoelens een mening te vormen en om argumenten tegen elkaar af te wegen.

Expertise in dierenwelzijn
Na mijn jeugd heb ik mij met tal van maatschappelijke onderwerpen bezig gehouden, waaronder af en toe ook het dierenwelzijn in de veehouderij. Sinds 2000 ben ik als beleidsmedewerker veehouderij bij de Dierenbescherming vooral professioneel betrokken bij dierenwelzijn en - dat durf ik toch ook wel zonder schroom te stellen – heb ik een zekere expertise opgebouwd. Vanuit die positie vind ik het lastig om te duiden wat ‘dierenwelzijn’ voor mij persoonlijk nou is. Ik laat me dan ook niet graag verleiden om het pad van redelijk onderbouwde inzichten te verlaten. En dan kom je al gauw tot het bekende rijtje van elementen die in een definitie van dierenwelzijn wetenschappelijk gezien nu eenmaal thuis horen.

De veel gehoorde stelling dat welzijn van dieren moeilijk te beoordelen is, klopt niet
Dierenwelzijn gaat dan over het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag, over integriteit en het hebben van een intrinsieke waarde, maar ook over het hebben van een passende leefomgeving, het krijgen van een goede verzorging en uiteindelijk ook het bereiken van tevredenheid en blijdschap. In een krappe, kale ruimte kan een dier eten, gezond zijn en zich voortplanten, maar dat betreft allemaal basale overlevingsdriften. Het welzijn is pas in orde als het dier natuurlijk gedrag kan vertonen en een positieve mentale staat kan bereiken, en dat gaat in een krappe kale ruimte niet lukken. De veel gehoorde stelling dat welzijn van dieren moeilijk te beoordelen is, klopt niet. Aan gedrag, fysiologie en pathologie kun je van alles over het welzijn van een dier aflezen. De kennis en de systemen hiervoor zijn er, met name het door Europese wetenschappers ontwikkelde Welfare Quality.

Niet te vreten
Als ik de opmerking krijg dat ik gezien mijn werk wel veel van dieren zal houden, maak ik altijd de grap dat ik ze niet te vreten vind…, en vervolg met een serieuzer argument ontleend aan het boek Animal Liberation (Peter Singer, 1975) dat je tegen iemand die zich inzet tegen discriminatie op basis van huidskleur ook niet zegt dat hij/zij dan wel veel van mensen met een andere huidskleur zal houden. Ik houd hooguit van een eigen, door mij gehouden dier. Maar, dat betekent zeker niet dat ik mijn gevoelens over wat dieren nodig hebben voor een goed welzijn afmeet aan een soort persoonlijk referentiekader dat bepaald is door een generieke liefde voor dieren.

Het welzijn van dieren moet je niet aan iemands persoonlijke waarden en gevoelens overlaten
Ik vind wel dat je ieders individuele, onderliggende waarden ten aanzien van dieren moet respecteren, zo lang een dier hierdoor niet nodeloos wordt benadeeld, maar ik wil het welzijn van dieren niet aan iemands persoonlijke waarden en gevoelens overlaten. Dat leidt tot slecht onderbouwde maatregelen en tot willekeur.
Voor het mensenwelzijn hebben we ook het VN-Verdrag en het Europese Handvest voor de Rechten van de Mens en allerlei internationale en nationale deelwetgeving in het belang van mensen. Voor dieren (maar ook zo nodig voor een bos, een rivier, een zee, enz.) moeten we de rechten ook wettelijk vastleggen, uitwerken in allerlei deelonderwerpen en met lichte tot zware instrumenten zorgen voor doorvoering in de praktijk.

Inbreuken op dierenwelzijn geïnstitutionaliseerd
Veel inbreuken op het dierenwelzijn zijn geïnstitutionaliseerd, bijvoorbeeld in de veehouderij. Vrijwel altijd als onbedoeld negatief bijeffect en dus zeker geen opzet. Om dat op te lossen moet je niet alleen bij de veehouder, maar bij de hele keten van fokker tot consument zijn. Het is dan ook terecht als veehouders zeggen dat ze best zaken willen veranderen, maar dat ze daarbij hulp nodig hebben van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, consumenten en overheid.

Dierenwelzijn, het woord wordt de laatste decennia veel in de mond genomen. Door politici, door de media en door mensen met belangen. Er zijn veel definities in omloop en even zovele interpretaties. Ik denk dat bij mensen welzijn betekent dat het lichamelijk, geestelijk en sociaal goed met je gaat en dat je vrijheid hebt dit op peil te houden. Maar ook daar kun je je weer bij afvragen wat ‘goed’ is. Net als bij dieren: goed genoeg of willen we steeds iets beter. Voor dat laatste zet ik me professioneel in. Privé ben ik al een heel stuk verder.

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de dierenwelzijnsreeks of het overzicht van de serie.
Dit artikel afdrukken