Rik Simons (28) is melkveehouder in Vught (Brabant). In onze serie over jonge boeren, hun gevoelens en gedachten bij de aankomende Tweede Kamerverkiezingen laat hij een diep dilemma zien. Zijn passie voor landbouw, koeien en dierenwelzijn staan bijna lijnrecht tegenover de harde realiteit van economische druk en politieke onzekerheid.
1. Wat motiveerde je om boer te willen worden en waar lig je nu soms wakker van?
De passie voor vee, koeien dus. En het fokken van mooie en gezonde dieren. En dat in combinatie met het produceren van voedsel voor een heleboel mensen, zoals boeren dat doen. Ik ben 28 en zit in de VOF met mijn ouders. Het bedrijf moet ik nog overnemen ergens in de komende 10 jaar. Ik zit dus nog niet met een financieringsprobleem. Het bedrijf doet het nu goed, maar blijft het zo?
Maar dat kost allemaal meer geld, terwijl we er eigenlijk te weinig voor terugkrijgen. Wij zitten in Brabant en moeten wellicht naar een grondgebonden bedrijfsvoering. Dat is financieel moeilijk rond te zetten. Het betekent huur van grond en dat is duur. En eigen voer, maar je bent afhankelijk van het weer. Heb je een droog jaar, dan moet je alsnog bijkopen. Eigenlijk moet je grond kopen, maar dat is vanwege de schaarste aan grond erg moeilijk en duur. Speculanten maken het extra moeilijk en kopen grond. En het vervelende is: als we meer grond kopen, dan moeten we ook meer koeien gaan houden en dat wil ik helemaal niet.
2. Hoe zorg je er nu voor dat je meer kunt dan alleen de rekeningen betalen?
We hebben er een zorgboerderij bij voor mensen met een verslavingsprobleem. Ze besteden hun dag bij ons. Daar halen we zo’n 10% extra inkomen uit. Mijn ouders zijn er 20 jaar geleden mee begonnen. Het is niet vervelend en best leuk, maar het is wel iets anders. Het liefst werk ik voor mijn passie.
We worden gebruikt als pionnen. Ik word er negatief van, chagrijnig. Ik heb al genoeg om me mee bezig te houden. We krijgen steeds opnieuw nieuwe regels. De gedachtengang erachter klopt vaak niet. Ik moet een bedrijf zien te runnen, terwijl steeds opnieuw de spelregels worden veranderd. Als bestuurder van het Brabants Agrarisch Jongeren Kontakt (BAJK) lever ik mijn bijdrage aan een ander geluid, maar dat lukt niet altijd. Thuis maak ik mijn eigen keuzen en wil ik me niet te veel door al dat negatieve laten beïnvloeden. De maatregelen die we over ons heen krijgen, zijn vaak onuitvoerbaar en onverstandig. Wees een beetje zuinig op goeie, professionele boeren.
4. Voor welke uitdagingen staat het nieuwe kabinet die jou zullen gaan raken?
De grootste uitdaging is zonder meer de beschikbaarheid van grond. Hoe bescherm je grond voor voedselproductie door die uit handen te houden van mensen die het voor andere doelen willen? Ik vind voedselzekerheid een groot goed. Daarom raakt het me dat we daar zo makkelijk mee omgaan. Voedsel wordt alleen maar duurder. Als je alles minder wilt, hou je niks meer over.
5. Wat heb je nodig van het nieuwe kabinet om succesvol en door je omgeving en klanten gewaardeerd te kunnen produceren?
Ik wil grond, waardering en duidelijkheid. Maar ik vind het een moeilijke vraag. Ik wil eerst eens door het kabinet gewaardeerd worden. Daar is duidelijk beleid voor nodig. Geen eindeloos gepraat over wat we gaan doen. En een ander frame graag, ik wil niet als milieuvervuiler door het leven.
Wat ik nodig heb zijn waardering en duidelijk beleid. Daar kan ik op bouwen.
6. Welke van die wensen verwacht je dat het nieuwe kabinet niet zal waarmaken?
Ik denk dat een nieuw kabinet niet veel kan veranderen. Nederland heeft zich te houden aan Europese afspraken. Wat wel kan veranderen, is het geluid over boeren vanuit Den Haag. Als er minder negatieve of juist meer positieve geluiden zijn, verandert dat de beeldvorming. Dan krijg je automatisch ook een ander gevoel in de stad over boeren. Dat zou mijn leven een stuk prettiger maken.
7. Welke consequenties heeft dat voor jou?
Misschien moet ik besluiten te verhuizen. Maar dat wil ik eigenlijk niet. Ik heb hier mijn vrienden en ben hier geaard. Toch moet ik erover nadenken wat me meer waard is: deze plek of kunnen boeren zoals ik het wil. Als het gaat zoals ik op sombere momenten denk, dan zal het buitengebied verloederen. Bedrijven bloeden dood. Het materieel verdwijnt. Het land is niet meer te onderhouden. Als dat gebeurt, heb ik drie keuzen: de boel ook laten verlopen, een andere activiteit hier starten of verhuizen. Die plek om naar te verhuizen zou ik dan eerst in de buurt zoeken. Als dat niet lukt, moet ik ook helemaal open denken. Ik wil niet naar Oost-Europa.
Maar ik denk dat er ook hier altijd ruimte blijft omdat Nederland en grasland bij elkaar horen. Op een kans op een goeie plek ergens in deze omgeving blijf ik hopen als het op verhuizen uit zou draaien. Ik zou ook blij zijn met landschapsbeheer. Dat zou me ook liggen. Nu kan het niet uit omdat het te slecht betaald wordt, maar dat kan veranderen als we ontdekken wat verloedering inhoudt. Ik zou dan ook blijven boeren en fatsoenlijk met precisiebemesting verder gaan. Dat is veel beter dan dan die zogenaamde mooie rijpe mest bovengronds uitrijden. Dat is helemaal niet beter voor het milieu.
Ook in een mooi en biodivers landschap gaan boeren en natuur samen. Dat het twee verschillende dingen zouden zijn die met elkaar strijden, vind ik een verkeerde gedachte en al helemaal in Nederland waar boeren het landschap hebben gemaakt.
Dit artikel afdrukken
De passie voor vee, koeien dus. En het fokken van mooie en gezonde dieren. En dat in combinatie met het produceren van voedsel voor een heleboel mensen, zoals boeren dat doen. Ik ben 28 en zit in de VOF met mijn ouders. Het bedrijf moet ik nog overnemen ergens in de komende 10 jaar. Ik zit dus nog niet met een financieringsprobleem. Het bedrijf doet het nu goed, maar blijft het zo?
Het vervelende is: als we meer grond kopen, dan moeten we ook meer koeien gaan houden en dat wil ik helemaal nietIk maak me zorgen of er straks nog wel een verdienmodel in het bedrijf zit. Het moet wel zo kunnen dat de dieren het goed hebben. Ze moeten makkelijk melken. Als je ze een goed comfort geeft, ze er gezond en mooi uitzien en dan krijg je de rest vanzelf. Daar geniet ik van. Ik wil de dieren niet wegdoen vanwege een pootprobleem of gezondheidsproblemen. Ze moeten pas weghoeven van ouderdom en tot die tijd een goed en gezond leven hebben. Wij halen nu zo’n 8 lactaties, dan zijn ze ouder dan 10 jaar.
Maar dat kost allemaal meer geld, terwijl we er eigenlijk te weinig voor terugkrijgen. Wij zitten in Brabant en moeten wellicht naar een grondgebonden bedrijfsvoering. Dat is financieel moeilijk rond te zetten. Het betekent huur van grond en dat is duur. En eigen voer, maar je bent afhankelijk van het weer. Heb je een droog jaar, dan moet je alsnog bijkopen. Eigenlijk moet je grond kopen, maar dat is vanwege de schaarste aan grond erg moeilijk en duur. Speculanten maken het extra moeilijk en kopen grond. En het vervelende is: als we meer grond kopen, dan moeten we ook meer koeien gaan houden en dat wil ik helemaal niet.
2. Hoe zorg je er nu voor dat je meer kunt dan alleen de rekeningen betalen?
We hebben er een zorgboerderij bij voor mensen met een verslavingsprobleem. Ze besteden hun dag bij ons. Daar halen we zo’n 10% extra inkomen uit. Mijn ouders zijn er 20 jaar geleden mee begonnen. Het is niet vervelend en best leuk, maar het is wel iets anders. Het liefst werk ik voor mijn passie.
Ik wil grond, waardering en duidelijkheid3. Welke gevoelens had je bij de politieke discussie van de afgelopen jaren over natuur en milieu in relatie tot boeren
We worden gebruikt als pionnen. Ik word er negatief van, chagrijnig. Ik heb al genoeg om me mee bezig te houden. We krijgen steeds opnieuw nieuwe regels. De gedachtengang erachter klopt vaak niet. Ik moet een bedrijf zien te runnen, terwijl steeds opnieuw de spelregels worden veranderd. Als bestuurder van het Brabants Agrarisch Jongeren Kontakt (BAJK) lever ik mijn bijdrage aan een ander geluid, maar dat lukt niet altijd. Thuis maak ik mijn eigen keuzen en wil ik me niet te veel door al dat negatieve laten beïnvloeden. De maatregelen die we over ons heen krijgen, zijn vaak onuitvoerbaar en onverstandig. Wees een beetje zuinig op goeie, professionele boeren.
4. Voor welke uitdagingen staat het nieuwe kabinet die jou zullen gaan raken?
De grootste uitdaging is zonder meer de beschikbaarheid van grond. Hoe bescherm je grond voor voedselproductie door die uit handen te houden van mensen die het voor andere doelen willen? Ik vind voedselzekerheid een groot goed. Daarom raakt het me dat we daar zo makkelijk mee omgaan. Voedsel wordt alleen maar duurder. Als je alles minder wilt, hou je niks meer over.
5. Wat heb je nodig van het nieuwe kabinet om succesvol en door je omgeving en klanten gewaardeerd te kunnen produceren?
Ik wil grond, waardering en duidelijkheid. Maar ik vind het een moeilijke vraag. Ik wil eerst eens door het kabinet gewaardeerd worden. Daar is duidelijk beleid voor nodig. Geen eindeloos gepraat over wat we gaan doen. En een ander frame graag, ik wil niet als milieuvervuiler door het leven.
Als er minder negatieve of juist meer positieve geluiden zijn, verandert dat de beeldvormingOnze buren waarderen ons en gunnen mij het bedrijf. Ze zien graag dat de koeien buiten lopen.
Wat ik nodig heb zijn waardering en duidelijk beleid. Daar kan ik op bouwen.
6. Welke van die wensen verwacht je dat het nieuwe kabinet niet zal waarmaken?
Ik denk dat een nieuw kabinet niet veel kan veranderen. Nederland heeft zich te houden aan Europese afspraken. Wat wel kan veranderen, is het geluid over boeren vanuit Den Haag. Als er minder negatieve of juist meer positieve geluiden zijn, verandert dat de beeldvorming. Dan krijg je automatisch ook een ander gevoel in de stad over boeren. Dat zou mijn leven een stuk prettiger maken.
7. Welke consequenties heeft dat voor jou?
Misschien moet ik besluiten te verhuizen. Maar dat wil ik eigenlijk niet. Ik heb hier mijn vrienden en ben hier geaard. Toch moet ik erover nadenken wat me meer waard is: deze plek of kunnen boeren zoals ik het wil. Als het gaat zoals ik op sombere momenten denk, dan zal het buitengebied verloederen. Bedrijven bloeden dood. Het materieel verdwijnt. Het land is niet meer te onderhouden. Als dat gebeurt, heb ik drie keuzen: de boel ook laten verlopen, een andere activiteit hier starten of verhuizen. Die plek om naar te verhuizen zou ik dan eerst in de buurt zoeken. Als dat niet lukt, moet ik ook helemaal open denken. Ik wil niet naar Oost-Europa.
Als het op verhuizen uit zou draaien, blijf ik hopen op een goeie plek ergens in deze omgevingHet moet een welvarend land zijn, Duitsland of Frankrijk zijn opties. Of misschien wel Canada. Ergens over 5 tot 10 jaar maak ik die keuze misschien.
Maar ik denk dat er ook hier altijd ruimte blijft omdat Nederland en grasland bij elkaar horen. Op een kans op een goeie plek ergens in deze omgeving blijf ik hopen als het op verhuizen uit zou draaien. Ik zou ook blij zijn met landschapsbeheer. Dat zou me ook liggen. Nu kan het niet uit omdat het te slecht betaald wordt, maar dat kan veranderen als we ontdekken wat verloedering inhoudt. Ik zou dan ook blijven boeren en fatsoenlijk met precisiebemesting verder gaan. Dat is veel beter dan dan die zogenaamde mooie rijpe mest bovengronds uitrijden. Dat is helemaal niet beter voor het milieu.
Ook in een mooi en biodivers landschap gaan boeren en natuur samen. Dat het twee verschillende dingen zouden zijn die met elkaar strijden, vind ik een verkeerde gedachte en al helemaal in Nederland waar boeren het landschap hebben gemaakt.
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november laten we dagelijks één of meerdere jonge boeren aan het woord. Zij zijn de toekomst van de landbouw. Als zij de pijp aan Maarten geven, wie maakt dan ons eten? We vragen hen waarom ze boer willen worden, hoe ze kijken naar de toekomst en de politiek die daar een belangrijke invloed op heeft en waar ze wakker van liggen. De serie leidden we in met een analyse van het RTL-lijsttrekkersdebat voor boeren van zondag 5 november. De eerdere artikelen in de de serie zijn hier te vinden.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Als ik in gedachten langs deze reeks interviews met jonge boeren laat gaan is er inderdaad volop reden tot zorg over de landbouwsector. Ik had eigenlijk het plan om ze netjes te analyseren, maar na er enkele herlezen te hebben raak ik in een dip.
Het verbaast me dat een groep jonge mensen die een mooie toekomst bijna voor niks van hun ouders krijgen (de meeste zijn kinderen van; één duidelijke uitzondering) en vanuit Europa jaarlijks gemiddeld € 20.000 basisloon krijgen, zich zo wentelen in machteloosheid en slachtofferschap cultiveren. Hier ook één uitzondering: Stijn Baan, die weigert om daaraan mee te doen.
De samenleving heeft onvoldoende respect voor de boer, de overheid is onbetrouwbaar, grootschaligheid is niet goed, intensieve plantaardige teelt deugt niet. Wat er nu is op het eigen bedrijf, anno 2023 is goed. De wereld begrijpt het niet, heeft onvoldoende kennis, wij doen het goed, ok, misschien nog wat innovatie erbij.
Een soms wel erg negatieve vraagstelling helpt natuurlijk niet: "6. Welke van die wensen verwacht je dat het nieuwe kabinet niet zal waarmaken?" Hé, we hebben geen idee hoe het nieuwe kabinet er uit gaat zien, maar dat het niet deugt staat vast. NSC, BBB, VVD en PVV zal niet direct boer vijandig zijn. Ook hier is het Stijn Baan die weigert in die negatieve spiraal mee te gaan.
Daarnaast zou het misschien ook leuk geweest zijn om meer jonge boeren te interviewen die van buiten de landbouw instappen en met verse ideeën de sector te lijf gaan.
Om het even hard samen te vatten: ik lees in deze reeks vooral slachtofferschap in combinatie met eigen (morele) superioriteit en beperkte zelfreflectie. Waarin jonge boeren overigens niet uniek zijn. Overigens denk ik dat een andere vragenlijst met dezelfde personen misschien wel hele mooie en leuke interviews opgeleverd zou hebben.
Jopie, welke vragen zou jij jonge boeren hebben gesteld?
Dick #2 . Een vraag zou kunnen zijn: "Als blijkt dat een toekomst met melkvee niet realistisch meer voor je is, wat zou je dan willen gaan doen?". Plan B zogezegd.
Op 21 november is er een zgn. ondernemerscafé in Deurne. Ruud Kuypers en Mark Swinkels moesten stoppen met hun nertsenbedrijven. Ruud schakelde succesvol over op sierteelt, Mark heeft nu succes met een bedrijf dat in toegangspoorten doet. Beiden vertellen dan over hoe een en ander verlopen is. Ik vermoed dat een interview met deze twee 'boeren' onze gewaardeerde Jopie (#1 ) wat opvrolijkt.
Dank Frans, dat zou zeker een goede vraag kunnen zijn. Toch zou ik graag ook nog aanvullende vragen horen. Kunnen jullie ons daar aan helpen?
Dan zoom ik weer graag uit om te het gesprek te kunnen voeren over de denkwereld die natuurlijk iedere vraagstelling creëert. Eén van de meest bijzondere onderzoeken naar de houding van boeren is gedaan door oud-directeur en praktizerend sociologisch onderzoeker Paul Schnabel van het Sociaal-Cultureel Planbureau Waarom blijven boeren boeren uit 2001. Anders dan het linkje suggereert is het bij het SCP nog te vinden in PDF vorm. Het is zeer de moeite waard.
De korte samenvatting van Schnabels conclusie luidt dat boer (peasant) zijn een identiteit is en dat onder meer oud-minister van landbouw Laurens-Jan Brinkhorst (D66, de leermeester van Tjeerd de Groot) dat in de jaren '90 al niet begreep. Boeren willen met de koeien op het land zijn, schreef Schnabel.
Een andere socioloog die beter is ingevoerd in de boerenwereld en van diezelfde denkwijze uitgaat (anders dan Schnabel een postmarxist die past in het denken van het beroemde boek Empire van Negri en Hardt, ook uit 2001) is Jan Douwe van der Ploeg. Hij liet recent weer een boek verschijnen. De titel luidt Wegens stikstof gesloten. Het lijkt aan te haken bij de stikstof-discussie en jaartallen, maar gaat in werkelijkheid over het systeem waarin mensen met een boerenidentiteit verstrikt zijn geraakt (Jan Douwe was te horen bij Vroege Vogels). Tussen economen en sociologen kunnen grote meningsverschillen bestaan: een ondernemer gaat rustig van buskruit in verf (denk aan Nobel); een boer blijft bij zijn stiel.
Kijk je mij diep in mijn hart, dan gok ik dat het aantal boeren met een opvolger in Nederland binnen niet zo heel lange tijd naar hooguit 5.000 zal dalen. Dat gaat de economie doen. Lees Bram Van Hecke en je ziet dat ook Vlaanderen er nauwelijks anders voorstaat terwijl de Vlaamse regering de spelregels nu zo heeft ingesteld dat boeren nu snel de keuze moeten maken of ze het risico willen lopen om straks hun vergunningen te verliezen; dan gaat het hard (en ik denk dat dat ook in NL zal gaan gebeuren onder het kabinet NSC 1, harder nog dan onder Timmermans 1 dat er niet gaat komen naar het zich nu laat aanzien).
Wat zie ik in deze interviews? De jonge generatie boeren is er bijna klaar mee en verlaat nou juist zijn stiel en identiteit om gewoon een baan te gaan zoeken of te gaan ondernemen, om het even in wat maar vermoedelijk in iets technisch (want daar hebben boeren tenminste nog affiniteit mee). Onder 50.000 boeren is het onwaarschijnlijk dat er meer dan 5% ondernemers onder zitten en daarvan is het weer onwaarschijnlijk dat er meer dan 10% kunnen slagen in food (0,5% dus).
Dus Frans, ik denk dat ze precies jouw vraag in #3 beantwoorden, maar nog niet weten wat ze daarna willen gaan doen. De stiel is nog te sterk, maar het begin van het afleggen van de boeren-way-of-life is al begonnen.
Vervolgens stelt zich vooral de vraag die Jan Douwe stelt: willen we boeren of landeigenaren die ons voedsel produceren? Die vraag - aan de samenleving - wierp de schatrijke belegger Jim Rogers al in 2011 op: 'boeren' zullen schatrijk worden, maar het zullen beleggers zijn (zie vanaf minuut 6:50). Zijn woorden sluiten aan bij het levensgevoel van Stijn Baan, de zoon van rasondernemer en zij-instromer in de voedselproductie Rob Baan.
Volgens mij is het bijna onmogelijk om zelfstandig een jonge tuinder te zijn. Niet voor niets zie je in de glastuinbouw, dat de meeste bedrijven riching een groter areaal en organisatie gaan. Fusies van bedrijven voorkomen ook dat er een heel moeilijk overgangsmoment is tussen de generaties. Meestal heeft een jonge tuinder nog niet het overzicht wat nodig is om te doen wat nodig is.