Onlangs zochten we tijdens een excursie naar een klein slakachtig beestje met twee sprietjes: de rups van de zeldzame grote weerschijnvlinder. De hele winter zit deze rups open en bloot tegen een takje ‘geplakt’, te wachten op het voorjaar. Toen ik wist waarop ik moest letten vond ik er zelf ook een. Ik word altijd heel blij wanneer ik zoiets nieuws leer zien. Het ontdekken van die onbeschrijflijke diversiteit en rijkdom aan soorten verandert steeds weer hoe ik mijn omgeving zie.

Kijken en luisteren
Leren kijken is belangrijk. In de eerste plaats naar iets wat anders is. In het geval van het rupsje ging het om een tak met regelmatige verspreide bladknoppen. Het rupsje viel op doordat de regelmatigheid verbroken werd: het leek een extra bladknop aan de tak, maar dat was het niet. Wat nog belangrijker is, is weten wat het rupsje nodig heeft. Dan begrijp je waarom de vlinder juist daar haar eitje heeft afgezet. Rupsen zijn heel kieskeurig: ze eten vaak maar één soort plant (in dit geval de boswilg), moeten veilig kunnen overwinteren en eten de blaadjes zodra de knoppen uitlopen. Die tak voldeed aan deze eisen.

Zo leer je naar het landschap te kijken door de ogen van een vlinder. Maar je ontdekt biodiversiteit niet alleen door te kijken. Leer ook te luisteren.

Het ontdekken van die onbeschrijflijke diversiteit en rijkdom aan soorten verandert steeds weer hoe ik mijn omgeving zie
Dat leerde ik toen ik met een echte vogelkenner op pad ging om vogelgeluiden te onderscheiden. Er ging een wereld voor mij open: het was alsof er een extra dimensie aan mijn omgeving was toegevoegd. Zo zijn er altijd nieuwe dimensies te ontdekken. Denk aan alle schimmeldraden die normaal onzichtbaar onder de grond groeien, maar een enorm en uiterst belangrijk levend transportnetwerk vormen waar planten en bomen intensief gebruik van maken.
De film ‘Onder het maaiveld’ laat je in de keuken kijken. Na het zien van deze film ga je vanzelf anders naar de bodem kijken. Die rijkdom aan miljoenen soorten organismen, die stuk voor stuk uniek zijn, veelal nauw samenwerken of afhankelijk zijn van elkaar en zo een complex maar fascinerend geheel vormen dat we zien als een landschap, dat is voor mij biodiversiteit.

Monitoren
Wereldwijd realiseren we ons dat biodiversiteit belangrijk is, ook voor ons mensen. Daarom hebben we internationaal afspraken gemaakt over de bescherming van soorten. Er worden maatregelen genomen en natuurgebieden aangewezen waar bedreigde soorten extra ruimte krijgen. Om te kunnen volgen of die maatregelen helpen, willen we weten hoe het met de soorten gaat: monitoren. Dat kan op vele manieren, maar om trends te kunnen bepalen is het vooral belangrijk om op een eenduidige manier lange meetreeksen op te bouwen. De methode is afhankelijk van de soortgroep en kan zelfs voor elke soort anders zijn.

Bij De Vlinderstichting zijn deze trends de basis voor ons werk. Wij coördineren een netwerk van zo’n 2.000 vrijwilligers die tellingen uitvoeren van vlinders en libellen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek controleert de betrouwbaarheid van de metingen en de berekeningen. Voor dagvlinders wandel je een vaste route en noteer je elke vlinder die je ziet. Veel mensen vinden het een aangename bezigheid: met mooi weer lekker naar buiten om vlinders te kijken en nog nuttig bezig zijn ook. Dankzij al deze vrijwilligers die wekelijks door het hele land hun route tellen, weten we van bijna alle soorten hoe het er in Nederland mee gaat.

Voor sommige soorten zijn speciale methoden ontwikkeld. De sleedoornpage kom je bijvoorbeeld maar zelden vliegend tegen en kan daardoor (nog) zeldzamer lijken dan hij is. Door in de winter de eitjes te tellen brengen honderden vrijwilligers die soort toch in kaart. Het lijkt een speld in een hooiberg, maar ook hier geldt dat je kunt leren waar je op moet letten en er zo oog voor krijgt. Voor nachtvlinders – verreweg de grootste groep vlinders, in Nederland gaat het om meer dan 2.000 soorten – hebben we een meetnet met lichtvallen opgezet. ’s Avonds zet je een lamp aan boven een bak of emmer. De vlinders worden aangetrokken door het licht en komen in de val terecht. ’s Ochtends open je de val, noteer je wat er in zit en laat de vlinders weer vrij. Doordat het toch altijd weer spannend is wat je de volgende dag zult aantreffen in je val, blijft het leuk om te doen en gaan mensen er vaak jaren mee door.

We weten van het donker pimpernelblauwtje en de kleine heivlinder dat het niet zeker is of we ze komende zomer nog zullen zien vliegen. Ik vind dat erg
De aarde delen
Dankzij al deze trouwe tellers weten we helaas ook dat het niet goed gaat met de biodiversiteit in Nederland. Veel soorten gaan achteruit, ook bij de vlinders. Concreet weten we van het donker pimpernelblauwtje en de kleine heivlinder dat het niet zeker is of we ze komende zomer nog zullen zien vliegen. Ik vind dat erg. Net als dat er voor ons maar één aarde is die we kunnen benutten, is dat ook het geval voor deze vlinders en alle andere dieren, planten en organismen. We delen de aarde met hen en hebben hen keihard nodig om zelf te kunnen leven. Dat mogen we ons wel wat meer realiseren en rekening houden met wat zij nodig hebben. Dat doen we nu veel te weinig.

Soms is het simpel en kan het gemakkelijk anders. Door minder te maaien en een deel van de planten in de berm te laten staan, is er voedsel voor rupsen en bloemen waar vlinders nectar kunnen vinden. Zo blijft het een leefgebied voor bijvoorbeeld bruine zandoogjes en icarusblauwtjes. Inmiddels hebben meer dan 2.000 maaimachinisten bij ons de cursus Kleurkeur gevolgd. In veel bermen zie je het resultaat: niet alles is kort, er blijven bloemrijke stukken staan. Een bewuste keuze van de man op de maaimachine: iemand die geleerd heeft te kijken door de ogen van een vlinder. Dat geeft mij hoop voor de biodiversiteit.

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de biodiversiteitreeks of het overzicht van de serie Wat is biodiversiteit?
Dit artikel afdrukken