Wij legden recent uit dat de supermarkten niet graaien en juist een lage winst voor belastingen hebben die eerder lager dan hoger uitkomt dan toen-de-wereld-nog-gewoon was, dat wil zeggen voor corona en de oorlog in Oekraïne.

De grote merkfabrikanten hebben een hogere marge dan supermarkten (zie de link naar onze eerdere tekst). Omdat de supermarkten de gestegen kosten zo laag mogelijk willen houden voor hun klanten, vragen ze daar ook een stuk van. Dat gaat leiden tot conflicten die we het komende jaar veelvuldig in de pers zullen gaan horen, denkt de redactie van dit blad.

Welke sterke merken misbruiken hun merkmacht om anderen voor zich te laten ploeteren en hen te laten zwemmen of verzuipen?
Distrifood brengt een artikel van Joep Meissen dat op basis van onderzoek door A-insights min of meer dezelfde conclusies trekt. Noch de supermarkten, noch de verwerkende industrie profiteren van de inflatiecrisis die na corona en mede als gevolg van de oorlog is ontstaan, denkt het onderzoeksbureau. Wel is het zo dat de marges voor belastingen (EBIT) van de supermarkten veel dunner (ze bewegen zich gemiddeld stabiel rond de 2,4 en 2,7%) zijn dan die van verwerkende industrie (die gemiddeld wel omlaag kachelen, van 18,7% in 2019 naar 16,2% in 2021).

Maar, zegt Jeroen Lustig van A-insights, houd er wel rekening mee dat kleine verwerkers aanmerkelijk dunnere marges hebben. Dat geldt ook voor verwerkers die voor de grote A-merken werken. De marges van beide typen bedrijven heeft A-insights echter niet in hun onderzoek betrokken. Juist in dat MKB zitten vele tienduizenden bedrijven in de EU. Toch is het ook onder grote bedrijven niet allemaal rozengeur en maneschijn. Terwijl multinational Mondelēz (bekend in Nederland van merken als Côte d'Or, Milka, Lu, Tuc en Prince) zijn winst voor belastingen en afschrijvingen (EBITDA) met 33.4% zag stijgen in het eerste kwartaal van dit jaar ten opzichte van dezelfde periode in 2022, daalde de winst voor belastingen bij Ahold Delhaize Europa met 12.9%.

Bedrijven als Unilever en Nestlé zetten hun merken op producten die gemaakt worden door bedrijven die zonder eigen merk werken. Zo wordt het merk Unox bijvoorbeeld niet meer door Unilever zelf geproduceerd maar door Zwanenberg - die ook de fabrikant is van het leverworstmerk Kips - gemaakt. Dergelijke bedrijven maken gebruik van sterke merken om hun productiefaciliteiten volumes te kunnen laten draaien waar ze daar zelf de communicatiemiddelen niet voor hebben. De merken maken van hen gebruik omdat ze meer kunnen verdienen als ze het machinepark in de fabrieken niet zelf in eigendom hebben. Hetzelfde geldt voor supermarkten die sterke merken zijn; die kracht zou blijken uit het feit dat ze hun marge niet sterk zien teruglopen terwijl de A-merken juist wel wat inleveren.

Daarom is de conclusie van A-insights dat de discussie niet moet gaan over graaien of niet, maar over macht en de vraag of geld wel landt op de juiste plek in de keten om te kunnen verduurzamen. Dat kost immers geld en moeite en juist die twee factoren plaatsen de grote merken zo ver mogelijk weg volgens A-insights.

De macht van de grote merken en hun neiging om hun toeleveranciers hun uiterste best te laten doen om de rommel op te ruimen en zelf mooi weer te spelen, is wat Lustig betreft een onderwerp dat voor de komende Tweede Kamer-verkiezingen bij de onderwerpen landbouw en de voedselketen bovenaan de agenda zou moeten staan. Welke sterke merken misbruiken hun merkmacht om anderen voor zich te laten ploeteren en hen te laten zwemmen of verzuipen? Dat is dus de vraag. En welke niet?
Dit artikel afdrukken