Het ministerie van EL&I heeft een nulmeting naar de opvattingen van het Nederlandse publiek over dierwelzijn bij productiedieren laten uitvoeren. De resultaten en jaarlijkse peilingen zijn bedoeld om het landsbeleid inzake dierwelzijn een verankering te kunnen verankeren in de gevoelens van de Nederlandse bevolking.
Die doelstelling bleek uit de brief waarmee staatssecretaris Bleker het rapport 'Denken over dieren' aan de Tweede Kamer aanbod.
Het onderzoek werd uitgevoerd door het Athena Instituut van de Vrije Universiteit. De onderzoekers concluderen dat het houden van de dieren voor consumptie op steeds gespannener voet komt te staan met de opvattingen van Nederland. Alle duurzaamheidsinspanningen van de Nederlandse vleesketen ten spijt, zou het houden van productiedieren voor voedsel nog slechts kunnen rekenen op de instemming van de helft van de respondenten.
De onderzoekers schrijven: "De spanning tussen de vele positieve ontwikkelingen op het gebied van dierwelzijn, duurzaamheid en maatschappeljk verantwoord ondernemen en de ontwikkelingen op de mondiale markt zal voor meer maatschappelijke aandacht voor dierwelzijn zorgen."
De onderzoekers verwachten dat mensen minder aandacht zullen krijgen voor het welzijn van hun huisdier, maar het dier steeds verder vermenselijken en zich daardoor vervreemden van professionele vormen van dierhouderij.
In Nederland worden jaarlijks ca. 500 miljoen dieren voor menselijke consumptie geproduceerd. De vraag is welk beleid het ministerie op de inzichten zal kunnen baseren. Hoon was het lot van de staatssecretaris toen hij onlangs 'ethische' - dat wil zeggen op volksgevoelens gebaseerde - voorstellen deed voor de maximale grootte van stallen.
Fotocredits: Harold Bishop
Dit artikel afdrukken
Het onderzoek werd uitgevoerd door het Athena Instituut van de Vrije Universiteit. De onderzoekers concluderen dat het houden van de dieren voor consumptie op steeds gespannener voet komt te staan met de opvattingen van Nederland. Alle duurzaamheidsinspanningen van de Nederlandse vleesketen ten spijt, zou het houden van productiedieren voor voedsel nog slechts kunnen rekenen op de instemming van de helft van de respondenten.
De onderzoekers schrijven: "De spanning tussen de vele positieve ontwikkelingen op het gebied van dierwelzijn, duurzaamheid en maatschappeljk verantwoord ondernemen en de ontwikkelingen op de mondiale markt zal voor meer maatschappelijke aandacht voor dierwelzijn zorgen."
De onderzoekers verwachten dat mensen minder aandacht zullen krijgen voor het welzijn van hun huisdier, maar het dier steeds verder vermenselijken en zich daardoor vervreemden van professionele vormen van dierhouderij.
In Nederland worden jaarlijks ca. 500 miljoen dieren voor menselijke consumptie geproduceerd. De vraag is welk beleid het ministerie op de inzichten zal kunnen baseren. Hoon was het lot van de staatssecretaris toen hij onlangs 'ethische' - dat wil zeggen op volksgevoelens gebaseerde - voorstellen deed voor de maximale grootte van stallen.
Fotocredits: Harold Bishop
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
99 % van de nederlandse bevolking is voor dierenwelzijn en voor milieubewust voedsel. slechts 5% van die burgers voegt de daad bij het woord. elk onderzoek naar alleen wat burgers zeggen over dit soort 'lege' emoties is onzinnig. onderzoek liever bij welke prijs de consument kiest voor zijn portemonnee of het dier c.q. de planeet.
Kweken dat vlees! dus.
Wouter #13: Wat te doen met dit soort onderzoek? Gewoon goed lezen, op je in laten werken en eens mijmeren wat de ramificaties ervan zullen kunnen zijn voor je werk, voor je opvattingen etc. Het is tenslotte (Jan Peter #14) geen marktonderzoek, maar een basis voor mogelijk beleid waar zeker ondernemers in de dierhouderij en hun retailers mee te maken zullen kunnen krijgen in de toekomst.
1 ste wet in marktonderzoek: Mensen zeggen niet wat ze doen en doen niet wat ze zeggen
Wat moeten we nu eigenlijk met dit soort onderzoek?