Afgelopen vrijdag verscheen de langverwachte ‘mestbrief’ van landbouwminister Piet Adema. In deze brief zou hij op verzoek van de Tweede Kamer een plan van aanpak met oplossingen schetsen om de huidige problematiek op de mestmarkt te lijf te gaan.

Om invulling te geven aan dit plan zijn tal van gesprekken gevoerd op het ministerie van LNV. Wederom in verschillende samenstellingen en werkgroepen werd iedereen bevraagd en uitgedaagd om met oplossingen te komen. Het lijkt een patroon te worden. Zoveel mogelijk mensen, in zoveel mogelijk samenstellingen, zoveel mogelijk input laten leveren. Om vervolgens daar als ministerie één conclusie aan te verbinden: de veestapel moet krimpen.

De veestapel moet krimpen
Ik kan niet anders concluderen dan dat het ministerie compleet de weg kwijt is. Het uiteindelijke doel is een gezonde ecologische waterkwaliteit realiseren. In 2021 waren er hoopgevende berichten vanuit zowel het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als de EU. Voor 75 procent van de wateren lagen de nutriëntendoelen binnen handbereik. Voor het resterende deel van Nederland gelden in hogere mate onhaalbare politieke normen.

Zo stroomt Belgisch en Duits water rijkelijk onze grens over. In België is 4 milligram (mg) stikstof per liter water prima. In Nederland mag het maximaal 2,3 mg per liter zijn. Het water uit Duitsland bevat veelal rond de 5 mg stikstof per liter. Er komt water ons land binnen wat schoon is aan de andere kant van de grens, maar zodra het ons land binnenkomt ‘vervuild’ is.

Nederland koos voor generiek beleid
De waterkwaliteit is lang niet overal slecht. Nederland koos echter voor generiek beleid en wees de landbouw aan als oorzaak. Ons land is gaan sturen op het behalen van deze politieke doelen. Door middel van het 7e Actieprogramma Nitraat en het mestbeleid wat daaruit voortvloeide. Gebruiksnormen werden in de tijd aangescherpt en er volgden bufferstroken, derogatie, de aanwijzing van NV-gebieden en veel aanvullende maatregelen op het thema kalenderlandbouw. Allemaal hadden ze als doel om de waterkwaliteit te verbeteren.

Welk doel dient het om dierlijke mest wat minder uitspoelt, te vervangen door kunstmest wat meer uitspoelt?
De vraag is: halen we hiermee de gestelde doelen? Het antwoord is helder: nee. Want welk doel wordt gehaald met maatregelen in gebieden waar het doel al is gehaald? Hoe haal je doelen die überhaupt onmogelijk gehaald kunnen worden, omdat de oorzaak niet bij onze veehouderij ligt? En welk doel dient het om dierlijke mest wat minder uitspoelt, te vervangen door kunstmest wat meer uitspoelt?

Vraag en aanbod raakten in een enorme mismatch
In een heel korte tijd werd een grote hoeveelheid gebruiksruimte weggenomen bij licht dalende mestproductie. Vraag en aanbod raakten in een enorme mismatch en daar hebben we het ministerie al in vroeg stadium op gewezen. We werden niet serieus genomen. Wageningen University & Research kreeg van een TV-verslaggever de vraag of dit werkelijk gaat bijdragen aan de waterkwaliteit. De onderzoeker moest het antwoord schuldig blijven. Het was goed denkbaar dat dit geen effect zou hebben.

Minister Adema liet het willens en wetens toch gebeuren, met een overspannen mestmarkt tot gevolg. De Tweede Kamer vroeg de minister om met oplossingen te komen voor dit acute probleem. Hiervoor zijn afgelopen periode tal van oplossingen geboden, en wat schrijft de minister in zijn brief? ‘Ik kom met een brede beëindigingsregeling’ en ‘ik ga fosfaat- en dierrechten afromen bij overdracht’ (en dus ook sturen op krimp).

Na alle boosheid en machteloosheid opzij te hebben gezet, rest mij de minister een tweetal vragen te stellen: Hoe gaat deze beëindigingsregeling bijdragen een de acute problemen op de mestmarkt (‘veroorzaakt door overheidsbeleid’ zal ik daarbij inslikken)? En hoe gaat deze beëindigingsregeling bijdragen aan verbetering van waterkwaliteit?

Het ministerie is de weg kwijt
Het ministerie is de weg kwijt. Krimp van de veehouderij gaat niet bijdragen aan behalen van doelen op gebied van waterkwaliteit. Sturen op bodem- en gewasbehoefte gaat waterkwaliteit verbeteren op plekken waar dat nog nodig is. Geen generiek beleid, maar maatwerk. Zoveel mogelijk dierlijke mest in plaats van kunstmest.

Dan heb ik nog niets eens iets gezegd over voedselzekerheid. Het ministerie is de weg kwijt... Het wordt tijd voor een nieuwe coalitie.

Deze opinie verscheen eerder deze week op Pigbusiness.

Het debat over waterkwaliteit is los

In Nieuwsuur beweerde LTO-voorzitter Ger Koopmans dat boeren veel hadden gedaan om de waterkwaliteit te verbeteren. Volgens NPOradio1 is dat fictie. Onder de kop Slechts 4 procent van de wateren voldoet aan norm voor chemische stoffen – met name ‘vlamvertragers’ blijken problematische vervuilers bracht de NRC een reportage waaruit bleek dat vooral vlamvertragers de Nederlandse wateren onveilig en vuil maken.
De vraag 'Welk doel dient het om dierlijke mest wat minder uitspoelt, te vervangen door kunstmest wat meer uitspoelt?' lijkt terecht, zegt ook dit filmpje van groene bodemboeren:


Op X komt melkveebestuurder Jos Verstraten terug op een commentaar van directeur Marjolein Demmers van Natuur & Milieu voor een reportage van Nieuwsuur die - inderdaad - niet erg deskundige verbanden legde over waterkwaliteit. Het was een staaltje framing voor de kijker omdat het over boeren ging; die moesten 'het' dus gedaan hebben en niet de vlamvertragers.


Dit artikel afdrukken