Als heel klein meisje ging ik met mijn vader Jur naar de stal. Daar mocht ik de kalfjes kaf voeren. Met een handje kaf liep ik heen en weer naar de kalfjes. Ik raakte zo jong vertrouwd met de dieren op de boerderij.

Varkens controleren
Later mocht ik mee naar de varkens. Ik liep met m’n vader mee om te kijken of alles goed was. Mijn vader zei altijd: je moet goed kijken naar het varken. Zitten de haren er goed op? Zie je iets opvallends, dan moet je kijken wat er aan de hand is. Mijn sport was, kijken of ik iets vond wat mijn vader niet had gezien. Later mocht ik zelf varkens controleren.

Zo leerden we van jongs af aan goed naar het dier te kijken. Signalen opvangen van de dieren. Toen ik de boerderij van mijn ouders overnam, stonden onze zeugen nog aan de band op één plek. Ik vond dat gewoon. We voerden naast krachtvoer ook een handje hooi. Dat moest veranderen naar groepshuisvesting. We bouwden een stal met groepshuisvesting op stro. Een hele overgang.

Groepshuisvesting beter
Alhoewel we tevreden waren met de oude stal, vond ik de groepshuisvesting toch een betere stal voor de varkens dan de oude. Je staat meer tussen je dieren. De varkens konden in het stro liggen en als afleiding lekker op een strootje kauwen. De zeugen werden groter doordat ze meer beweging hadden. Ze hadden minder typisch gedrag, zoals stangbijten bijvoorbeeld. In een latere fase mochten de zeugen ook naar buiten. Want zo’n strobed is wel mooi in de winter, maar in de zomer is de buitenlucht ook zeer welkom. Heel leuk is het om te zien dat de varkens graag naar buiten gaan als het warmer wordt. Dat was echt wel een enorme verbetering van het welzijn van het varken.

De staart is de lolmeter van het varken
Sinds de jaren '90 van de vorige eeuw is er veel maatschappelijke discussie over de varkenshouderij. Over de manier waarop wij onze varkens houden. Ik ben gedreven op zoek naar een beter leven voor dieren en met name voor varkens op de boerderij. Dat is mijn uitgangspunt. Daartoe hebben we meegedaan met ontwerptrajecten, nagedacht over de nieuwe veehouderij.

Vervolgens hebben we op onze boerderij een aantal best wel rigoureuze veranderingen doorgevoerd. Kraamstallen waar de zeugen vrijlopen, vleesvarkens met meer ruimte en buitenuitloop. De staarten niet meer couperen. Als ik een mooie krul in de staart van het varken zie, weet ik dat het goed is. De staart is de lolmeter. Als de staart tussen de benen is, dan weet je dat er iets aan de hand is. Als je varkens relaxed ziet liggen met een glimlach om de mond, is dat goed. Als de kleine biggetjes aan de speen liggen en moederzeug knort. Er zit een beetje melk om de mond van de big. Ik geniet van dit alles.

Natuurlijk leer je zaken op school. Maar het welzijn van het dier is toch een beetje een ondergeschoven kindje
Bij de meeste boeren gaat de kennis van ouder op kind. De boerderij die je hebt, dat is waar je het mee moet doen. Gewoonte speelt een belangrijke rol. Die boerderij verander je niet zomaar. Dat zijn grote investeringen. Natuurlijk leer je zaken op school. Maar het welzijn van het dier is toch een beetje een ondergeschoven kindje. Het schrijven van goed toegankelijke artikelen over het dier, verdienen veel meer aandacht.

Veel zaken worden intuïtief gedaan. We moeten namelijk nog veel leren. Goede voorbeelden kunnen echt helpen. Er kan veel meer dan we doen. Maar niet alles is in één klap te veranderen. Ook dat is wat we moeten accepteren. Veranderen gaat met vallen en opstaan. Dat kost veel hoofdbrekens. Alleen worstelen helpt niet, meedenken en samenwerken lost veel op. Het geeft heel veel voldoening als je iets lukt.

Als je me nu vraagt of we terug zouden willen naar onze oude systemen? Ook al hebben we veel zorgen, we zouden niet graag teruggaan naar zoals het was.

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de dierenwelzijnsreeks of het overzicht van de serie.
Dit artikel afdrukken