Afrika kan zichzelf bij lange na niet voeden. Het grote continent exporteert onder meer koffie, cacao, bloemen en tropische vruchten en groenten. Voor granen (tarwe), oliegewassen (palmolie), eiwitgewassen (soja) en dierlijke eiwitten (vooral kip) is het afhankelijk van importen.

Door de verstoring van toeleveringsketens liepen de afgelopen jaren net als bij ons de prijzen op. Inflatie is ook in Afrika een belangrijk thema en heeft een veel grotere impact op de bevolking dan in welvarende landen. In een gemiddeld land in Sub Sahara Afrika geven mensen met de laagste inkomens ongeveer 60% van hun geld uit aan eten. Voor de 20% van de bevolking die het meest verdient, is dit nog altijd rond de 49%. In de welvarende West-Europese landen ligt het gemiddelde inkomensdeel dat aan voedsel wordt besteed tussen de 10 en 15%. Ondanks dat lage percentage piepen consumenten in de rijke EU-landen als het zo'n 3% hoger wordt zoals in de afgelopen 2 à 3 jaar is gebeurd.

Treurig effect
In Nigeria beliep de voedselinflatie in november nog een dikke 30% , terwijl die in Nederland inmiddels alweer rond de 5% is. Supermarkten beconcurreren elkaar hier en zetten druk op hun leveranciers om de prijzen omlaag te krijgen voor de consument. Dat lukt.

Datzelfde mechanisme werkt ook in Afrika. Ook daar zorgen voedselverkopers ervoor dat de prijzen betaalbaar blijven omdat ze business nodig hebben.
De Afrikaanse boer is te duur omdat hij te veel blijft hangen in zijn kleinschaligheid waardoor hij niet mee kan komen met de markt. Bovendien kan hij niet voldoen aan de voedselveligheids- en duurzaamheidseisen die de markt stelt
Het heeft alleen een treurig effect op de voedselzekerheid van het grote continent met zijn snel groeiende jonge bevolking.

Een recente analyse, laat zien dat in de periode tussen 1961 tot 2018 Afrika's voedselafhankelijkheid van importen van andere continenten toenam. In het licht van de demografische ontwikkelingen is dat een kwetsbare toestand.

Te verwachten valt dat het Afrika van na de coronacrisis en de inval van Rusland in Oekraïne nog afhankelijker is geworden. In zijn recente bijdrage aan het Engelstalige onderdeel Agrifoodnetworks van Foodlog laat landbouwspecialist Babatunde Olarewaju weten dat hij zich grote zorgen maakt. De Afrikaanse voedselproductie neemt af omdat consumenten op zoek gaan naar goedkopere alternatieven. De Afrikaanse boer is te duur omdat hij te veel blijft hangen in zijn kleinschaligheid waardoor hij niet mee kan komen met de markt. Bovendien kan hij niet voldoen aan de voedselveligheids- en duurzaamheidseisen die de markt stelt aan zijn product. Die twee mechanismen maken Afrika afhankelijker van vooral graan- en kip-importen. In de huidige geopolitiek en logistiek instabiele wereldmarkt mag daar niet gemakkelijk over gedacht worden. Middle East Economy schrijft dat martktanalisten vooral een grillige markt zien als gevolg van klimaateffecten gecombineerd met geopolitieke spanningen en conflicthaarden. Je gunt Afrikanen daar losser van te komen.

Wat Babatunde betreft, is het de hoogste tijd om de Afrikaanse landbouw efficiënter te maken zodat het continent zichzelf kan bedruipen. Investeringen en samenwerkend ondernemerschap zijn nodig.Het is bovendien in ons belang dat ze meer toekomst vinden in hun eigen landen.

Milieubioloog prof. Peter van Bodegom (Universiteit van Leiden) sprak zich in 2021 uit voor een wereldwijde kijk op het voedselsysteem. Hij bepleitte investeringen in Afrika om het continent zichzelf te laten voeden en het niet langer een speelbal te laten zijn van wereldwijde krachten die voor honger kunnen zorgen.

Onderdeel van een Europese voedselvisie
In Europa bouwen we landbouw af. Boeren kopen we uit. Daarmee wordt kapitaal liquide gemaakt en komen geld en competenties vrij om elders te investeren. Deze ontwikkeling - ingegeven door klimaat- en milieuzorgen - is het sterkst in Nederland, Vlaanderen, Denemarken en Duitsland.

Het zou een gedachte kunnen zijn om de sterke exportpositie van de EU maar ook de competenties van boeren uit de genoemde landen om te zetten in de ontwikkeling van lokale productie en consumptie in Afrikaanse landen. Het kan als voedselproducenten gemotiveerde boeren in onze contreien in Afrika nieuwe kansen bieden. Voorwaarde is dat Afrikaanse en Europese overheden willen samenwerken aan het creëren van een stabiele en veilige context voor de opbouw van voedselproductie, de verwerking daarvan en de infrastructuur die daar in wegen, fabrieken, opslag en koeling voor nodig is. De kopersmarkt is er immers al en die zal zich op basis van lokale productie ontwikkelen als de Afrikaanse landbouw een majeure efficiencyslag kan maken.

Breman en Van der Weijden laten zien dat het idee agrarisch gezien geen luchtkasteel is
Onderdeel van een Europese voedselvisie
Deze manier van kijken zou deel uit mogen maken van een blik op het Europese voedselsysteem. Als wij krachten vrij maken om hier minder te produceren, kan die productie elders gemaakt worden en daar ook nog de nodige meerproductie opleveren. Waar de EU graan en kip exporteerde kunnen de vrijgemaakte werkkracht, competenties en kapitaal elders gaan produceren en zelfs productiever worden ingezet.

De voorwaarden waaronder de Afrikaanse landbouw zich zou kunnen ontwikkelen, zijn hier de afgelopen weken in een serie van drie artikelen voor de dierhouderij gedetailleerd geschetst door Henk Breman en Wouter van der Weijden. Hun gedachten voor de plantaardige landbouw in Afrika lichtten ze al eerder in een serie van vijf artikelen toe. Ze laten zien dat het idee agrarisch gezien geen luchtkasteel is.

Natuurlijk staan tussen droom en daad nog altijd de nodige praktische bezwaren, maar zou het niet logisch zijn het er eens over te hebben?
Jonge boeren die uit Nederland weg willen, geven doorgaans de voorkeur aan Noord-Amerika. Daaronder op hun lijstje van mogelijke bestemmingen staan Zuid-Amerika of het oosten van Europa. Veel lager komt Afrika, als het er al op staat. Toch is het ontegenzeggelijk waar dat ze in Afrika een veel grotere markt tegemoet kunnen zien die ze veel duurzamer kunnen bedienen. Maar helaas is Afrika niet zo veilig. Overheden kunnen er onderling aan werken om daar wat aan te doen. Ook kunnen ze iets doen aan het afdekken van de financiële en lijfelijke risico's die nieuw arriverende boeren lopen. Het zou Afrika, dat zoveel behoefte heeft aan meer eigen voedsel, minder onbekend en onbemind maken. En het zou veel meer Afrikanen thuis een toekomst laten vinden.

Frankrijk is dood, leve Nederland
In de winter van 2022/23 was ik in Agadir bij een bijeenkomst waar de voorzitter van Apefel, de koepel van groenten- en fruitproducenten in Marokko, zijn gehoor vol regeringsofficials met zoveel woorden voorhield dat Nederlanders zouden moeten stappen in het gat dat Frankrijk en de afbouw van la Françafrique in Afrika achterlaat. Afrika is klaar met Frankrijk, maar lijkt tegelijk in ongekende mate zijn deuren open te zetten voor onze land- en tuinbouwcompetenties en onze bedrijven als meewerkende investeerders te accepteren.

Natuurlijk staan tussen droom en daad nog altijd de nodige praktische bezwaren in de weg, maar zou het niet logisch zijn het er eens over te hebben?
Dit artikel afdrukken