Het wetenschappelijk Comité voor Nutri-Score
Het mandaat en de samenstelling van de commissie zijn te vinden op de website van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Wetenschappers uit de 7 landen die voornemens zijn om Nutri-Score in te voeren zitten in de commissie. Dat zijn Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Luxemburg en Zwitserland. Voorzitter is Chantal Julia, één van de wetenschappers achter het Franse Nutri-Score.
De opdracht
De commissie gaat het algoritme van Nutri-Score vergelijken met de voedingsrichtlijnen van deze 7 landen (o.a. Schijf van Vijf) en waar nodig aanpassen. Dat is best een uitdaging, want ze moeten niet alleen rekening houden met wat de mensen eten in een land, maar ook hoe vaak ze iets eten. Brood heeft in Nederland bijvoorbeeld een andere rol in het voedingspatroon dan in Spanje. Voor Nederland is het één van de belangrijkste bronnen van vezels en jodium, terwijl Spanjaarden die voedingsstoffen meer uit andere producten halen. Hoe zou ik te werk gaan, vroeg ik me af. Mijn stappenplan zou er als volgt uit zien:
- Stap 1: vergelijk de voedingsrichtlijnen van de verschillende landen
- Stap 2: waar zitten de grootste problemen in het algoritme van Nutri-Score?
- Stap 3: waardoor komt dit?
- Stap 4: wat betekent dit voor het algoritme?

Stap 1. Voedingsrichtlijnen
Ieder land heeft zijn eigen voedingsrichtlijnen (zie afbeelding). Wij hebben in Nederland de Schijf van Vijf. Zwitserland kent een piramide en in België is de voedingsdriehoek omgedraaid. Het zijn simpele communicatiemiddelen om consumenten te helpen gezonder te eten. Hierbij is ook rekening gehouden met de voedingsgewoontes in dat land. Er zijn wel verschillen tussen deze voedingsrichtlijnen, maar toch hebben ze vooral gemeenschappelijke kenmerken. De European Public Health Nutrition Alliance heeft de kenmerken op een rij gezet. Dat is een prettig startpunt.
Stap 2. Waar zitten de grootse problemen?
Hier ging ik in mijn vorige bijdrage al op in. Ik wil 4 verschillende productvoorbeelden noemen: brood, vleeswaar, vetten en ontbijtgranen. Brood en vleeswaar zijn productgroepen waarbinnen verbetering niet echt wordt gestimuleerd door Nutri-Score. Olijfolie scoort niet gezond volgens Nutri-Score (C,D,E). Dat staat haaks op de meeste de voedingsrichtlijnen. En het is niet logisch dat ontbijtgranen met veel suiker een gezonde A of B krijgen.
Stap 3. Waardoor komt dit?
Dit heeft te maken met het algoritme van Nutri-Score. Allereerst gebruikt Nutri-Score hetzelfde algoritme voor veel heel verschillende groepen voedingsmiddelen (brood, zuivel, vis, soep, vleeswaar, ontbijtgranen). Het maakt hierdoor onvoldoende onderscheid tussen bijvoorbeeld volkorenbrood en witbrood. En het stimuleert productverbetering niet. Denk aan bijvoorbeeld vleeswaren: daar zit veel zout in, vanwege de smaak en de houdbaarheid. Dat maakt zoutverlaging lastig. En waarom zou een vleeswaarfabrikant zout verlagen als de Nutri-Score onveranderd blijft? Voor een beperkt aantal productgroepen (dranken, kaas, oliën/vetten) heeft Nutri-Score wél een ander algoritme. Maar ook dat leidt nog niet meteen tot logische keuzes, zoals bij olijfolie. Dit komt doordat olijfolie energierijk is en daardoor nooit een gezondere score dan een ‘C’ kan krijgen. Tenslotte gebruikt het algoritme een weging van positieve en negatieve voedingsstoffen, waardoor ontbijtgranen met veel suiker toch een gezonde A of B kunnen krijgen, door het toevoegen van extra vezels of eiwitten.

Het is dus maar de vraag of er voldoende ruimte is voor de commissie om te doen wat ik denk dat nodig is…Stap 4. Wat betekent dit voor het algoritme?
De oplossing zou kunnen zijn: maak een groter aantal productgroepen die hun eigen grenswaarden hebben. Nutri-Score heeft al uitzonderingen voor de productgroepen dranken, kaas, en oliën/vetten. Dat is - zie citaat I uit het mandaat - omdat de natuurlijke variatie in voedingswaarden niet tot zijn recht kwam in het oorspronkelijke algoritme. Om precies diezelfde reden zouden nieuwe grenswaarden ook voor andere productgroepen gedefinieerd kunnen worden. Op zo’n manier dat je ook de perverse prikkels van weging weghaalt: bijvoorbeeld ontbijtgranen kunnen alleen punten verdienen voor vezels en eiwitten als het toegevoegd suikergehalte lager is 5g/100g.
Het mandaat van de commissie
Interessant is welke ruimte de commissie heeft om het bestaande algoritme aan te passen. De commissie mag niet aan het principe van het algoritme sleutelen (zie citaat II uit het mandaat). Wat ook niet mag: extra productgroepen toevoegen, behalve voor producten zoals kaas, dranken en vetten. Het is dus maar de vraag of er voldoende ruimte is voor de commissie om te doen wat ik denk dat nodig is…
Ik hoop dat de commissie in alle wetenschappelijke vrijheid kan werken. Want het onderwerp is niet vrij van belangen. Vooral als we Europa inkijken. Daarover meer in de volgende blog
Annets voorgaande teksten zijn te vinden onder de volgende links:
1. Waarom een voedselkeuzelogo?
2. Het Nutri-Score algoritme levert onlogische scores op
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Zelfs met het oplijnen van voedingsrichtlijnen voorzie ik nog steeds grote problemen. Dat zit iets dieper in het proces waarmee tot richtlijnen gekomen wordt, wat sterk consensus gedreven is. Consensus klinkt goed, maar voegt niets toe aan de zekerheidsgraad dat een conclusie de realiteit goed beschrijft.
Een concreet voorbeeld heb ik hier op Foodlog een tijd geleden in een artikel beschreven, de norm voor verzadigd vet. Nagenoeg elke voedingsrichtlijn stelt daar een grens aan, vaak 10en% per dag. Ik heb geprobeerd te achterhalen waarop die afkapwaarde gebaseerd is. De conclusie is dat alle richtlijnen naar elkaar verwijzen. Het klinkt welhaast ongelofelijk, maar het is werkelijk waar. Zo wordt een soort cirkelredenering omgevormd tot een waarheid. Omdat alle richtlijnen dit doen, zal dit een heel eenduidig beeld geven, inkoppertje voor nutri-score. Maar de betekenis voor onze gezondheid is volkomen onduidelijk. Sturen op verlaging betekent introductie van iets anders, en het is maar de vraag of dat een verbetering is. Dát is het grote fundamentele gevaar van zo'n universeel algoritme.