Biodiversiteit is de inzet van een heroïsch achterhoedegevecht. Het gevecht vindt plaats in de omgekeerde wereld. Het gaat deze keer niet om het vertrouwelijke beeld van de stad die dreigt te worden ingenomen door natuurlijke vijanden, maar om natuur die dreigt te worden ingenomen door stedelijke vijanden. Vele honderden ecologen, biologen, juristen en bestuurskundigen hebben de afgelopen 50 jaar aan de verdedigingslinies van die natuur gewerkt. Zij strijden om behoud vanuit het onbetwistbare inzicht dat de monocultuur van de groei-geobsedeerde, stedelijke mens alleen maar kan functioneren dankzij een veerkrachtige, veelsoortige natuurlijke omgeving.

Vooral op Europese schaal heeft dat geleid tot een vooralsnog effectief beleid dat is gebaseerd op wettelijk bescherming van ‘natuurgebieden’. Op die manier zou in 2030 zo’n 30% van land en zee beschermd moeten zijn door uitbreiding van de Natura 2000 gebieden. In die beschermde gebieden kan de natuur ongestoord zijn gang gaan, wat van nature biodiversiteit oplevert. Of dat genoeg is, kan slechts bij grove benadering worden vastgesteld aan de hand van de meting van het aantal soorten. Omdat de causale interacties tussen al die soorten, en daarmee het ‘ecosysteem-functioneren’, niet redelijkerwijze in kaart te brengen is, is de instandhouding (of herstel) van soortenrijkdom (biodiversiteit) nuchter gesproken een realistische doelstelling.

Nu de natuurlijke grenzen aan de groei dichterbij komen, neemt de druk toe om die grenzen te verleggen of te ontkrachten
Grenzen verleggen
Maar dat is dan ook tegelijkertijd de valkuil. Er is in de hoogste Haagse kringen de afgelopen decennia met heel wat ergernis geschamperd over korenwolven en over dwarsgestreept torretjes die de bouw van hotels in de Scheveningse duinen konden tegenhouden. Nu de natuurlijke grenzen aan de groei dichterbij komen, neemt de druk toe om die grenzen te verleggen of te ontkrachten. Dat laatste kan door van ecologen en biologen nauwkeurigheden te eisen, die groei-economen niet bij benadering kunnen waarmaken. En nu de landbouwproblematiek goeddeels en ten onrechte op conto van de natuur wordt geschreven, leidt dat zelfs tot politieke aardverschuivingen. Het beleid op het gebied van klimaat en toxische stoffen wordt al afgezwakt. Maar nog steeds houden juristen in de achterhoede moedig stand om die natuurgebieden wettelijk te beschermen. Dat is het beste wat nu kan worden gedaan. Alle energie zou er op gericht moeten zijn om dat bestaande wettelijk kader verder te versterken; het is de belangrijkste verdedigingslinie.

De natuur heeft geen rechten, mensen hebben verantwoordelijkheden
Dat vereist tegelijkertijd terughoudendheid bij het voorstellen van andere beleidslijnen. Met name valt daarbij te denken aan de actuele trend om ‘aan de natuur rechten toe te kennen’. Om zowel politieke als inhoudelijke redenen moet die modieuze trend worden afgeraden. De huidige politiek, waarin private economische belangen een grote rol spelen, zal de discussie waarschijnlijk zien als een welkome vertraging. Tijdens de vele jaren die met de discussie zijn gemoeid, hoeft er namelijk geen aanvullend effectief beleid te komen: we zijn blijkbaar in afwachting van iets nieuws.

Inhoudelijk en beleidsmatig voegen ‘rechten van de natuur’ niets toe aan het huidige beleid van beschermde gebieden. Iemand die zegt te spreken namens de Waddenzee kan niet de beleidsmatige impact hebben zoals die voortkomt uit wettelijke, ruimtelijke zonering. Dat laatste is namelijk het uiteindelijke, weloverwogen gevolg van heel veel spreken over de Waddenzee, onder meer door die genoemde ecologen en biologen en uiteindelijk door de politiek.

Het idee van ‘rechten voor de natuur’ lijkt samen te hangen met de voorkeur van een ecocentrisch, boven een antropocentrisch wereldbeeld; niet de mens maar ‘de natuur’ is het doel van de evolutionaire ontwikkeling. Hoewel ongetwijfeld goed bedoeld, is ook deze stelling zeer aanvechtbaar. In de evolutie draait alles om de ontwikkeling van bewustzijn. In het totale ecologische systeem is, voor zover we weten, de mens het organisme met het hoogste bewustzijnsniveau. Dat betekent dat wij als mensen voor die ontwikkeling de grootste verantwoordelijkheid dragen. Waarom zouden we die verantwoordelijkheid dan nu ineens neerleggen bij de niet-menselijke natuur, die dat principieel niet kan dragen. We leggen in het dagelijks leven toch ook niet de verantwoordelijkheid neer, of terug, bij minderjarige kinderen? Wij beschermen de natuur dus niet omdat die daar ‘recht’ op heeft, maar omdat we er verantwoordelijk voor zijn.

Uiteindelijk is die strijd niet te winnen door de natuur te verdedigen, maar door de stedelingen tot het inzicht te brengen dat hun stelling van oneindige groei onhoudbaar is
Niet oneindig
Dat brengt ons terug bij de metafoor van de stad die ingenomen dreigt te worden. Of beter gezegd: de natuur die door de op oneindige groei beluste ‘stedelijke mens’ wordt bedreigd. In de huidige wereld waarin we de afgelopen 50 jaar er niet in zijn geslaagd om effectief te communiceren dat er grenzen zijn aan de groei van de bevolking en de consumptie, zal de druk op die resterende biodiversiteit onwaarschijnlijk groot worden. Uiteindelijk is die strijd niet te winnen door de natuur te verdedigen, maar door de stedelingen tot het inzicht te brengen dat hun stelling van oneindige groei onhoudbaar is; dat ze op een fundamenteel andere manier zin aan hun bestaan moeten zien te geven. Daar hoort een heel ander ‘verdienmodel’ bij dat niet berust op overexploitatie, toe-eigening en snel ‘rijk’ worden. We kunnen ons daarom beter inspannen voor een andere economie en een ander financieel bestel, dan voor ander natuurbeleid. Want dat laatste is namelijk al prima!

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de biodiversiteitreeks of het overzicht van de serie Wat is biodiversiteit?
Dit artikel afdrukken