We worden hartelijk ontvangen in zijn werkkamer op het ministerie in Den Haag. Binnen enkele minuten staat hij op het whiteboard achter hem een model uit te tekenen. Lachend: “Ik heb altijd docent willen worden”.
1.000 days
Verschuren: “Als Nederland streven wij ernaar om met ons ontwikkelingsbeleid de zelfredzaamheid van mensen en landen te verbeteren. Dat betekent dat je bij de kinderen moet beginnen. We weten dat als kinderen geen goede start hebben in het leven, het vrijwel nooit meer goed komt. Het is natuurlijk onaanvaardbaar dat er miljoenen kinderen sterven aan ondervoeding die voorkomen had kunnen worden.” Toch heeft het jaren geduurd voordat het probleem van ondervoeding bij kinderen boven op de agenda te krijgen vertelt hij. “Ondervoeding in de eerste levensjaren is lange tijd een onderbelicht probleem geweest, onder andere doordat voedingskunde een relatief jonge wetenschap is. Pas met de publicatie van een serie artikelen in het toonaangevend medisch wetenschappelijk tijdschrift The Lancet in 2008 is een beweging op gang gekomen die toen vorm kreeg in de campagne 1.000 Days. Daarbij richt men zich op het verbeteren van de voedingswaarde vanaf het begin van de zwangerschap tot de tweede verjaardag van het kind, een periode die van cruciaal belang is voor de fysieke en psychologische ontwikkeling.” Volgens Verschuren is het ook cruciaal dat er tegenwoordig meer naar de rol van het bedrijfsleven wordt gekeken. “Nu worden een heleboel mensen gevoed door overheden, maar die kunnen dat niet blijven doen. Simpelweg omdat het geen duurzame ontwikkeling is. Het zijn bedrijfsactiviteiten. En daar schaar ik de boeren dan ook onder.”
Politieke onwil
Gelukkig zijn veel bedrijven en economen inmiddels wakker geworden volgens Verschuren. “In de 2012 conferentie van de Copenhagen Consensus werd micronutrient intervention als hoogste prioriteit in de mondiale wereldproblematiek aangewezen. Het team van economen berekenden dat met de juiste toename van investeringen de return on investment rond de 300 procent zou komen te liggen.” Inmiddels hebben zich verschillende business netwerken gevormd zoals het ‘Scaling Up Nutrition (SUN) netwerk, dat twee jaar geleden door Paul Polman van Unilever werd geïnitieerd. Verschuren: “Dit netwerk stimuleert en ondersteunt overheden om ondervoeding in ontwikkelingslanden tegen te gaan.” Op dit thema heeft de politiek volgens Verschuren gefaald. “Dat er vandaag de dag zoveel honger en armoede is, dat is voor een groot deel te wijten aan politieke onwil – desinteresse om te investeren in een betere toegang tot voldoende, betaalbaar voedsel van goede kwaliteit.”
Samenwerking tussen overheid, bedrijven, kennisinstellingen en NGO's moet de wereld voeden
Maar volgens Verschuren moeten we ook geen overspannen verwachtingen hebben van het bedrijfsleven. “Het is heel erg moeilijk om in de food business je geld te verdienen aan de onderkant van de samenleving. Dat lukt niet met reguliere business modellen. Een bedrijf alleen lukt dat niet. De winsten zijn uitermate gering en de kosten vaak hoog. Je moet dus samenwerken.” Ondertussen tekent hij op het bord wat hij “de gouden vierhoek” noemt van bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties.
Consument centraal
“Maar”, zegt hij, “de consument moet daarin altijd centraal staan. Je moet kijken naar de lokale needs en wants. Als je die goed kent, dan kun je gaan kijken wat er geproduceerd moet worden. Je kunt dan zorgen dat er meer variatie komt, of je moet deze micronutriënten gaan toevoegen aan het bestaande eetpatroon.” Als voorbeelden noemt Verschuren cassave waar – door middel van biofortificatie - meer vitamine A bevatten of bonen waar meer ijzer in zit. “Je kunt het tekort aan micronutriënten dus oplossen via biofortificatie, een diverser aanbod of je kunt het toevoegen in de fabriek”. Als voorbeeld van de laatste mogelijkheid noemt hij Nestlé die is begonnen met het verrijken van bouillonblokjes die op grote schaal door heel Afrika verkocht worden.
'Ontwikkelingssamenwerking die wat opbrengt'
We vragen hem wat zijn advies zou zijn aan alle partijen binnen de “gouden vierhoek”. Verschuren: “Wij als Nederlandse overheid moeten bedrijven interesseren om lokaal te investeren door slim samen te werken. Zodat er een vorm van ontwikkelingssamenwerking ontstaat die wat opbrengt. Bedrijven moeten meer experimenteren in nieuwe gebieden en meer guts hebben door een langere return on investment tijd te accepteren. Dan kunnen er ook nieuwe en duurzame business modellen ontstaan.” Kennisinstellingen moeten volgens Verschuren heel goed kijken welke kennis er nodig is om de vragen van de markt te beantwoorden. Ook NGO’s moeten zich volgens Verschuren meer verdiepen in het bedrijfsleven. “Je kunt alleen maar samenwerken als jij je verdiept in de ander. Sommige organisaties hebben te weinig feeling met het bedrijfsleven. De slimme NGO’s hebben die stap al gezet. Maar er zijn er ook nog die winst maken per definitie een conflict of interest vinden. Daar kun je niet mee samenwerken.” Consumenten, waar ook ter wereld, moeten volgens Verschuren bewuster worden van hun voeding. “In Nederland houdt 99% van de mensen zich niet aan de voorschriften voor goede gezonde voeding. Er moet meer begrip komen voor voedsel, waar het vandaan komt en wat het is. Daar moeten we, dus ook in Nederland in investeren.”
'Nederland moet world leader worden'
We sluiten het gesprek af met zijn persoonlijke ambitie: “Mijn ambitie is om Nederland world leader te maken op het gebied van samenwerking in de gouden vierhoek, zodat andere volgen en we echt stappen zetten naar zelfredzaamheid.” Volgens Verschuren heeft Nederland daar hele goede papieren voor door de combinatie van hoogwaardige kennis en een groot netwerk aan wereldwijd opererende food bedrijven.
Het eerste interview in deze serie, met Aalt Dijkhuizen, verscheen op 2 maart 2013. Het tweede, met Jan-Douwe van der Ploeg, verscheen op 19 maart 2013. Het derde, met Hans Blonk, op 29 maart 2013. Het vierde, met Simone Hertzberger verscheen op 16 april. Het vijfde, met EZ-ambtenaren Kees Lever en Ika van de Pas, verscheen op 8 mei. Het zesde, met CBL directeur Marc Jansen, verscheen op 17 mei.
Fotocredits: Hermes, god van de handel, Out of Time, uitsnede, Cornelia Kopp
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Bouillonblokjes verrijkt met wat, vitaminen???? Die koken toch kapot als je soep gaat maken, vooral als je net als vele mensen de soep minstens ene half uur laat trekken voor de smaak?? Of gaan ze die bouillonblokjes zo droog opeten? Ik snap hem dus niet helemaal. Dat bouillonblokjes verrijkt zijn met zout en smaakversterkers weet ik wel, maar dat zorgt juist weer voor ondervoeding, daar heeft een lichaam niks aan.
Plumpy Nut is ook niet aan te slepen. Goed interview/artikel Sebastiaan: En heel goed getimed nu in het kader van The First Thousand Days heel wat geld is opgehaald.
Dank voor dit boeiende inkijkje in het denken van het ministerie. In een wereld waarin mensen - 'gewone' - zich in verschillende delen van de wereld en om verschillende redenen afkeren van de geconcentreerde macht van hun bestuurders en met behulp van Internet zoeken naar nieuwe vormen van invloed, blijkt het bestuurlijk denken daar ver vanaf te staan. Op dat punt culmineert dezer dagen de strijd tussen een klokkenluider en Europa enerzijds en de Obama administratie anderzijds. Ik vermoed dat die zaak tekenend is voor de strijd tussen een slimmer wordende, connected wereld en de strijd van het bestuur om zich te kunnen handhaven. Dat laatste is niet makkelijk; ik begrijp Obama wel. Een miljard of 5 mensen controleren wordt alleen nogal wat; daarom staat de 21e eeuw voor de uitdaging naar nieuwe zgn. distributed bestuurlijke vormen te zoeken.
Twee vragen:
- die bouillonblokjes zijn een goudmijn; ik liet mij vorige week door een Vlaamse professor vertellen dat de omzetaantallen 'hallucinerend' zijn; hoezo geen winst aan de onderkant van de markt?
- waarom zien kennisinstellingen beter dan ondernemers waar marktkansen liggen? Handige ondernemers zijn vele malen effectiever. De ontwikkelende wereld is juist een wereld waarin je oude kennis in context kunt toepassen. Dat doen ondernemers van buiten dan ook. Is het denkbaar dat we hier een visie lezen die oude praktijken recycled, hun fouten incluis? Dat kan in zich ontwikkelende economieën die toegang krijgen tot Internet in heel korte tijd nogal terugslaan.