De voorraden besmet sesamzaad zijn vrijwel geheel uit de markt verdwenen en de pijn zit momenteel vooral bij additieven zoals johannesbroodboompitmeel en kruiden zoals peper, gember en kurkuma.

Johannesbroodboompitmeel is een verdikkingsmiddel (E410) dat in duizenden producten is verwerkt, van ijs tot soep tot kant en klare maaltijden. Deze producten zijn gemaakt met een ingrediënt waarin de maximum residu limiet (MRL) voor EtO werd overschreden.

Gebruik verboden
Het gebruik en op de markt brengen van EtO in Europa is al minstens 30 jaar verboden.

Op 29 en 30 juni en 13 juli j.l. vergaderden de crisiscoördinatoren voor voedsel en diervoeders van de EU, IJsland, Noorwegen en de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA over de aanhoudende recalls van producten vanwege ethyleenoxide. Resultaat was een geharmoniseerde aanpak binnen de EU die deze partijen als volgt omschrijven:
    for the products that contain the additive E410 known to be contaminated with ethylene oxide(*) no safe level of exposure for consumers can be defined and hence any level consumers may be exposed to, presents a potential risk to consumers;
      consequently, it is necessary, in order to ensure a high level of health protection, that the food or feed business operators who have placed such products on the EU market shall, under the control of the national competent authorities, withdraw those products from the EU market, and recall them from consumers.


      “Dit betekent”, zegt Joyce de Stoppelaar, Coördinerend Specialistisch Inspecteur Voedselveiligheid bij de NVWA, “dat de Europese Commissie een zero tolerance-beleid aanhoudt, voor alle lidstaten. Alle zaden, kruiden, meel en andere grondstoffen die een hoeveelheid EtO bevatten boven de maximum residulimieten van betrokken grondstoffen, moeten uit de handel. Ze gaan zelfs nog een stap verder: als de grondstof die in het product is verwerkt de maximum norm per kg weliswaar overschrijdt, maar heel erg verdund in het eindproduct aanwezig is, moeten die samengestelde eindproducten ook allemaal per direct uit de handel.” De EFSA geeft aan waarom: omdat ethyleenoxide in zoveel verschillende producten kan zitten, is het risico op blootstelling bij een normaal voedingspatroon best hoog.

      Proportionaliteitsprincipe gebruikelijk
      Deze policy van zero tolerance is niet gebruikelijk. Gewoonlijk, als het om stoffen gaat die weliswaar schadelijk kunnen zijn maar minder gevaarlijk voor de volksgezondheid, hanteert de Europese Commissie een ander beleid. In samengestelde producten kan het gehalte dan getoetst worden aan de ‘gewogen’ MRL om te bepalen of het product uit de handel gehaald mag worden. Hier gaat het echter om een genotoxisch carcinogene stof, waardoor er strenger beleid geldt.

      In het boven aangehaalde beleidsdocument van de Europese Commissie staat nog iets anders. Meteen na de hierboven overgenomen cursieve alinea’s lezen we dat België en Denemarken, hoewel ze het beleid zeggen te implementeren, ook meteen aangaven dat dit zero tolerance-beleid "(is) not in line with the European Regulations regarding the follow-up of potentially contaminated food and feed." Bovendien geven deze landen aan dat "(they) considered this approach as contradicting the work carried-out on sustainability, reducing food waste and food loss in line with the Farm to Fork Strategy and the Sustainable Development Goals."

      Eigen opvattingen van lidstaten
      Zonder slag of stoot gaat het kennelijk niet. Iedere lidstaat heeft gewoonlijk, ondanks Europees beleid, z’n eigen zienswijze op omgaan met situaties als deze. België en Denemarken wijzen in dit geval op de negatieve gevolgen van het zero tolerance beleid: er zal een forse voedselverspilling volgen en dat is bepaald niet duurzaam. Aan de andere kant zijn er strengere landen zoals Duitsland en Frankrijk, die vierkant achter het EU-beleid staan.

      "Onenigheid tussen lidstaten onderling heeft vaak te maken met diverse interpretaties van de wet, want hoewel ze de wet moeten volgen, staan daar geen cijfers in", zegt Simone Hertzberger, hoofdredacteur van de uitgave VMT Thema Update Voedselveiligheid. “Wetten zijn er om (Europese) consumenten te beschermen. Ze zijn er ook om een gelijk speelveld te maken. Gelijke monniken, gelijke kappen, anders verstoor je de concurrentiepositie tussen Europese bedrijven.”

      Waarschuwing aan exporterende landen
      Ook de diverse houdingen van lidstaten ten opzichte van voedselveiligheidskwesties zijn een belangrijke reden dat de Europese Commissie in dit geval een zero tolerance-beleid voert. De commissie acht EtO zo serieus gevaarlijk dat ze vindt dat een duidelijk ‘nee’ vanuit de hele Europese Unie op z’n plaats is, als waarschuwing naar landen die besmette grondstoffen exporteren naar de Europese Unie. Vraag is wel, of de Europese Commissie genoeg haar op de tanden heeft om haar beleid werkelijk te kunnen afdwingen. Tot nu toe zijn er lidstaten die de afgesproken geharmoniseerde aanpak niet (helemaal) volgen.

      In oktober j.l. kwamen de Europese experts opnieuw samen om opheldering te geven over regelgevende en technische aspecten ter ondersteuning van de handhaving in EU-landen. Diverse landen verweten namelijk de Europese Commissie dat die er niet in geslaagd was een juridische verklaring te verstrekken ter ondersteuning van handhavingsacties.

      Miljarden euro’s schade
      Diverse lidstaten uitten tijdens deze bijeenkomst kritiek op het zero tolerance-beleid dat zoveel voedselverspilling heeft veroorzaakt. Het beleid heeft in Europa al miljarden euro’s gekost en de geleden schade kunnen bedrijven gewoonlijk niet terug claimen. De Europese Commissie stemde toe opnieuw te overwegen in hoeverre het gerechtvaardigd zou blijven om samengestelde producten, met name verderop in de keten, waar maar een heel klein beetje van een verontreinigde grondstof in zit, ook te vernietigen. Ook stemde de commissie ermee in deze manier van risk management opnieuw te bekijken in het geval van eventuele toekomstige voorvallen.

      In de EU is het wettelijk zo geregeld dat de verantwoordelijkheid om levensmiddelen terug te roepen ligt bij de voedselproducenten en -verkopers. Die moeten dus zelf controleren. Is er iets niet in orde, dan zijn ze wettelijk verplicht een melding te doen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA is toezichthouder en als een bedrijf over de schreef gaat treedt ze op. Net als in andere EU-landen zijn ook in Nederland veel voedingsmiddelen vernietigd met een te hoge MRL, of waarin een ingrediënt was verwerkt waarin een MRL-overschrijding was vastgesteld.

      EU terecht zo strikt?
      Moeten we nou blij zijn met het beleid van de EU? Volgens De Stoppelaar is het grotendeels terecht dat de EU zo streng is. “EtO is bewust, willens en wetens gebruikt. Dat moeten we niet vergeten en ook niet tolereren. Alleen voor samengestelde levensmiddelen, waarin het gehalte aan EtO zo laag is dat het niet meer aantoonbaar is, is het nu afgesproken beleid wel erg streng.” Het eerste dat Simone Hertzberger zegt als antwoord op die vraag is dat we tijdens een wedstrijd de regels niet moeten willen veranderen. “We moeten de EU-regels opvolgen, punt.”

      Maar in een artikel in VMT in augustus dit jaar gaat Hertzberger in op een wetenschappelijke reden die ze ziet om niet tot recalls over te gaan, waarna ze enkele overwegingen noemt bij het huidige beleid. Zo schrijft ze:

      “Een risico-evaluatie van de blootstelling aan ethyleenoxide op basis van de ‘margin of exposure’ (MOE)-benadering laat zien dat de blootstelling meestal zo laag is dat we ons geen zorgen hoeven te maken voor de volksgezondheid. Een MOE groter dan 10.000, wat bij consumptie van veel van de uit de verkoop gehaalde producten het geval is, geeft volgens EFSA aan dat er geen riskmanagement acties nodig zijn. (…) Je kunt je afvragen of in alle gevallen de recallmaatregelen in verhouding staan tot het proportionaliteitsprincipe.”

      Ook is ze niet blind voor kritiek die er is vanuit bijvoorbeeld de levensmiddelenindustrie: “Er is nu een tsunami aan maatregelen voor de volksgezondheid mogelijk dus onnodige recalls. (…) Je kunt je afvragen of we niet bezig zijn met een ‘overkill’.”

      Het verdient volgens haar aanbeveling “bij iedere recall ook een risicoanalyse uit te voeren en na te gaan op welke overwegingen de recall is gebaseerd. Op gezondheidskundige overwegingen of vooral op handhaving van de wet? Of misschien op de wens om in alle gevallen op dezelfde manier te handelen?”

      De uitkomsten van zo’n risicoanalyse kunnen bij een eventueel volgende voedselveiligheidscrisis wellicht reden zijn voor een liberaler beleid met betrekking tot verontreinigde producten.

      Verspilling in tijden van toenemende schaarste
      Dan de vraag: Is het nou echt zo erg, die voedselverspilling? Volgens Hertzberger valt die relatief gezien wel mee. “Het is een piepklein ribbeltje vergeleken met de verspilling wereldwijd.” Dat wordt geschat op grofweg een derde van de productie. mag zo zijn, de vernietiging van miljoenen producten vanwege EtO volgen op de vernietiging van vele, vele voedingsmiddelen vanwege fipronil in de eieren, vanwege listeria in diepvriesgroente, salmonella in zalm, of, recent nog, in uien.

      Hoe gaan we hiermee om in de toekomst? Zijn er manieren te vinden om de voedselvernietiging drastisch te vermijden in een tijd waarin de schaarste aan voedsel/nutriënten, energie en water zal toenemen? De EFSA publiceerde vorig jaar een rapport waarin de organisatie de gevolgen van klimaatverandering voor voedselveiligheid onderzocht. Wie is daar in praktische zin mee bezig, of maakt het allemaal niet zoveel uit?
      Dit artikel afdrukken