De afzender is van belang
Het Vinkje ontstond doordat onze overheid de voedingsmiddelensector 15 jaar geleden opriep om te komen tot 1 voedselkeuzelogo. Dat deed de voedingsmiddelensector, destijds met Unilever en FrieslandCampina voorop, zo ontstond in 2006 het ‘Ik Kies Bewust’ logo. Doordat Albert Heijn parallel zijn Keuze Klavertje introduceerde voor uitsluitend eigen huismerkartikelen, en 'Ik Kies Bewust’ openstond voor alle anderen, groeide het ‘Ik Kies Bewust’ initiatief destijds heel snel. In 2010 gingen Klavertje en ‘Ik Kies Bewust’ samen tot Het Vinkje. De voedingsmiddelensector was initiatiefnemer én eigenaar: juist dat maakte het logo minder geloofwaardig.
Als een voedingsmiddel geen Vinkje had, kon je als consument dus niet zien of het een ongezonde keuze was, of dat de fabrikant helemaal niet meedeedHet Vinkje was niet te koop
Voedingsmiddelenbedrijven moesten betalen om het Vinkje op hun gezondere producten te mogen dragen. Dat deden ze naar draagkracht. Grotere bedrijven met meer omzet betaalden een hoger bedrag. Met dat geld werd de controle of een voedingsmiddel voldeed aan de criteria gefinancierd en ook de communicatie naar consumenten over wat het voedselkeuzelogo betekende. Op zich heel logisch want deze dingen kosten geld, alleen al gauw werd onterecht gesuggereerd dat bedrijven het Vinkje konden kopen.
Verwarrend voor consumenten
Het Vinkje was een voedselkeuzelogo dat alleen op voedingsmiddelen stond die gezond waren, volgens de vastgestelde criteria (voor suiker, zout, verzadigd vet, transvet, energie en voedingsvezel). Als een voedingsmiddel geen Vinkje had, kon je als consument dus niet zien of het een ongezonde keuze was, of dat de fabrikant helemaal niet meedeed.

Draagvlak en snelheid is ook van belang
Vanwege de ongeloofwaardigheid van een voedselkeuzelogo waar de voedingsindustrie eigenaar van is, is het goed dat nu de overheid aan het stuur zit. En dat er gezocht wordt naar een breed draagvlak waarin bedrijfsleven, wetenschap, maatschappelijke organisaties worden meegenomen. Het nadeel hiervan is wel dat het langzaam gaat. De voedingsmiddelensector wacht al sinds 2018 op een nieuwe set van criteria waarop ze zich kunnen richten. Het ongeduld bij supermarkten en producenten waarover ik eerder schreef is ergens wel begrijpelijk.
Een voedselkeuzelogo op alle producten
Ook de ontwikkeling van een verplicht logo of een logo waaraan je kunt zien of een fabrikant meedoet aan het logo is een stap in de goede richting. Een voorbeeld van die laatste is de eerder besproken Nutri-Score. Als een fabrikant meedoet moeten alle producten een logo krijgen: A,B,C,D en E. In een vorig blog kon je lezen dat bedrijven daar nu helaas opportunistisch mee omgaan (zie ook de afbeelding). De verschijningsvorm van Nutri-Score maakt het in principe een beter logo dan het Vinkje omdat consumenten kunnen zien of bedrijven meedoen of niet.
Wetenschappelijke onderbouwing
Ook belangrijk is of een logo wetenschappelijk onderbouwd is. Het ‘Ik Kies Bewust’ logo had die wetenschappelijke onderbouwing. Ik heb er destijds aan meegewerkt, de uitdaging was om dit onafhankelijk van mijn toenmalige werkgever (Unilever) te doen. Hiervoor was een werkwijze afgestemd, waarbij betrokken bedrijven zich niet inhoudelijk mochten bemoeien met de onderbouwing die met een groep internationale wetenschappers werd ontwikkeld. Als je wilt weten hoe we dat deden: kijk naar het supplement bij de wetenschappelijke publicatie hierover. Criteria werden iedere 4 jaar aangescherpt door een wetenschappelijke commissie. Ook werd de effectiviteit bij consumenten en producenten onderzocht. En de potentiële effecten op gezondheid. Na 2010 is er echter weinig meer onderzocht en gepubliceerd over de effectiviteit van het Vinkje. Dat pakte negatief uit voor het logo, want hierdoor kregen de critici een groter aandeel van het lawaai.
Monitoren van effecten is belangrijk
De wetenschappers achter Nutri-Score publiceren een grote stroom wetenschappelijke artikelen. Hun onderzoek gaat vooral over de validatie van het algoritme en de effectiviteit bij consumenten. Vaak vergelijkbare onderzoeken in verschillende landen. Zie het vorige blog. Op deze manier wordt het logo ‘geladen’ met steeds opnieuw (vergelijkbare) actuele informatie. Best slim. Nutri-Score wordt steeds bekender. Toch blijven er problemen met het algoritme. En de meest interessante onderzoeksvraag wordt er niet mee beantwoord: Heeft het voedselkeuzelogo echt effect op de gezondheid van de consument? Dat blijft lastig te onderzoeken. En het is maar de vraag of alleen een voedselkeuzelogo zo effectief zal zijn op de gezondheid van de consument. Wel als onderdeel van een beleid, waar ook maatregelen bij horen zoals suikertaks, (verplichte) doelen voor productverbetering en het verbieden van alle kidsmarketing. En dan maakt het niet zo uit of het Nutri-Score of een ander voedselkeuzelogo is, zolang het maar verplicht is voor alle producten.

Daarom een logo
De kracht van het certificeren door middel van een voor de consument zichtbaar logo is een veel gebruikt mechanisme om het aanbod te sturen. Of het nu over Beter-Leven vlees gaat, over duurzame vis, over eerlijke chocolade, of over gezondheid. Als de achterliggende criteria maar goed onderbouwd zijn en het proces van toekenning van de logo’s in orde is. En dan kan het soms best nog heel ingewikkeld zijn in onze complexe voedingsketen… daar heb ik ook ooit over geschreven. Dus simpel is het niet, maar toch zie ik een voedselkeuzelogo als een middel om veranderingen teweeg te brengen. Vooral door voedingsmiddelenfabrikanten aan te sporen gezondere producten te maken.
Daarom hoop ik over 2 (?) jaar in mijn supermarkt veel meer voedselkeuzelogo’s te zien, die consumenten écht helpen. En supermarkten die consumenten helpen gezonde keuzes te maken, niet alleen door een gezonder aanbod maar ook door die gezondere keuzes in de aanbieding te doen.
Annets voorgaande teksten zijn te vinden onder de volgende links:
1. Waarom een voedselkeuzelogo?
2. Het Nutri-Score algoritme levert onlogische scores op
3. Hoe pas je het algoritme van Nutri-Score aan?
4. Belangen en poppetjes zitten voedingsprofielen in de weg
5. De overheid aan het stuur, maar het voedselkeuzelogo laat veel vrijblijvendheid
6. Nutri-Score maakt een valse start
7. Voedselkeuzelogo laat ook wie er niet op let anders eten
8. De wetenschap over voedselkeuzelogo's
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Wouter #26 Wasdrogers A+++, ook nog een groene kleur, suggereert 'goed voor het milieu' maar is en blijft een energieverslindend product, zou G moeten zijn, de droogmolen voor in de tuin verdient een A.
Jan Peter #25 het verschil tussen bijvoorbeeld D en E binnen een productgroep kan groot zijn.
Bij kaas zit het verschil vooral in de hoeveelheid zout, kan wel een factor 2 of meer zijn.
2,1g zout - Gouda Oud 12 mnd. nutri-score E, NOVA 4
2,3g zout - Old-Amsterdam nutri-score E, NOVA 4
1,5g zout Parmigiano reggiano nutri-score D, NOVA 3
1,02g zout - Gruyere (IGP), rauwe melk nutri-score D, NOVA 3
2,4g zout - Gouda jong nutri-score E, NOVA 3
1,15g zout - Maasdam (Vergeer Holland B.V) nutri-score D, NOVA 3
Houd je van pittige kaas, neem dan oude kaas als Parmigiano Reggiano of Grana Padano in plaats van Old-Amsterdam of oude Goudse. Scheelt de helft aan zout. Kaas moet je niet pittig maken door er 2x zoveel zout in te stoppen, maar door langdurige te laten rijpen met de juiste fermenten. Jongere kaas Maasdam 1,15g zout, Leerdammer 1,5g, maar pas op, jonge Goudse kaas met 2,2g zout is geen uitzondering, eerlijk gezegd misleidend na de vele publicaties dat er de laatste jaren minder zout in Goudse kaas zou zitten.
Bron: OpenFoodFacts.
Waarom niet voor voedsel?!
Omdat de 'gezondheid van voedsel' (en zeker van één voedingsmiddel) veel minder eenduidig is te bepalen dan de 'energiezuinigheid' van een apparaat, woning of auto (al zijn ook daarbij kanttekeningen te plaatsen).
Auto's, wasmachines, en huizen. Allemaal een kleurencode van A-G. Waarom niet voor voedsel?! Gewoon doen dus!
Ik zou ook wel willen weten wat de verdeling van de producten over A, B, C, D, E is. Als het merendeel A of E is dan heb je nog wat, maar als het merendeel B, C of D is wordt het wel lastig. Wat zijn dan de verschillen? Ietsje beter, ietsje slechter. Voldoende om een keus te beïnvloeden? Is dat onderzocht?