Tien jaar lang werkte Albert Heijn aan een duurzame, eigen varkensvleesketen. De eerste stap was de overschakeling op vers varkensvlees met het 1 ster Beter Leven Keurmerk, in 2011. Dat vlees werd geleverd door slachterij Vion, die in 2015 hiervoor 150 varkenshouders verenigde onder de naam StarFarmers. In navolging van het succesvolle zuivelprogramma 'Beter voor Koe, Natuur en Boer' van 2017, gaan Vion, Albert Heijn en StarFarmers aan de slag met het voorbereiden van een eigen keten die gekenmerkt wordt door een gezond verdienmodel voor iedereen. "Door een langdurige samenwerking met stabiele prijzen kunnen onze boeren op een verantwoorde manier verduurzamen met zorg voor dierenwelzijn, een beter klimaat en biodiversiteit', zegtzegt Brigitta Hogenes, unitmanager Vlees, gevogelte, vis, zuivel en diepvries van Albert Heijn.

Op dit moment ligt de varkensprijs in Europa voor de gemiddelde boer onder de kostprijs. Dat is onder meer het gevolg van de Afrikaanse varkenspest in Duitsland, het herstel van de Chinese varkensproductie en de coronacrisis. De 'Beter voor'-boeren hebben daar betrekkelijk weinig last van, omdat hun vergoeding voor de helft bestaat uit een vaste prijs en voor de andere helft uit de bestaande marktprijs plus de BLK-opslag. En dus melden zich regelmatig varkenshouders met de vraag of er nog ruimte is voor nieuwe leveranciers. "Het is een vraaggestuurde keten," luidt daarop het antwoord van Hogenes, "ruimte voor meer leveranciers hangt primair af van de klant." En die klant wil varkensvlees dat transparant, duurzaam en diervriendelijk is geproduceerd, zegt Hogenes. "Wij willen varkensvlees uit de anonimiteit halen" en de klant van zoveel mogelijk informatie voorzien. Over hoe de varkens zijn gehouden, het transport naar de slachterij, de herkomst van het voer, maar vooral ook de CO2-footprint van het vlees. Voor Hogenes staat het als een paal boven water: "in de beleving van de klant wordt de CO2-footprint een belangrijk koopcriterium."

Op dat vlak hebben de partners dan ook forse ambities. In 5 jaar moet de CO2-footprint met 18,5% omlaag. Hoe? Vooral door het gebruik van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. Dat betekent dus oud en onverkocht brood, taart, crackers en winegums verzamelen en die aan het varken voeren. Helemaal mooi zou het zijn om de resten uit de winkels - en zélfs het voedselafval (swill) van klanten - aan de eigen varkens te voeren. In het Limburgse Veulen is Nijsen gevestigd, een veevoerbedrijf dat zich van oudsher richt op zulk circulair varkensvoer. Zo hoort het eigenlijk: mensen gingen ooit varkens houden om van het voedsel dat ze over hadden of niet meer wilden eten mest voor de moestuin en akker te maken en wat vlees over te houden. Gek genoeg werd het primair op varkensvoer gerichte bedrijf bekend door Kipster, de eerste eierboer ter wereld die 'circulair varkensvoer' aan de legkippen geeft.

Het footprintvarken wordt nog circulairder als de mest van de dieren wordt gebruikt om - bijvoorbeeld - de akkers waarop AH's aardappelen groeien van mest te voorzien. Op Texel woont varkensboer Marcel Wijtten die tevens aardappelboer is omdat de mest van zijn varkens heel geschikt is voor de teelt van zijn pootaardappelen. Wie zo gaat denken over voedsel begint met de voedselcirculairiteit zoals Henk Breman en Jeroen van Buuren die in hun zojuist afgesloten 7-delige serie over groene circulaire meststoffen bedoelden.
Dit artikel afdrukken