Er zijn weinig studies gedaan naar het cumulatieve volksgezondheidsrisico van de mix van pesticiden waaraan mensen via hun voeding blootgesteld worden. Terwijl residuen van individuele pesticiden goed gemonitord worden en voedsel uit de handel wordt genomen als het niet aan de normen voldoet, willen consumenten nu juist zeker weten dat ook het totaal aan middelen en de mogelijke interacties daartussen hun gezondheid niet schaadt.

Feitelijke blootstelling
Deense wetenschappers probeerden tot een aanpak te komen om een meer feitelijk gevoel van zekerheid te kunnen bieden. In een artikel in het blad Food and Chemical Toxicology beschrijven ze hun model. Dat is gericht op het bepalen van de feitelijke blootstelling van de bevolking aan alle middelen die gebruikt worden bij de teelt van het voedsel dat ze daadwerkelijk kopen en eten.

De onderzoekers stellen voor uit te gaan van wat de gemiddelde Deen eet. Daarvoor deelden ze de Deense bevolking in zes 'eetpatronen' in: de gemiddelde volwassen Deen, mannen, vrouwen, kinderen (5-9) en 'vegetarische' mannen en vrouwen. De laatste twee groepen eten extra veel groente en fruit. Van die groepen is uit officiële statistieken bekend wat en hoeveel ze eten. Op grond daarvan konden de onderzoekers een lijst samenstellen van gewassen die deels in Denemarken zelf verbouwd worden en deels worden geïmporteerd.

Duidelijk onder de veilige norm
Op basis van de actuele spuitgegevens ('spraying journals') van gewasbeschermingsmiddelenfabrikant Bayer Crop Science kregen ze inzicht in de middelen die op specifieke gewassen gebruikt worden en de hoeveelheid gespoten middelen. Daarnaast gebruikten ze de gegevens die binnen de EU verzameld zijn over pesticidenresiduen op groenten en fruit.

Dat alles brachten de onderzoekers bij elkaar in een datamodel waarmee ze de gemiddelde niveaus van residuen van bestrijdingsmiddelen konden schatten in 47 voedingsmiddelen. In combinatie met de eetpatronen konden ze de 'chronische blootstelling' van de consument schatten op grond van zijn of haar dagelijkse eetpatroon. De 'Hazard Index' (HI), het blootstellingsrisico van alle pesticiden bij elkaar, bleek uit te komen op 16% van de Accepted Daily Intake voor volwassenen en 44% voor kinderen. Op basis van de vooronderstellingen achter het model zitten de innames dus duidelijk onder de veilige norm.

Geen herevaluatie ADI
Om hun bevindingen in perspectief te zetten, vergeleken de onderzoekers hun Hazard Index met het blootstellingsrisico van Denen aan mycotoxines (giftige schimmelproducten die bijvoorbeeld in granen en veevoer kunnen voorkomen), cafeïne en alcohol. In vergelijking met de HI voor pesticiden lag die voor cafeïne, bij een gemiddelde consumptie van 3 koppen koffie per dag, 120 keer hoger, en die van alcohol, bij een gemiddelde consumptie van 1 glas wijn per dag, maar liefst 2.600 keer hoger. Ze concluderen dan ook dat schadelijke gezondheidseffecten van chronische blootstelling aan residuen van bestrijdingsmiddelenresiduen bij de Deense bevolking zeer onwaarschijnlijk zijn. Of, in hun eigen woorden: "de HI (van 16% van de ADI) voor bestrijdingsmiddelen voor een Deense volwassene was gelijk aan die van alcohol voor een persoon die het equivalent van 1 glas wijn per zeven jaar consumeert."

Let wel, het model is geen herevaluatie van de ADI maar geeft een zo feitelijk mogelijke berekening van de werkelijke inname van gewasbeschermingsmiddelen via levensmiddelen. Bedenk ook dat deze inschatting van de humane gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen niets zegt over hun effect op bodem, water, flora en fauna. Wel geeft het Deense rekenwerk aan dat - uitgaande van de ADI - Denen bepaald geen risico lopen op vergiftiging door 'gifcocktails'.

hazard index pesticiden cafeine mycotoxine alcohol
Dit artikel afdrukken