In onderstaande tekst leggen ze uit waarom uitspraken dat de bodemkwaliteit in Nederland slecht is, niet bijdragen aan verbetering. Het zwart/wit denken zet wetenschap en integere kennis over de bodem - die nog prima functioneert - buiten de deur en creëert een denkwereld waar de werkelijk niet veel mee kan. Op Foodlog werd al eerder gediscussieerd over een uitglijder in het rapport: een referentie naar HerbaVitality als wetenschappelijke bron.
Echo
Ook Rabobank-bestuursvoorzitter Barbara Baarsma bemoeide zich er mee in een interview in Trouw. Ze noemde de staat van de bodem ‘slecht’ en stelde dat de hoge druk op de bodem, de voedingswaarde van ons eten verlaagt, een stelling die ze in haar recent boek “Nederland voedselparadijs’ ook verdedigt. De opinies van de Rli en Baarsma vormen een echo van de verhalen die milieuorganisaties al langer vertolken: door te stellen dat de intensieve landbouw de bodem vernielt, proberen ze het landbouwsysteem in Nederland om te gooien
Maar klopt het ook? Om bij het laatste te beginnen: de voedingswaarde. Baarsma’s opmerking over teruglopende nutriëntgehaltes is rechtstreeks terug te voeren op het RLI-rapport: daar staat een grafiek in met angstaanjagende getallen: spinazie zou nog maar een derde van de vitamine C bevatten vergeleken met 1985, de hoeveelheid magnesium in aardappelen zou gehalveerd zijn sindsdien. Maar wie in de referentielijst op zoek gaat naar de bron komt uit bij de website Herbalvitality.info, een verkoper van voedingsupplementen. De grafiek staat daar zonder enige wetenschappelijke onderbouwing. Het is zorgwekkend dat de Rli dit als bron gebruikt.
De Vlinderstichting en de ecologen van het NIOO-KNAW, zullen het tij wel even keren. Het impliceert dat boeren niet zelf in staat zijn hun bodem te beheren, maar dat natuurorganisaties dat wel even voor hen zullen doenGenuanceerder
Wie zich daadwerkelijk in de wetenschappelijk literatuur verdiept ziet dat het anders ligt. De Canadese wetenschapper Robin Marles verzamelde in 2017 voor het Journal of Food Composition and Analysis alle beschikbare data, en liet allereerst zien dat er weinig betrouwbaar onderzoek is gedaan, maar dat de beschikbare gegevens laten zien dat er nauwelijks verschillen zijn tussen oude en nieuwe gewassen. De inhoud van groente en fruit verschilt veel meer door het klimaat van een bepaald jaar, door toeval, of door het gebruik van andere rassen, dan door een verslechterende bodem. Als er al verschil gemeten wordt, dan is er sprake van het verdunningseffect: recentere gewassen groeien zo snel dat de verhouding koolhydraten versus vitamines en mineralen verandert. Andermaal heeft het niks met bodemkwaliteit van doen.
Dan het grotere plaatje: de algehele bodemkwaliteit. Het rapport van het RLI leunt sterk op werk van het Louis Bolk Instituut, een organisatie met antroposofische inslag, dat zich openlijk hard maakte voor kunstmestloze, biologische landbouw. Wie breder kijkt, ziet ook hier dat het verhaal genuanceerder ligt. Werk van bijvoorbeeld Jan Adriaan Reijneveld van de WUR laat zien dat het organische stofgehalte, een belangrijke indicator van de vruchtbaarheid, in Nederland in zijn geheel niet achteruit loopt, maar stabiel is. Ook werk van de Europese Unie en van de Verenigde Naties geeft de Nederlandse bodem goede scores: er is weinig erosie en degradatie. Echte problemen doen zich voor op het Afrikaanse continent, waar arme boeren niet de middelen hebben om nutrienten terug te geven aan de bodem na de oogst, in de vorm van (kunst)mest of gewasresten, en landbouw dus een soort roofbouw wordt. Ook droge gebieden het Middellandse Zeegebied en de overgraasde velen van Kazachstan en Australië zijn problematisch.
Voor wie wel eens een Nederlandse boer bezoekt, is dit allemaal geen verrassing. Ze houden de kwaliteit van hun land strak in de gaten. Minstens een keer per jaar komt er iemand langs om het voedingsgehalte van hun bodem te meten en boeren streven er naar om de waarden op zijn minst stabiel te houden. Logisch, want het is een voorwaarde voor goede opbrengsten het jaar erna. Nederlandse boeren zijn doorgaans hoogopgeleid en kundig genoeg om goed op de bodemkwaliteit te letten.
Wrevel
Natuurlijk betekent het niet dat er niks verbeterd kan worden. Verdichting van de grond, door gebruik van te zware machines, is een probleem. Boeren proberen dit voorkomen door minder vaak met machines het land op te gaan, bovendien zijn lichtere, soms zelf onbemande machines in ontwikkeling. Ook het zogenaamde microbioom, het geheel aan klein leven in de bodem, heeft de aandacht. Boeren gebruiken minder bestrijdingsmiddelen en kunstmest dan 40 jaar geleden om het leven in de bodem te sparen. Ze experimenteren daarnaast met niet-kerende grondbewerking, een manier van landbouwen waarbij ploegen achterwege blijft, zodat het leven in de bodem heel blijft. Veel van deze kennis is nieuw, maar wordt met liefde geïmplementeerd.
Harde uitspraken dat de bodemkwaliteit in Nederland slecht is, dragen bij aan de polarisatie in het landbouwdebat. Het zet het conventionele landbouwsysteem neer als slecht, en de alternatieven als goed. Baarsma rept in haar Trouw-interview over het initiatief Onder het Maaiveld, een samenwerking van onder andere het IUCN (dat de rode lijst opstelt), de Vlinderstichting en de ecologen van het NIOO-KNAW, die het tij wel even zullen keren. Het impliceert dat boeren niet zelf in staat zijn hun bodem te beheren, maar dat natuurorganisaties dat wel even voor hen zullen doen. Dat wekt wrevel. Als we de Nederlandse bodem, en de landbouw in zijn geheel willen verduurzamen dan moeten we dat samen doen, op basis van eerlijke en gedegen wetenschap.
Bovenstaand artikel leverde een reeks tweets op vanuit verschillende hoeken:
Zeer helder artikel, en inderdaad, het kan altijd beter. Maar ik schiet mezelf toch in mijn voet als ik niet op mijn belangrijkste productie middel pas.
— Erik Postma #hartvoordezorg (@ErikPostma3) October 25, 2020
Het belang van een goede onderbouwing kan inderdaad niet voldoende onderstreept worden.
— Patrick Jansen (@PatrickAJansen) October 25, 2020
Daarom is het spijtig dat de auteurs niet de moeite namen om de eminente bodembiologen van KNAW-instituut @niooknaw even te vragen wat ze eigenlijk onderzoeken. En waarom. En hoe.
Volgens mij is alarmisme niet nodig, maar doen alsof er niets aan de hand is evenmin. Gera van Os heeft het volgens mij goed samengevat in deze presentatie. Ik schets in deel 2 wat meer achtergrond. https://t.co/Ahv5GbUAW5
— Pieter de Wolf (@PieterLdeWolf) October 26, 2020
Het argument 'we weten nog heel veel niet' wordt te pas en te onpas gebruikt (m.n. over bodembiologische processen). Ik zeg maar zo: we weten ook heel veel wel. Genoeg om je bodem goed te beheren. En met nieuwe kennis kan het nog beter. #duurzaambodembeheer
— Pieter de Wolf (@PieterLdeWolf) October 26, 2020
Trouwens: agronomische en ecologische kennis zijn onvoldoende om de landbouw (incl. #bodembeheer) te begrijpen. Landbouw is ook 1. mensenwerk, 2. onderdeel van onze economie en 3. speelt een belangrijke rol in ruimtelijk beleid. #duurzaambodembeheer
— Pieter de Wolf (@PieterLdeWolf) October 26, 2020
En het is typisch 'des onderzoekers' om te denken dat meer inzicht zal leiden tot gedragsverandering. Als dat zo was, zouden we ons allemaal (ook onderzoekers) heel anders gedragen. Maar er zijn vaak andere, goede, redenen om dat niet te doen. #duurzaambodembeheer
— Pieter de Wolf (@PieterLdeWolf) October 26, 2020
Niet de hoeveelheid #organischestof is bepalend voor een gezonde #bodem, maar die van #humus. Boersma gaat daaraan voorbij.
— Bertus Buizer (@bbuizer) October 26, 2020
Heeft Barbara #Baarsma dan misschien toch meer verstand van de bodem? https://t.co/vPfHBwkFbm @sfoodsupply #ecologischverantwoordelandbouw #zoalsbiologisch
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Niks nieuws: Rene Schils, 30 vragen en antwoorden over bodemvruchtbaarheid.
Alleen noordelijke klei en veenweide gebieden wat problemen.
Het zou ook niet best zijn wanneer wij bodemvruchtbaarheids problemen zouden hebben. Nederland als opvangput van ww nutriënten.
Waarschijnlijk is het grootste probleem in Nederland dat er steeds minder boeren komen en steeds meer hoog opgeleide papierschuivers die wat ontheemd boertje willen spelen.
De meeste mensen denken dat een grotere machine gelijk is aan meer druk op de boden en dus leidt tot extra bodemverdichting. Maar de druk op de bodem wordt, naast gewicht, sterk bepaald door verdeling van het gewicht, aantal banden, type band, bandenspanning en vering. De trekkertjes met de ongeveerde blubberton erachter, van enige decennia geleden, zorgden voor meer onheil dan de moderne machines. Ook de poot van een koe geeft een hogere bodemdruk. En mocht er toch bodemverdichting ontstaan, dan is daarvoor een simpele oplossing.
Een goed realistisch stuk die de onzin in de alarmerende berichten van de zgn. Bodemkenners als Barbara Baarsma weerlegt. Dit zal wel niet in de landelijke bladen komen omdat het niet past in de verhaallijn van de groene kerk.
De boer heeft gewoon belang bij een goede bodem want daarvan is hij gewoon afhankelijk en hij kan het zich niet veroorloven om er slecht voor te zorgen.