In de landbouw, en dus ook in de melkveehouderij, is een kleine revolutie gaande. De waarde van voedsel wordt in toenemende mate bepaald door de footprint, de berekende klimaatimpact van producten. Dit kan ten koste gaan van andere zaken, zoals waardering voor fysieke productkwaliteit, dierenwelzijn of zaken als weidegang. De berekende CO2-footprint van melk, vlees of plantaardige producten, en daarachter, de klimaatimpact van voer, energie en andere productiemiddelen (inputs) worden zowel de nieuwe afrekenfactoren als de sleutels tot hogere verdiensten.
Deze omslag in de waardering voor voeding in met name de westerse wereld lijkt onstuitbaar. Grote voedingsreuzen willen hun klimaatdoelstellingen halen en schroeven als gevolg daarvan de eisen voor de CO2-uitstoot van hun ingekochte goederen steeds verder op.
Niet slechts bureaucratisch
Dit is misschien deels een bureaucratische oefening, waarbij feiten in een zo gunstig mogelijk daglicht worden gesteld, maar toch letten de Nestlé's en Unilevers van deze wereld steeds meer op de footprint van aangevoerde bronnen (van zowel de boerderij als daarvoor, Tier-3 of scope 3-emissies, zoals dat in jargon heet). Grote zuivelbedrijven, zoals Arla, FrieslandCampina, maar ook middelgrote als Vreugdenhil Dairy Foods en A-ware, hebben er inmiddels ervaring mee.
Voor boeren, maar ook voor overheden is het wennen. Voor de laatsten misschien nog wel het meest, want al hebben zij mede het voortouw bij nieuw klimaatbeleid, is het de vraag of de praktische uitvoering van het beleid nog wel aansluit bij richting die nu wordt ingezet. Wat heeft de omslag bijvoorbeeld voor gevolgen voor zaken als weidegang, uitloop van dieren, grondgebondenheid en andere bekende beleidsankers?
Kringloopwijzer
Melkveehouders krijgen met de omslag te maken via de Kringloopwijzer (KLW) en de productie voor specifieke melkstromen. Bij de KLW is het misschien nog niet voor iedereen duidelijk waar het invullen van alle getallen in dit programma toe leidt. De KLW levert de boer managementinformatie, maar geeft – hem en derden - ook zicht op de mineralen-aan- en afvoer en op de berekende emissie per geproduceerde kilo meetmelk. Onder andere via verbruik van voer, kunstmest, brandstof en het verdere energieverbruik. Het emissiegetal wordt in de komende jaren steeds belangrijker. Zie daarvoor onder meer de huidige actie van de Nevedi (veevoerfabrikanten) en de KLW om ontbrekende aanvoergegevens over 2023 nog binnen te halen bij melkveehouders (lees meer in het kader).
Pensfermentatie grootste emissiebron
De meeste CO2-emissie (feitelijk methaan) komt voor rekening van pensfermentatie bij koeien. Bij proefbedrijf De Marke ging het in 2022 om zo'n 48%. Daar vallen vanzelf de grootste emissiereducties te behalen, bijvoorbeeld met methaanremmers zoals Bovaer, Silvaer of middelen uit zeewier, maar die worden in Nederland niet gebruikt. Daarna volgen emissies uit aanvoerbronnen en vervolgens die uit de mestkelder en -opslag.
LCA's voor voer en energie
Aan veevoer, kunstmestgebruik, mechanisatie en energieverbruik worden ondertussen ook emissiefactoren gehangen. Dat gebeurt met behulp van een levenscyclusanalyse (LCA). Tal van adviesbureaus en data-dienstverleners hebben zich op deze markt gestort en rekenen per product uit wat de emissiefactor ervan is. In de veehouderij heeft de mengvoerindustrie zich als eerste gestort op de LCA-markt. Nevedi heeft daarvoor al een aantal jaren geleden Bureau Blonk ingeschakeld. Dit bureau is inmiddels overgenomen door de Franse datareus Merieux, maar dit bedrijf maakt ook niet zelf alle berekeningen en formules. Merieux koopt onder meer weer data in van het Zwitserse Ecoinvent.
Data beperkt delen
Dit soort bureaus hebben voor alle mogelijke soorten voedermiddelen emissieberekeningen gemaakt met behulp van een LCA, uitgaande van gemiddelden bij de teelt en productie, verwerking en het vervoer daarvan naar Europa, of naar een bepaalde fabriek. De uitkomsten mogen vaak niet (breed) gedeeld worden, want ze zijn het verdienmodel van het databureau. De meeste afnemers nemen daar genoegen mee, want het loont vaak niet om zelf een gevalideerde berekening te maken.
Vrijheid grote stromen
Alleen voor de meest gebruikte grondstoffen worden soms wel eigen berekeningen gemaakt. Dat is ook wat de meeste Nederlandse mengvoerbedrijven doen. Voor de qua volume kleinere grondstoffen kopen ze LCA-data in, voor veelgebruikte grondstoffen, zoals soja, (korrel)maisproducten en nog een paar grondstoffen worden eigen gegevens ingezet. Voor producten van eigen (primaire) bedrijf, zoals gras en maïs, wordt teruggevallen op standaarduitkomsten.
Voor de Nederlandse melkveehouderij (of een andere sector) kan met name het gebruik van standaardgegevens onvoordelig zijn, omdat ze mogelijk geen rekening houden met de extra efficiëntie van de Nederlandse sector ten opzichte van bijvoorbeeld het Europese gemiddelde.
Ieder afzonderlijk zullen de meeste productspecifieke LCA's vrij weinig invloed hebben op de CO2-footprint van bijvoorbeeld een kilo melk of een ton melkpoeder. Samen genomen wordt het een ander verhaal.
De totale CO2-voetafdruk van een product is overigens niet slechts een simpele optelsom van alle factoren die enige invloed hebben. Er wordt ook onderscheiden of de emissies gebonden zijn aan een bepaalde activiteit. Ze kunnen biogeen zijn, gebonden aan fossiele emissies of aan (verandering in) landgebruik. Vooral de tweede en derde categorie is impopulair bij afnemers.
GWP
Beperking van de CO2-uitstoot wordt van belang gevonden vanwege zorg over de opwarming van de aarde. Methaan wordt als een stuk erger ingeschat dan kooldioxide. Daarom is het opwarmingseffect, het global warming potential (GWP), erg belangrijk. Daarvoor was een herziening door het IPPC van methaan in 2022 erg belangrijk. Die verlaagde toen het GWP van methaan van 34 naar 27. Dat geeft – op papier – natuurlijk meer klimaatwinst dan een gunstigere footprint voor bijvoorbeeld cichoreipulp.
Toch zal de melkveehouderij de komende jaren steeds meer worden geconfronteerd met de gewenste verlaging van de CO2-voetafdruk van melk, en daardoor met de inzet van zo veel mogelijk producten en 'inputs' met een zo gunstig mogelijke LCA.
Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerkimg tussen Boerenbusiness en Foodlog.
Dit artikel afdrukken
Niet slechts bureaucratisch
Dit is misschien deels een bureaucratische oefening, waarbij feiten in een zo gunstig mogelijk daglicht worden gesteld, maar toch letten de Nestlé's en Unilevers van deze wereld steeds meer op de footprint van aangevoerde bronnen (van zowel de boerderij als daarvoor, Tier-3 of scope 3-emissies, zoals dat in jargon heet). Grote zuivelbedrijven, zoals Arla, FrieslandCampina, maar ook middelgrote als Vreugdenhil Dairy Foods en A-ware, hebben er inmiddels ervaring mee.
Voor boeren, maar ook voor overheden is het wennen. Voor de laatsten misschien nog wel het meest, want al hebben zij mede het voortouw bij nieuw klimaatbeleid, is het de vraag of de praktische uitvoering van het beleid nog wel aansluit bij richting die nu wordt ingezet. Wat heeft de omslag bijvoorbeeld voor gevolgen voor zaken als weidegang, uitloop van dieren, grondgebondenheid en andere bekende beleidsankers?
Kringloopwijzer
Melkveehouders krijgen met de omslag te maken via de Kringloopwijzer (KLW) en de productie voor specifieke melkstromen. Bij de KLW is het misschien nog niet voor iedereen duidelijk waar het invullen van alle getallen in dit programma toe leidt. De KLW levert de boer managementinformatie, maar geeft – hem en derden - ook zicht op de mineralen-aan- en afvoer en op de berekende emissie per geproduceerde kilo meetmelk. Onder andere via verbruik van voer, kunstmest, brandstof en het verdere energieverbruik. Het emissiegetal wordt in de komende jaren steeds belangrijker. Zie daarvoor onder meer de huidige actie van de Nevedi (veevoerfabrikanten) en de KLW om ontbrekende aanvoergegevens over 2023 nog binnen te halen bij melkveehouders (lees meer in het kader).
Zuivelindustrie telt meer CO2-emissie dan veevoerindustrie: Wat klopt er niet?
De melkveehouderij werkt al een aantal jaren met de Kringloopwijzer (KLW). Veehouders worden via de leveringsvoorwaarden van de zuivel verplicht deze in te vullen, omdat het inzicht geeft in de bedrijfsemissies. Daarbij wordt de uitstoot naar de lucht, de CO2-footprint steeds belangrijker. Ook voor de meekijkende overheid, maar in eerste instantie voor de verwerkers.
De kringloop moet kunnen worden rond gerekend. Dat betekent voor veevoer bijvoorbeeld dat de CO2-voetafdruk van alle melkveevoer bij aflevering aan boerenbedrijven(ruwweg) hetzelfde moet zijn als het hetgeen de zuivelbedrijven via de KLW terug kunnen rekenen. Want, wat erin gaat, zou er ook uit moeten komen. In de sectorraad melkvee van de Nevedi van 12 maart is evenwel geconstateerd dat deze som niet klopt. Dit blijkt uit een mailing die in handen is van Boerenbusiness.
De zuivelindustrie telt via de melk meer CO2-emissie uit veevoer dan de veevoerindustrie heeft opgegeven. De veevoerindustrie probeert er nu achter te komen waar de ontbrekende veevoer-CO2 vandaan komt. Het lijkt geen eenvoudige opgave, want boeren ondervragen is niet de bedoeling. Maar het is wel een vraag: kopen boeren bijvoorbeeld stilletjes extra veevoer aan van over de grens, of wordt er anders iets niet geregistreerd? Bekend is ook dat bepaalde bedrijfsvormen, met name de extensievere, minder goed kunnen worden nagerekend. Een fout in de berekeningswijze zou ook nog kunnen, maar dat wordt voor minder waarschijnlijk gehouden.
De melkveehouderij werkt al een aantal jaren met de Kringloopwijzer (KLW). Veehouders worden via de leveringsvoorwaarden van de zuivel verplicht deze in te vullen, omdat het inzicht geeft in de bedrijfsemissies. Daarbij wordt de uitstoot naar de lucht, de CO2-footprint steeds belangrijker. Ook voor de meekijkende overheid, maar in eerste instantie voor de verwerkers.
De kringloop moet kunnen worden rond gerekend. Dat betekent voor veevoer bijvoorbeeld dat de CO2-voetafdruk van alle melkveevoer bij aflevering aan boerenbedrijven(ruwweg) hetzelfde moet zijn als het hetgeen de zuivelbedrijven via de KLW terug kunnen rekenen. Want, wat erin gaat, zou er ook uit moeten komen. In de sectorraad melkvee van de Nevedi van 12 maart is evenwel geconstateerd dat deze som niet klopt. Dit blijkt uit een mailing die in handen is van Boerenbusiness.
De zuivelindustrie telt via de melk meer CO2-emissie uit veevoer dan de veevoerindustrie heeft opgegeven. De veevoerindustrie probeert er nu achter te komen waar de ontbrekende veevoer-CO2 vandaan komt. Het lijkt geen eenvoudige opgave, want boeren ondervragen is niet de bedoeling. Maar het is wel een vraag: kopen boeren bijvoorbeeld stilletjes extra veevoer aan van over de grens, of wordt er anders iets niet geregistreerd? Bekend is ook dat bepaalde bedrijfsvormen, met name de extensievere, minder goed kunnen worden nagerekend. Een fout in de berekeningswijze zou ook nog kunnen, maar dat wordt voor minder waarschijnlijk gehouden.
Pensfermentatie grootste emissiebron
De meeste CO2-emissie (feitelijk methaan) komt voor rekening van pensfermentatie bij koeien. Bij proefbedrijf De Marke ging het in 2022 om zo'n 48%. Daar vallen vanzelf de grootste emissiereducties te behalen, bijvoorbeeld met methaanremmers zoals Bovaer, Silvaer of middelen uit zeewier, maar die worden in Nederland niet gebruikt. Daarna volgen emissies uit aanvoerbronnen en vervolgens die uit de mestkelder en -opslag.
LCA's voor voer en energie
Aan veevoer, kunstmestgebruik, mechanisatie en energieverbruik worden ondertussen ook emissiefactoren gehangen. Dat gebeurt met behulp van een levenscyclusanalyse (LCA). Tal van adviesbureaus en data-dienstverleners hebben zich op deze markt gestort en rekenen per product uit wat de emissiefactor ervan is. In de veehouderij heeft de mengvoerindustrie zich als eerste gestort op de LCA-markt. Nevedi heeft daarvoor al een aantal jaren geleden Bureau Blonk ingeschakeld. Dit bureau is inmiddels overgenomen door de Franse datareus Merieux, maar dit bedrijf maakt ook niet zelf alle berekeningen en formules. Merieux koopt onder meer weer data in van het Zwitserse Ecoinvent.
Data beperkt delen
Dit soort bureaus hebben voor alle mogelijke soorten voedermiddelen emissieberekeningen gemaakt met behulp van een LCA, uitgaande van gemiddelden bij de teelt en productie, verwerking en het vervoer daarvan naar Europa, of naar een bepaalde fabriek. De uitkomsten mogen vaak niet (breed) gedeeld worden, want ze zijn het verdienmodel van het databureau. De meeste afnemers nemen daar genoegen mee, want het loont vaak niet om zelf een gevalideerde berekening te maken.
Vrijheid grote stromen
Alleen voor de meest gebruikte grondstoffen worden soms wel eigen berekeningen gemaakt. Dat is ook wat de meeste Nederlandse mengvoerbedrijven doen. Voor de qua volume kleinere grondstoffen kopen ze LCA-data in, voor veelgebruikte grondstoffen, zoals soja, (korrel)maisproducten en nog een paar grondstoffen worden eigen gegevens ingezet. Voor producten van eigen (primaire) bedrijf, zoals gras en maïs, wordt teruggevallen op standaarduitkomsten.
Voor de Nederlandse melkveehouderij (of een andere sector) kan met name het gebruik van standaardgegevens onvoordelig zijn, omdat ze mogelijk geen rekening houden met de extra efficiëntie van de Nederlandse sector ten opzichte van bijvoorbeeld het Europese gemiddelde.
Toch zal de melkveehouderij de komende jaren steeds meer worden geconfronteerd met de gewenste verlaging van de CO2-voetafdruk van melk, en daardoor met de inzet van zo veel mogelijk producten en 'inputs' met een zo gunstig mogelijke LCAEmissie-smaken
Ieder afzonderlijk zullen de meeste productspecifieke LCA's vrij weinig invloed hebben op de CO2-footprint van bijvoorbeeld een kilo melk of een ton melkpoeder. Samen genomen wordt het een ander verhaal.
De totale CO2-voetafdruk van een product is overigens niet slechts een simpele optelsom van alle factoren die enige invloed hebben. Er wordt ook onderscheiden of de emissies gebonden zijn aan een bepaalde activiteit. Ze kunnen biogeen zijn, gebonden aan fossiele emissies of aan (verandering in) landgebruik. Vooral de tweede en derde categorie is impopulair bij afnemers.
GWP
Beperking van de CO2-uitstoot wordt van belang gevonden vanwege zorg over de opwarming van de aarde. Methaan wordt als een stuk erger ingeschat dan kooldioxide. Daarom is het opwarmingseffect, het global warming potential (GWP), erg belangrijk. Daarvoor was een herziening door het IPPC van methaan in 2022 erg belangrijk. Die verlaagde toen het GWP van methaan van 34 naar 27. Dat geeft – op papier – natuurlijk meer klimaatwinst dan een gunstigere footprint voor bijvoorbeeld cichoreipulp.
Toch zal de melkveehouderij de komende jaren steeds meer worden geconfronteerd met de gewenste verlaging van de CO2-voetafdruk van melk, en daardoor met de inzet van zo veel mogelijk producten en 'inputs' met een zo gunstig mogelijke LCA.
Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerkimg tussen Boerenbusiness en Foodlog.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Goed stuk maar wel met een tendentieuze kop die weinig met de inhoud van doen heeft maar die rechtstreeks is afgeleid van het omkaderd stukje, wat op zich vol staat met suggestieve oorzaken en oplossingen van een op zich logische situatie. Koeien nemen namelijk vooral veel ruwvoer op en daar komt bij de vertering ook methaan bij vrij. Dus de werkelijke uitstoot is altijd groter dan datgene wat de veevoerindustrie opgeeft. De hoeveelheid ruwvoer die een koe opneemt wordt berekend aan de hand van het krachtvoer wat ze gekregen heeft. Waar krachtvoer zit, kan geen ruwvoer meer zitten. Als een boer (buitenlands)krachtvoer zou voeren wat hij niet registreert dan wordt de footprint van de melk niet vanzelf beter. Want laat hij dat achterwege dan moet de koe meer ruwvoer hebben gevreten om de geproduceerde melk te kunnen geven. Zo werkt het voeropname model. Dat rekent de energiebehoefte aan de hand van het gewicht van de koe en de melkproductie 'rond'. Ruwvoer geeft meer methaan.
Daarnaast worden in Nederland wel degelijk methaanremmers gebruikt, zij het beperkt. Op paar honderd bedrijven. Zowel Silvair als Bovaer.
Wat is er wel aan de hand:
De melkveehouderij wil de KLW zo veel als mogelijk aanpassen aan de PEFcr standaard: ProductEnvironmentFootprintCategoryRules. (In dit geval categorie Dairy). De KLW was er al eerder dan deze standaard van de EU, vandaar dat er hier en daar aanpassingen plaatsvinden. KLW wordt gepositioneerd als onafhankelijk, transparant en conform Europese standaard(rekenregels).
Methaan/C02 kent twee bronnen: fossiel en biogeen.
In de berekening van de KLW konden we tot vorig jaar dit onderscheid niet maken op krachtvoer.
Aangezien het wat uitmaakt voor de totale uitstoot wat de herkomst is, willen boer en keten deze verfijning echter wel graag in de KLW terug zien. Voor krachtvoer wat vaak een mengsel van grondstoffen van diverse herkomst is betekend dit nogal wat rekenwerk want de footprint moet over deze bronnen en grondstoffen worden uitgesplitst. Deze waarden worden vervolgens via de mengvoerleverancier samen met andere waarden ( ruwe celstof, energie, eiwit etc etc) naar een dataplatform gestuurd. De boer laadt deze data vervolgens automatisch in, in zijn KLW. De boer dient de KLW in bij de zuivelonderneming.
Wat er fout is gegaan is puur van technische aard.
Ten eerste hebben veel mengvoerbedrijven de uitsplitsing niet of slechts deels gemaakt over het jaar 2023 waardoor de ene levering wel uitgesplitste waarden had, maar eerdere leveringen niet. Daardoor krijgt de rekenmodule te maken met 0- waarden, en gaat daar vervolgens wel mee rekenen terwijl de waarde niet 0 is.
Ten tweede kon de IT- structuur niet goed met de overgang overweg.
Dit heeft vervolgens geleid tot gebruik maken van zgn standaardwaarden ( defaults).
Vanwege het belang - goed in het artikel omschreven- van een goede footprint berekening van melk waarbij deze aanpassing met biogeen methaan tot een verlaging leidt was de één te gretig en de ander er technisch nog niet voor klaar waardoor het spaak liep.
Moraal van het verhaal: voer een aanpassing pas door als alle partijen zover zijn, check en dubbelcheck.
Met groet,
Jos Verstraten
vrz. stuurgroep doorontwikkeling kringloopwijzer
en bestuurder ZuivelNL.
Goed stuk van Klaas van der Horst
Duidelijk dat boerenbestuurders van ZuivelNL geen benul hebben waar ze eigenlijk mee bezig zijn
De reactie van Jos Verstraten is eigenlijk heel triest .
Voordat je als keten een systematiek of model gaat hanteren moet het eerst over de hele keten doorgronden .
En niet zoals nu pas na twee jaar doorvragen door John Spithoven dat ZuivelNL zelf in de gaten krijgt waar de onderliggende data vandaan komen.
En dan snel de voerindustrie de hete aardappel in de strot duwen
Jos en zijn ZuivelNL collegae en staf zouden zich diep moeten schamen voor dergelijk klakkeloos overnemen van getallen zonder te weten hoe ze tot stand zijn gekomen en of ze wel enigzins realiteit kunnen zijn.
Jan Cees, ik vind dat Jos volkomen gelijk heeft: er zijn verklaringen. Ik vind dat jij ook gelijk hebt: wat betekenen de getallen eigenlijk? Die vraag is terecht omdat de noemers onduidelijk zijn maar wel in de hele keten worden opgeteld en afgetrokken. Daardoor is zelfs niet duidelijk is of de tellers nog wel iets betekenen of alleen maar 'getal' staan te wezen.
Niettemin gaat de 'transparantiemarkt' nu de fuik van de 'harde' cijfers in die niet zelden zacht zijn.
Klaas wordt gelezen als een criticus van de melkveehouderijwereld. Vandaar Jos' commentaar vermoed ik.
En Jos lees jij, Jan Cees, weer als een vertegenwoordiger van die wereld die boeren maar dwingt tot rare hoepeltjesspringerij. Maar met zulke strijden komen we niet verder.
#2, Jan Cees, het grootste nadeel van de KLW is dat het een complexe benadering is. Het berekenen van een LCA nóg complexer. Voor sommigen gaat dat het verstandelijk vermogen te boven. Dan wordt het veroordeelt tot een hocus pocus verhaaltje en dan moet het maar verdwijnen. Zoals bijv. het Aerius model wat een sprekend voorbeeld is om alles wat met modellering te maken heeft onderuit te halen.
Want het blijft toch maar een schijnzekerheid, je gaat de werkelijkheid nooit halen. Laten we dat dan ook niet pretenderen. Pak staarten, pak hectares en pak afgeleverde liters en hang er een norm aan en klaar. Kan wat mij betreft ook. Het is ooit begonnen omdat boeren piepten 'bij mij is het anders dan de norm'.
Betwijfel zelfs of je mijn reactie wel goed gelezen hebt. Ik denk dat jouw reactie vooral gebaseerd is op de genoemde mailwisseling die in handen is van Klaas. Ik schuif niet met hete aardappels.
Sommigen stellen vragen zonder zelfs ook maar serieus naar een antwoord te luisteren. Sommigen spelen het op de persoon of de instituties om-hun gelijk te halen.
Met welk doel JanCees. Met welk doel......
#4 Jos Verstraten
Jouw bijdrage heb ik goed gelezen.
Ik baseer me niet op mails die ook niet heb gezien of zou kennen want ik ken ze niet.
Mijn stelling begint bij jouw laatste vragen aan mij.
"Wat is het doel"
Wat is het doel van de Kringloopwijzer.
Om te beginnen is de naam al je reinste misleiding.
Op geen enkel bedrijf dat een natuurlijk product doet produceren is er een kringloop.
Er is altijd afvoer die niet weer terug gaat komen op het bedrijf.
Dus Kringloopwijzer is bij voorbaat een onzinnige benaming.
Maar terug bij het doel?
Wie heeft er baat bij een Kringloopwijzer?
Het doel van instrumenten zal toch altijd als basisprincipe moeten zijn dat er iemand baat cq belang bij heeft.
Dat zouden dan uiteindelijk de boeren moeten zijn.
Maar hebben boeren belang bij een instrument waarvan de gebruikte onderbouwingen niet transparant zijn ? Of in nog beroerder geval volstrekt niet representatief en zelfs een beroerder beeld schetsen dan het geval is?
Natuurlijk begrijp ik dat er adviseurs en beleidsmedewerkers zijn die fantastische decalrabele uren kunnen aftikken in een dergelijke opzet.
De extern ingehuurde kringloop specialist heeft tonnen bij ZuivelNL opgeslurpt.
Accountants en adviseurs die de Kringloopwijzer invullen kunnen er ook prima aan verdienen mijn inschatting op basis van navraag circa € 500 per melkveebedrijf aan extra kosten is 7 miljoen euro omzet voor de adviesclubs ten koste van de boer.
Wat zijn nu de verdienste voor de boer?
Dus wat is het doel?
Het voorkomen van grondgebonden melkveehouderij?
Het faceliteren van een complex systeem waar alleen de 3000 intensieve bedrijven baat bij hebben en 11.000 alleen maar bezigheidstherapie met een kostenkant?
Wiens belangen dienen we met de KLW?
Daarna volgt.
Als je dan zo graag die 3000 intensieve bedrijven volgens het Brabantse model wil faciliteren.
Moet je daar dan alle andere bedrijven mee lastig vallen?
En als dat nog steeds van mening bent dat je dat moet dan en dat mag je als bestuurders natuurlijk vinden.
Heb je dan als bestuurders maar ook als voorzitter van ZuivelNL en bestuurders van ZuivelNL en ook als medewerkers en directie en helemaal als specialistische externe adviseur die tonnen boerengeld opslurpt, dan niet de dierbare plicht om tot in de haarvaten te weten waar je het over hebt?
De materie tot in detail te doorgronden?
En dat is nu juist het punt best Jos, als John Spithoven niet was blijven vragen dan hadden jij en je collega ZuivelNL jaknikkers (toch maar even hard) nooit in beeld gekregen welke data er worden gebruikt.
En dan kom ik tot de kern.
Wat is het doel van de KLW?
En hebben de huidige niet transparante manier van werken maar ook het onvermogen (of onbenul) van medewerkers van ZuivelNL, Wur, en de externe KLW "specialist"KLW slurper en ook jouw onvermogen en dat van je ZuivelNL collega's en directie nu een wezenlijke bijdrage doen leveren aan de positie in het algemeen en het boereninkomen in het bijzonder.
De hele KLW kliek incluus Jos Verstraaten is inzake het doorgronden van de KLW door het ijs gezakt.
Waar ik me op baseer zijn twee gesprekken tussen medewerkers van ZuivelNL en Wur met John Spithoven en ondergetekende.
En een gesprek met de voorzitter en directeur van ZuivelNL nu circa 2 jaar geleden bovenstaande twee en aantal andere mensen.
Als je als club al ruim twee jaar zo nonchelant omgaat met punten die je op een presenteerblaadje krijgt aangereikt. Dan had je als bestuur en helemaal als dossiertrekker ook zelf de stap kunnen zetten en de details en achtergronden tot de bron in beeld te brengen zodat je de KLW daadwerkelijk kan doorgronden. En dus ook kan bepalen of de gebruikte data recht doen aan de individuele situaties.
Als je kiest voor compleze systemen als bestuurder is het je plicht om dat ook te doen.
Leg ons uit waarom dat niet is gedaan?
Dus vertel Jos wat is het doel?