In juli startte de Competition and Markets Authority (CMA) een onderzoek naar de inflatie in de levensmiddelensector. De autoriteit kwam in actie nadat in maart van dit jaar de voedselinflatie piekte op 19,2% ten opzichte van het jaar ervoor, het hoogste niveau in 45 jaar. Volgens Sarah Cardell, CEO van de CMA, legt voedselprijsinflatie "een enorme druk op huishoudbudgetten, dus het is van vitaal belang dat mededingingskwesties niet bijdragen aan het probleem". In Nederland bedroeg de voedselflatie tussen 1 maart 2022 en 1 maart 2023 15,1%.

De toezichthouder richtte zich op een tiental producenten van "de meest succesvolle merkproducten", die iedere consument in de keukenkastjes heeft staan, zoals Heinz Beanz, Unilever's Hellmann's mayonaise en Nestlé's Felix kattenvoer. Een retailer kan het niet maken deze producten niet in het assortiment te hebben, omdat consumenten dan elders hun inkopen gaan doen. Dat geeft fabrikanten van merkartikelen een machtspositie door 'pricing power' ten opzichte van supermarktketens.

In het onderzoek concludeerde de CMA dat consumenten vaak zijn overgestapt van merkproducten naar goedkopere huismerken of hun consumptie helemaal hebben verminderd. De grote merkproducenten hebben hun marktaandelen zien afkalven. Om hun winstmarge te beschermen heeft driekwart van de merkfabrikanten de prijzen meer laten stijgen dan de kosten. Met deze 'graaiflatie' hebben ze direct bijgedragen aan een hogere inflatie; dat heeft mogelijk een negatieve impact gehad op de Britse huishoudbudgetten, aldus de CMA.

Te weinig concurrentie
Zuigelingenvoeding werd zo'n 25% duurder over de afgelopen twee jaar. De CMA vindt dat zorgwekkend. Danone en Nestlé hebben daar respectievelijk 71% en 14% marktaandeel. Er is dus nauwelijks concurrentie. De CMA geeft aan verder te onderzoeken of dat leidt tot te hoge prijzen voor zuigelingenvoeding en de mogelijkheid dat ouders meer betalen dan nodig is.

"Leveranciers hebben mogelijk onvoldoende prikkels om zuigelingenvoeding tegen concurrerende prijzen aan te bieden," zegt Cardell in de Financial Times. Gezinnen zouden volgens de CMA meer dan £500 kunnen besparen gedurende het eerste levensjaar van een baby door goedkopere zuigelingenvoeding te kopen. Maar ouders stappen niet zo snel over op goedkopere babyvoeding. "In tegenstelling tot andere onderzochte producten is er weinig bewijs dat ouders overstappen op goedkopere merkopties naarmate de prijzen stijgen. Bovendien zijn er maar weinig huismerk-alternatieven," aldus Cardell in The Guardian.

Klopt het wel?
Opgemerkt moet worden dat het maar de vraag is of de CMA van graaiflatie mag spreken. Fabrikanten die lagere omzetten hebben en deels of zelfs geheel gelijkbijvende kosten die niet meer gedekt worden door omzet, proberen de kosten voor werkeloze infrastructuur door te belasten door ze toe te rekenen aan een kleiner volume. Wel is het logisch dat merkfabrikanten hun extra kosten beter kunnen doorbereken dan fabrikanten die geen eigen merken hebben dan A-merken vanwege hun pricing power. Daardoor lijden ze minder onder hun hoge inkoopkosten.

In Nederland bedroeg de voedselinflatie tussen midden 2020 en midden 2023 in totaal 24%; in diezelfde periode stegen de kosten voedingsmiddelenproducenten met 31%. Een langere periode dus dan de twee jaar waarin de Britse babymelk 25% duurder werd. De vraag dus echter met hoeveel de inkoopkosten van de melk stegen (juist in die periode piekten de melkprijzen). Daar duikt de autoriteit nu dus verder in, juist omdat merkbabymelk een ideale markt is om de marge hoog te houden vanwege de klantentrouw en grote marktaandelen van de twee hoofdrolspelers.

Zijn het de fabrikanten, de supermarkten of is het gewoon de markt?
In Nederland ontstond afgelopen voorjaar discussie over graaiflatie door veroordelend taalgebruik door Rabobank. In een analyse klonk afkeuring van prijsverhoging door. Later liet de bank weten daar spijt van te hebben omdat er geen sprake was van 'graaien' over de rug van consumenten.

In de Nederlandse publieke en politieke opinie is te horen dat supermarkten zich schuldig hebben gemaakt aan graaiflatie en misbruik maken van hun inkoopmacht. Zij blijken volgens zowel het Centraal Planbureau als Rabobank te maken te hebben met dalende winsten ondanks de gestegen en hoog (ten opzichte van 2020) blijvende prijzen. Op nu.nl reageerden ruim 1.000 Nederlanders voornamelijk ongelovig op de gedachte dat er toch geen sprake zou zijn van graaiflatie, maar van een samenloop van omstandigheden die het leven duurder maken.

In Frankrijk zien publiek en overheid de fabrikanten als de grootste prijsopdrijvers van de voedselprijzen. Dat beeld ontstaat nu ook in Groot-Brittannië.
Dit artikel afdrukken