Duijzer analyseert de mentaliteit van Nederlandse boeren vanuit hun historische ontwikkeling. Naast de radicaliserende boeren die het Malieveld, wegen, distributiecentra en provinciehuizen blokkeren bestaat een groep zwijgende boeren. Die vallen de radicale niet af, maar denken er wel het hunne van.

Daarnaast bespreekt Duijzer de naar zijn mening uit de hand gelopen innovatie die is uitgelopen op roofbouw op dier en bodem. Hij brengt een geheel ander geluid dan zijn voorganger Aalt Dijkhuizen als voorzitter van de topsector. Dijkhuizen bepleit nog steeds een op productiviteit gebaseerde innovatie voor de Nederlandse boerenstand als beleidsdoel.

Duijzer vertelt dat de agrarische sector vanaf de tweede helft van de 19e-eeuw in Nederland op unieke wijze is gemoderniseerd. Het idee was destijds: wij zijn een handelsland, richten ons volledig op export, “en wij eisen dat ook van de agrarische sector. Dat is anders dan in de rest van Europa.” Het boerenbedrijf kreeg dezelfde grondslag als de rest van de Nederlandse economie. Dat heeft geleid tot een vergaande rationalisering en intensivering.

Dit historische ontwikkelingspad van meer dan eeuw heeft zich ingeslepen in het boerenbestaan. Vanuit het middenveld ontstonden allerlei landbouworganisaties om de economische positie en het opleidingsniveau van boeren te bevorderen en daarmee hun innovatiedrang aan te jagen.



Duijzer: “Op allerlei manieren is in Nederland geprobeerd om de boeren en tuinders in Nederland op gelijke voet met de rest van de samenleving te krijgen.” Dit emancipatieproces is goeddeels geslaagd, met als gevolg dat boeren hier een andere mentaliteit hebben dan in veel andere landen. Toch is nu een nieuwe innovatie-agenda nodig die Duijzer Foodswitch noemt. In het gesprek licht hij toe hoe hij zich die voorstelt: de Nederlandse boer moet weer wat minder op roofbouw gericht raken en moet op die basis geholpen worden om zijn oude intuïties voor de omgang met levende wezens en de natuur weer te laten spreken.
Dit artikel afdrukken