Ze zou komen, maar ze kwam niet. Minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) moest de eindsessie Global Food Security woensdag aan zich voorbij laten gaan. Iets anders op haar agenda was belangrijker dan de vraag: hoe gaan we de wereldbevolking voeden? Nu, en in 2050, als we met meer dan 9 miljard zijn. Ploumen stuurde als vervanger Paulus Verschuren, speciaal Gezant Voedsel- en Voedingszekerheid voor Ontwikkelingssamenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Behoefte aan zinnige acties
En wat zei hij? Verschuren prikkelde de volle zaal wetenschappers onder meer met zijn observatie dat hij op de internationale conferentie in Noordwijkerhout maar bar weinig politici had zien rondlopen. En ook weinig mensen uit het bedrijfsleven, - Verschuren heeft voor Unilever gewerkt. Global Food Security is georganiseerd door Elsevier. De partners zijn Wageningen UR en ESA, de European Society for Agronomy. Unilever en Monsanto waren sponsors, zonder dat ze daarvoor ook maar enige invloed hebben gekregen op de inhoud, zeggen de organisatoren. Een stuk of vier bedrijven hadden kraampjes opgezet tijdens de conferentie. Kortom: Verschuren heeft gelijk, er waren vooral beoefenaren van de wetenschap, 600 in totaal. Veel van hen voelen ervoor om bij de volgende Global Food Security-conferentie meer boeren, politici, activisten, vertegenwoordigers van de voedselindustrie, handelaren en mondige consumenten te betrekken.

Het is de vraag of dat een vruchtbare werkwijze is. Down2Earth, een paar jaar geleden in Den Haag, maar ook andere conferenties over het wereldvoedselvraagstuk, heeft bewezen dat praten met meel in de mond (politici), het louter op moralistische gronden en op verontwaardigde toon debatteren (NGO’s) en een te eenzijdige focus op nieuwe verdienmodellen (bedrijfsleven) warrige, onbruikbare uitkomsten oplevert. En er is haast, toenemende haast. Er is een grote behoefte aan zinnige acties, op regionale, landelijke en internationale schaal. Anders gaat het lelijk fout lopen. Voor zinnige acties is in dit technologische complexe voedseltijdperk veel slim en zeer gedegen onderzoek nodig.

Wakker door de voedselcrises
Ken Giller, Wageningen UR, een van de chairs van de conferentie, tegen de volle zaal: ‘Waarom zou het tien jaar geleden nooit gelukt zijn om jullie allemaal bij elkaar te krijgen? We dachten in de jaren negentig en de eerste jaren van deze eeuw ten onrechte dat de mondiale voedselproductie op een hoog genoeg niveau lag. Wat heeft ons wakker geschud? De voedselcrises van 2008 en 2011.’

De problematische ontwikkelingen gaan snel: de wereldbevolking groeit hard, steeds meer mensen kunnen het zich veroorloven vlees en melk te consumeren, het totale landbouwareaal kan nauwelijks uitgebreid worden - als we niet oppassen, neemt dat zelfs af (klimaatcrisis). De grenzen aan de productieverhoging komen in zicht, China kan niet langer zelf 95 % van zijn eigen bevolking voeden (wat jarenlang wél gelukt is) en een veel te groot deel van de mondiale oogsten bereikt, om verschillende redenen, nooit een hongerige maag. De honger is nog lang niet de wereld uit.

Geen eenduidige cijfers
Dat blijkt ook weer uit het deze week verschenen FAO-rapport The State of Food Insecurity in the World 2013. In de periode 2011-2013 hadden naar schatting 842 miljoen mensen, ongeveer één op de acht mensen in de wereld, chronisch honger, en kregen ze regelmatig onvoldoende voedsel om een actief leven te leiden. Het goede nieuws: dit getal is lager dan de 868 miljoen die over 2010-2012 gerapporteerd zijn. Het totaal aantal ondervoede mensen is met 17 procent gedaald sinds 1990-1992 en het rapport acht niet eens uitgesloten dat het Millennium Development Goal gehaald wordt. Dat geldt niet voor de doelstelling van de World Food Summit (1996): het aantal hongerigen zal in 2015 niet zijn gedaald tot 498 miljoen.

Martin van Ittersum, van Wageningen UR en chair van deze conferentie zei tijdens de slotsessie: ‘We moeten het Global Food System doorgronden, het is complex en verandert steeds. Dat krijg je alleen voor elkaar met een systematische benadering van data en modellen. Onder de conferentiegangers heerst een enorme bezorgdheid over het ontbreken van betrouwbare data over productie en consumptie. Het is te gefragmenteerd, niet consistent genoeg, en de toegang tot de data laat te wensen over.’


Wetenschappers hebben een eigenstandige rol te spelen. Ja, ze moeten politici aan hun jasje trekken, als hun cijfers aantonen dat we maar beter haast kunnen maken met de recycling van fosfor, omdat de beperkte wereldvoorraad steeds verder uitgeput raakt. Ja, laat ze opiniestukken in de krant schrijven als ze vinden dat de regering een fosfaatrecyclingfabriek die failliet dreigt te gaan, zou moeten steunen. Ja, ze kunnen Unilever ondersteunen in het streven twee keer zo veel te produceren tegen twee keer zo weinig milieu-impact. Ja, laat ze onderzoeken of GMO-gewassen de productiviteit van de landbouw werkelijk ten goede komt, en dat zonder onverantwoorde risico’s voor milieu en gezondheid. Of onderteken voor mijn part een petitie van Youp van ’t Hek of Wakker Dier, over varkens.

Maar laat wetenschappers vooral een eigen agenda zetten, zeker als ze voor een universiteit werken. En vervolgens hun werk goed doen. Want alleen wetenschappers kunnen fatsoenlijk onderzoek doen. Boeren kunnen dat niet, politici niet, journalisten niet, activisten niet, en ambtenaren ook niet.

Fotocredits: Joep Auwerda
Dit artikel afdrukken