Zo groot dat de wet in beginsel iedere discussie in Nederland over stikstof uit de veehouderij, de mestperikelen en zelfs over dierenleed bij burgers thuis overbodig maakt. De wet kan van de ene op de andere dag een enorme, lees: totaal ontwrichtende, game changer zijn. Dat komt doordat hij zo algemeen is geformuleerd dat in beginsel iedere vorm van dierhouderij tot een onnatuurlijke voor het gedrag van koeien, varkens, kippen bij de boer - en zelfs voor ook honden, katten en parkieten thuis - kan worden verklaard door de rechter. Dat kan vanaf 1 juli aanstaande, want dan moet de wet in werking treden, tenzij de wetgever tot andere gedachten komt.

Uitvoering en handhaving onmogelijk
Uitvoering en handhaving van de wet zullen uitlopen op willekeur en zijn daarom onmogelijk. De wet laat namelijk juridisch alle beoordelingscriteria open. Een goede wetgever moet duidelijk zijn, zodat het Parlement en de Senaat - die samen onze wetgever vormen - onprofessionaliteit mag worden verweten.

Het beruchte zinnetje dat de consternatie heeft veroorzaakt, luidt: Onder een redelijk doel wordt in elk geval niet begrepen het kunnen houden van dieren in een bepaald houderijsysteem of een bepaalde wijze van huisvesting. Het klinkt logisch, maar maakt elk bezwaar dat een dier tegen zijn natuurlijke aard wordt gehouden valide voor de rechtbank. Dat betekent dat de NVWA (de politieagent van de dierhouderij) en de rechter steeds opnieuw de (verdeelde) gevoelens in de samenleving moeten consulteren over wat natuurlijk is. Als die gevoelens bepalen dat een met de beste intenties opgezette houderijvorm toch niet in orde is, dan is de boer failliet omdat hij geen geld heeft om weer opnieuw te beginnen en bovendien nooit weet wanneer hij het dan wel goed doet. Zijn bedrijfsvoering wordt zo riskant, dat hij er beter mee kan ophouden.

Gat met de praktijk
De Wet Dieren moet gezien worden in het licht van ambities van de regering uit 2002 en 2007 om uiterlijk in 2022 het natuurlijke gedrag leidend te laten zijn voor het welzijn van dieren in de veehouderij. Dieren zouden niet langer als een 'ding' worden aangepast aan de stal en het verdere systeem waarin ze worden gehouden, maar het systeem zou aan hen moeten worden aangepast.

De praktijk is daar ver vandaan. Eenden kunnen niet zwemmen. Ook de meerderheid van de biologisch gehouden varkens kan niet wroeten. Kuikens horen bij hun moeder als ze geboren worden, maar worden uitgebroed door machines; de moederkip legt slecht een ei en ziet geen van haar honderden kinderen die ergens ver weg in een laboratorium-achtige omgeving worden geboren. Een koe geeft in de natuur geen 10.000 liter melk; om dat wel te kunnen is ze aangepast. Een stier doneert geen sperma aan een zaadbank, maar heeft echte seks met zijn harem. Een parkiet en een kanarie horen niet in huis in een kleine kooi. Een kat moet zijn jachtinstinct kunnen volgen en een hond hoort niet aan de lijn. Een konijn hoort niet in een hok, want daar kan het geen hol graven.

Het aantal voorbeeldgevallen van zaken waar klagers bij de rechter steeds opnieuw iets van kunnen vinden, is eindeloos.

Op dit moment worden varkens, kippen en koeien in de praktijk van de Nederlandse veehouderij nog altijd vergaand beperkt in hun natuurlijk gedrag. Datzelfde geldt voor het regime waaraan burgers hun huisdieren onderwerpen. Het castreren of steriliseren van een kater of poes is voortaan verboden omdat het geen redelijk doel dient, al zijn dergelijke ingrepen bij mensen wel toegestaan.

Daarom weigerde minister Adema de toevoeging bij de wet te bekrachtigen. Een polderakkoord moest het oplossen in de vorm van een Convenant. Maar het Convenant Dierwaardige Veehouderij kwam er niet uit. "Dat heeft te maken", schrijven de convenantspartners*, "met de verschillende belangen van de deelnemers, de complexiteit die het oplossen van sommige knelpunten in het dierenwelzijn met zich meebrengt en de demissionaire status van het kabinet. Deelnemers willen wel doorgaan met de gesprekken en zullen dit de komende tijd ook doen om hun plannen en afspraken verder uit te werken." Onder de deelnemers zijn Caring Farmers en de Dierenbescherming als verdedigers namens de dieren. Andere deelnemers waren boerenkoepels (LTO, NAJK) en de koepels van commerciële partijen (FNLI, CBL).

Wordt het voorstel van Adema verworpen dan zal de rechter via jurisprudentie moeten uitmaken hoe dieren nog wel gehouden mogen worden door mensen die altijd iets doen dat de integriteit van het dier aantast. Wordt het aangenomen, dan is inderdaad de ambitie uit de wet
'Eerder achteruit, dan vooruit'
Minister Adema kondigde na het mislukte Convenant afgelopen december aan dat hij eigenhandig met duidelijke criteria voor een dierwaardig leven zou komen waarin de integriteit van het dier goed is gedefinieerd. Dat is immers nodig voor een deugdelijk uitvoerbare en handhaafbare wet. Afgelopen vrijdag kwam hij met zijn voorstellen. Het plan is gematigd. Adema zet een paar eerste stapjes in de vorm van wat kleine maatregelen. De minister laat weten dat hij demissionair is en geen grote bedragen kan beloven maar er moet in juli wel een Wet zijn.

Op maandag 4 maart wordt Adema's huiswerk besproken in de Tweede Kamer. Hij doet iets dat tegen de democratie en zelfs de Hollandse polder ingaat, constateerden ook ambtenaren. Wat hem een beetje vrijpleit, is dat er wel duidelijkheid moet komen van een draak van een wet.

De kritiek van Esther Ouwehand van de Partij van de Dieren ('verbijsterd'), Wakker Dier ('woest en verbijsterd'), Caring Farmers ('zielloos') en Kipster-prominent Ruud Zanders (''geen plan') was niet van de lucht (zie het kader hieronder voor de X-berichten waarin ze dat zeggen). De Dierenbescherming reageerde gematigd maar met gemengde gevoelens over de beperkte ambities van de minister en het gebrek aan geld om de dierenwelzijnstransitie te financieren; de minister zou slechts wat laaghangend fruit plukken. NAJK, de koepel van jonge boeren laat weten dat de keten en NGO's het mislukte Convenant verder moeten uitonderhandelen omdat het geen kwestie van politiek handjeklap moet worden, waar boeren vervolgens niets mee kunnen. De oude boeren van koepel LTO herhalen nog eens dat de wet onduidelijk is en geen randvoorwaarden definieert en stellen 'als belangrijkste politieke vraag' voor het debat in de Kamer: wat is de consument bereid te betalen? Het antwoord op die vraag is eenvoudig: consumenten willen niet betalen wat het kost. Dat is precies waarom de keten nodig is, iets wat de jonge generatie beter in de gaten heeft.

Legt de Kamer de verantwoordelijkheid niet bij de NGO's en de keten, dan blijft het bij twee kwaden waaruit het slecht kiezen is
Adema krijgt als kritiek dat hij de Wet Dieren na ruim 20 jaar voorbereiding de nek omdraait. Vestering is boos omdat ze vindt dat Adema eerder een stap terug, dan vooruit zet bij de bescherming van de integriteit van dieren. Daar waarschuwde Bert van den Bergh van de Dierenbescherming al geruime tijd voor het tumult ontstond al voor in een column op de site van zijn organisatie.

Hoe nu verder? Dat wordt vandaag, maandag 4 maart, in de Kamer besproken. Het NOS-journaal concludeerde dat de Kamer kan kiezen tussen een onmogelijk uit te voeren wet of een afgezwakte. Veel meer gaat het niet inderdaad niet worden als de Kamer niet wijzer is en besluit tot een voortzetting van het gesprek tussen NGO's en ketenpartijen om tot een haalbaar en betaalbaar plan te komen. De polderaars mogen het zich immers ook aantrekken dat ze niet tot een akkoord over een uitvoerbaar plan dat controleerbaar kan worden uitgevoerd zijn gekomen.

Wordt het voorstel van Adema verworpen dan zal de rechter via jurisprudentie moeten uitmaken hoe dieren nog wel gehouden mogen worden door mensen die altijd iets doen dat de integriteit van het dier aantast. Wordt het aangenomen, dan is inderdaad de ambitie uit de wet Legt de Kamer de verantwoordelijkheid niet bij de NGO's en de keten, dan blijft het bij twee kwaden waaruit het slecht kiezen is. .

Een ander scenario
In onze serie Wat is dierenwelzijn? werd duidelijk dat er uiteenlopende waarden zijn van waaruit boeren en samenleving naar dierenwelzijn kijken.
Hilarisch is het onderstaande filmpje waarin te zien is hoe onbewust consumenten zich zijn van hun eigen waarden en van de feiten over dieren houden en doden.


Dat filmpje laat zien dat de samenleving het erover moet hebben: wat betekent het exploiteren van dieren eigenlijk, waarom doen we het en willen we het? Vervolgens kunnen we het hebben over de vraag hoe we dat willen. Dat zullen we moeten doen met onze buurlanden waar verreweg het grootste deel van het in Nederland geproduceerde vlees, de zuivel en eieren heengaan. Ook in die landen speelt de discussie inmiddels en weten overheden er niet handig mee om te gaan. Ook Brussel komt er voor de EU nog steeds niet uit.

Voer die discussie Europees, zei dan ook met zoveel woorden landbouweconoom Gé Backus vorige week aan het adres van onze Kamerleden: omdat we zoveel exporteren kunnen we veel doen voor het welzijn van dieren in de EU. Als de Kamer in het debat van 4 maart tot die conclusie komt en gaat nadenken hoe Nederland dat in de EU voor elkaar kan krijgen én de verantoordelijkheid bij de NGO's en keten neerlegt, zijn de dieren een heel grote stap verder. Zo niet, dan blijft het bij een ongekend potje falen van zowel het parlement als het polderende convenant dat er niet kwam. Een onmogelijk wet wordt vanzelf het einde van de veehouderij in Nederland omdat iedere activist dat einde voortdurend kan eisen. Daar zal de veehouderij elders wel bij varen, maar de dieren niet.

* Op het gebied van kippen en varkens waren de convenantspartners vrijwel tot een akkoord gekomen. Op het gebied van de melkveehouderij niet. In feite had een aantal partners niet door dat de dreigende val van het kabinet zou betekenen dat de overheid mogelijk geen geld voor maatregelen meer zou hebben. Ze hoopten vermoedelijk dat de te verwachten rechtse meerderheid na eventuele verkiezingen de soep minder heet gegeten zou laten worden. Toen het kabinet eenmaal viel, was het convenant behalve niet klaar ook kansloos geworden. Het ministerie liet de convenantspartners weten geen geld ter beschikking te zullen stellen. Omdat 1 juli een grote risicofactor is voor de veehouderij, trok de demissionaire minister vervolgens de zaak naar zich toe met het hierboven beschreven resultaat en de voorspelbare én terechte kritiek. Een wet die al twintig jaar in voorbereiding is, had meer om het lijf mogen hebben.

Kiezen tussen een onuitvoerbare en een wet die sterk afgezwakt is
Met die woorden bracht de NOS het dilemma waarover de Kamer maandag 4 maart debatteert. Hieronder enkele van de belangrijkste reacties op X in aanloop naar of naar aanleiding van de Kamerbrief van minister Piet Adema.



Inmiddels meer dan 10 jaar geleden kwam het idee binnen de zuid-Nederlandse afdeling ZLTO van LTO Nederland op om de hogere Nederlandse dierenwelzijnsnormen samen met de Dierenbescherming en Nederlandse slachters in Duitsland te exporteren naar de afnemers van Nederlandse boeren binnen de EU. Dat wilden de boerenbestuurders niet omdat ze vreesden uit de pas te gaan lopen en de export van hun leden te duur te maken. Inmiddels is in de landen die dierlijke producten van Nederlandse origine afnemen, dierenwelzijn een belangrijke factor in de markt geworden.

Nederlandse boeren en hun keten hadden die markten kunnen ontwikkelen en zo zelf het level playing field kunnen ontwikkelen dat ze zeggen te missen. Het gebrek daaraan werkt 10 jaar later nog sterker tegen hen, nu de NGO's boeren zo vergaand de duimschroeven aandraaien en het parlement hen steunt. De NGO's kunnen nu dezelfde fout maken als ZLTO destijds door te hard te drukken. Daarmee zetten ze versneld aan tot een zo vergaande reductie van de Nederlandse veestapel dat daar weinig van overblijft. Drukken ze wijs, dan bewijzen ze daar heel wat meer dieren dan alleen de Nederlandse een dienst mee.
Dit artikel afdrukken