Minister Edith Schippers biedt vandaag de Tweede Kamer het RIVM-rapport over de zout-, jodium- en kaliuminname in 2015 aan. Volgens de Nederlandse verkopers van levensmiddelen, verenigd in het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), klopt er iets niet aan het rapport.
Het RIVM heeft op verzoek van de minister onderzocht hoeveel zout, jodium en kalium volwassen Nederlanders dagelijks binnenkrijgen. Vergelijkbare onderzoeken werden in 2006 en 2010 uitgevoerd. De Kamerbrief ligt koud op de mat of Centraal Bureau Levensmiddelenhandel reageert. Het CBL schrijft in het persbericht:
Het CBL is verrast door de uitkomst van het urineonderzoek dat is uitgevoerd door het RIVM om de natriuminname van consumenten te monitoren. Deze blijkt de afgelopen jaren nauwelijks gedaald. De oorzaak is volgens het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel niet direct te herleiden naar het zoutgehalte in producten. Uit de jaarlijkse monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen van de NVWA blijkt namelijk dat het zoutgehalte in levensmiddelen tussen 2011 en 2015 is gedaald met 6,8%. Wellicht strooit de consument zelf zout bij. Dit geeft aan hoe belangrijk het is om de vermindering van zout stapsgewijs aan te pakken om de consument langzaam aan een minder zoute smaak te laten wennen.
Het CBL werkt sinds een aantal jaar samen met de FNLI aan de stapsgewijze verbetering van de samenstelling van productgroepen en recepturen onder de paraplu van het Akkoord Verbetering Productsamenstelling. Dat dit tot resultaat leidt, blijkt uit de monitor van de NVWA. Zo bevatten Nederlandse vleeswaren flink minder zout. De gemiddelde hoeveelheid zout in vleeswaren is in twee jaar met iets meer dan 20% gedaald. Vleeswaren zijn goed voor zo’n 12% van de dagelijkse zoutinname. De daling van het zoutgehalte in deze productcategorie draagt er dus in belangrijke mate aan bij dat mensen dagelijks minder zout binnenkrijgen. Het zoutgehalte in andere belangrijke productgroepen is de afgelopen jaren ook aanzienlijk gedaald: zout in kaas is met 24% gedaald en in brood (goed voor 28% van de zoutinname) is het met 25% gedaald. Op dit moment wordt gewerkt aan het reduceren van zout in vleesproducten zoals cordon bleu of braadworst en aan Oosterse en Italiaanse kant-en-klaarmaaltijden. Zo maken we het aanbod in supermarkten steeds een stukje gezonder.
Toen wij het op ons namen om het zoutgehalte significant te verlagen, wisten wij dat het een proces van de lange adem zou worden. Er is helaas geen quick fix om de samenleving gezonder te laten eten en drinken. Naast productherformulering (minder zout, suiker, vet) promoten supermarkten ook de consumptie van verse groente en fruit, bewegen, zelf koken en meer kennis over de productie en bereiding van voedsel. Zo pleiten supermarkten voor voedselonderwijs voor ieder kind met de petitie www.voedselonderwijs.nl. Want gezond eten begint bij gezond verstand.
In februari bood het Akkoord Verbetering Productsamenstelling de minister een nieuwe infographic aan over de bereikte verbeteringen in zout-, vet- en suikergehalte. Dat was aanleiding voor de Consumentenbond, Hartstichting, Nederlandse Hypertensievereniging en Nierstichting om te pleiten voor onafhankelijke monitoring door het RIVM en de NVWA.
Dit artikel afdrukken
Het CBL is verrast door de uitkomst van het urineonderzoek dat is uitgevoerd door het RIVM om de natriuminname van consumenten te monitoren. Deze blijkt de afgelopen jaren nauwelijks gedaald. De oorzaak is volgens het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel niet direct te herleiden naar het zoutgehalte in producten. Uit de jaarlijkse monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen van de NVWA blijkt namelijk dat het zoutgehalte in levensmiddelen tussen 2011 en 2015 is gedaald met 6,8%. Wellicht strooit de consument zelf zout bij. Dit geeft aan hoe belangrijk het is om de vermindering van zout stapsgewijs aan te pakken om de consument langzaam aan een minder zoute smaak te laten wennen.
Het CBL werkt sinds een aantal jaar samen met de FNLI aan de stapsgewijze verbetering van de samenstelling van productgroepen en recepturen onder de paraplu van het Akkoord Verbetering Productsamenstelling. Dat dit tot resultaat leidt, blijkt uit de monitor van de NVWA. Zo bevatten Nederlandse vleeswaren flink minder zout. De gemiddelde hoeveelheid zout in vleeswaren is in twee jaar met iets meer dan 20% gedaald. Vleeswaren zijn goed voor zo’n 12% van de dagelijkse zoutinname. De daling van het zoutgehalte in deze productcategorie draagt er dus in belangrijke mate aan bij dat mensen dagelijks minder zout binnenkrijgen. Het zoutgehalte in andere belangrijke productgroepen is de afgelopen jaren ook aanzienlijk gedaald: zout in kaas is met 24% gedaald en in brood (goed voor 28% van de zoutinname) is het met 25% gedaald. Op dit moment wordt gewerkt aan het reduceren van zout in vleesproducten zoals cordon bleu of braadworst en aan Oosterse en Italiaanse kant-en-klaarmaaltijden. Zo maken we het aanbod in supermarkten steeds een stukje gezonder.
Toen wij het op ons namen om het zoutgehalte significant te verlagen, wisten wij dat het een proces van de lange adem zou worden. Er is helaas geen quick fix om de samenleving gezonder te laten eten en drinken. Naast productherformulering (minder zout, suiker, vet) promoten supermarkten ook de consumptie van verse groente en fruit, bewegen, zelf koken en meer kennis over de productie en bereiding van voedsel. Zo pleiten supermarkten voor voedselonderwijs voor ieder kind met de petitie www.voedselonderwijs.nl. Want gezond eten begint bij gezond verstand.
In februari bood het Akkoord Verbetering Productsamenstelling de minister een nieuwe infographic aan over de bereikte verbeteringen in zout-, vet- en suikergehalte. Dat was aanleiding voor de Consumentenbond, Hartstichting, Nederlandse Hypertensievereniging en Nierstichting om te pleiten voor onafhankelijke monitoring door het RIVM en de NVWA.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dick, het blijft gerommel in de marge, allemaal uitsluitend 'voor de bühne'. Als je gezond(er) wilt eten gaat het niet om minder zout, vet of suiker - gewoon échte producten eten en geen pakjes/zakjes-industrie R&D rommelvoer.
Maar de regering cq Schippers gaat dat niet aanpakken, noch het Voedingscentrum, laat staan de supermarkten - die kunnen wel sluiten als ze alle rommel van de industrie uit het assortiment zouden halen. De 'economische belangen' zijn te groot en dat het leidt tot lijden op zowel de korte als de lange termijn nemen ze op de koop toe. Het is gewoon ziek...
Afgezien van de smaak, zijn er ook medische redenen om niet zomaar grotere hoeveelheden kaliumchloride aan eten toevoegen. Bijv mensen die bepaalde medicijnen gebruiken (zoals kalium-sparende diuretica) kunnen extra kalium niet voldoende afscheiden.
Hoi Dennis,
Nee, daar heb ik geen idee van. Zo technisch ben ik niet onderlegd.
Maar je ziet steeds vaker 'dieetzout' en kaliumchloride op declaraties staan.
Je kunt natriumchloride niet helemaal vervangen door kaliumchloride omdat het een te groot smaakverschil is. Ik heb wel eens zoutproeverijrn gedaan om verschillende soorten zout met verschillende samenstellingen natrium en kalium geproefd.
Het wordt dus vaak in combinatie gebruikt.
Heldere uitleg, dank! Er is bij de metingen dus een aardige onzekerheid, door diverse factoren. Toch zou je mogen verwachten dat jaar op jaar meten in hetzelfde lab, van NVWA, een redelijk betrouwbare trend laat zien. Of zie je dat anders?
Waar het wel echt mis zou kunnen gaan bij de NVWA, is bij de terugrekening van chloride naar NaCl. Welk aandeel van de chloride meting denk je dat onterecht tot NaCl wordt gerekend, maar eigenlijk afkomstig is van KCl?
Vanuit de 1169/2011 moet je zout meten via een natriumbepaling.
Er wordt heel veel kaliumchloride maar ook kaliumlactaat en acetaat bijvoorbeeld gebruikt om het natrium te beperken.
De meting van zout geeft nogal wat problemen, puur op de onnauwkeurigheid van die natriumbepaling zou het zo maar 10% kunnen zijn. Je hebt dus heel veel metingen nodig voor een goed gemiddelde.
Daarbij is monstername bij vleeswaren in ieder geval nóg bepalender voor verschillende meetresultaten. Denk maar aan een stuk ontbijtspek. Het zoutgehalte in het vet is anders dan in het vlees. Dus kan een producent heel andere resultaten krijgen dan een retailer die het product analyseert. De monstername kan namelijk anders uitgevoerd zijn.
Mede daarom laat de wet veel marge toe bij een verschil in de waarde op de declaratie en een eventuele analyse bij een controle door de NVWA, afhankelijk van het product tot wel 20%.
Het is dus in ieder geval moeilijk om aan goede cijfers en vergelijkingen te komen aan de productie kant.
Daarom zijn die urine-uitslagen juist zo interessant.