image
© mark lorch

Het begon gistermorgen met een klein berichtje op de voorpagina van de Volkskrant.
's Avonds in de NRC was het al een stuk groter. Binnen de EU zijn de eerste dode vogels met het voor mensen gevaarlijke H5N1-griepvirus aangetroffen. Het waren knobbelzwanen, in het Zuiden van Italië en aan de Zwarte Zee bij Thessaloniki. Prachtige dieren. Vogels die we niet opeten en die daarom ontsnapt zijn aan de intensieve pluimveehouderij.

Ik word er verdrietig van. Die rare cyclus. Omdat steeds meer mensen, steeds meer willen eten en tegen steeds lagere prijzen is de 'teelt' van dieren 'intensief' geworden. Dat betekent: geïndustrialiseerd. Hokjes, nauwelijks meer ruimte om te staan dan de lichaamsomvang, efficiënt en zo goedkoop mogelijk samengesteld voer om de prijs van het eind'product' zo laag mogelijk te houden.

En ... antibiotica om ziekte te voorkomen. In dat laatste zit één van de belangrijkste oorzaken van het probleem. Teveel dieren bij elkaar waarvan de ziekte-afweer compleet is ontregeld - en daardoor in een evenwicht is gekomen dat we wetenschappelijk als 'labiel' betitelen - zorgen voor ziekte. 'Labiel' betekent 'er hoeft maar weinig te gebeuren, of de balans wordt verstoord en de dieren worden juist ziek'.

En dat allemaal omdat we 3 tot 4 keer zoveel vlees willen eten als goed voor ons is.

'Goed' betekent dus dat de prijs met 3 à 4 keer omhoog kan. Het betekent ook dat we 3 à 4 keer minder nodig hebben. Budgetneutraal dus. Geen politieke partij die de straat op hoeft.

Ik laat het rekenen maar even - want hoeveel vlees hebben we nodig en welke 'productievorm' is daarvoor nodig? Ik wil het op dit moment niet weten.

Nu gewoon die simpele vraag: zou het niet kunnen, veel lekkerder, dierwaardiger en minder angstaanjagend? Dat moet toch.

Zwanen, wat een schitterende vogels! En al die schitterende boeren-kippenrassen.
Dit artikel afdrukken