Dit najaar herziet de Europese Unie haar soms al 20 jaar oude dierenwelzijnsnormen. Dat voornemen was voor het Franse ministerie van Landbouw en Voedselsoevereiniteit de eigen standpunten over dierenwelzijn aan te scherpen. De herziening is namelijk bedoeld om "meer rekening te houden met de voorkeuren van de Europese consumenten en burgers, waarbij de veehouders in het middelpunt van het debat geplaatst worden", aldus het ministerie in een persbericht. Al sinds 2017 is "het verbeteren van dierenwelzijn en het bestrijden van dierenmishandeling een prioriteit van de Franse overheid," legt Nieuwe Oogst uit.

'Echec'
Het ministerie ging niet over één nacht ijs en schreef dit voorjaar een concertation uit, een raadpleging van alle betrokkenen. Vorige week presenteerde landbouwminister minister Fesneau het resultaat. Hij werd weggehoond door de Franse dierenwelzijnsorganisaties. Want hoewel bijna 85% van de Fransen tégen de intensieve dierhouderij is, schrijft de Fondation Droit Animal, doet Fesneau daar eigenlijk niets mee.

Waarmee komt Fesneau dan wel? Breed geformuleerd: verbetering van de omstandigheden voor het houden, fokken en vervoeren van dieren, met de nadruk op het voorkomen van pijn. Zo pleit hij voor een EU-breed verbod op het doden van eendagshaantjes. Sinds 1 januari van dit jaar geldt namelijk in Frankrijk een verbod op het doden van eendagshaantjes. Frankrijk sloot daarmee aan bij Duitsland, dat al een jaar eerder een verbod op haantjesdoden invoerde.

Concurrentievervalsing
"De Franse autoriteiten vragen de Europese Commissie "geen situaties te creëren waarin de Europese veehouderij opnieuw in een situatie van concurrentievervalsing of verlies van concurrentievermogen terechtkomt," aldus het ministerie. Dus nu Frankrijk (en Duitsland) het verbod op haantjesdoden hebben ingevoerd, zouden ook de andere Europese landen dit moeten doorvoeren én zou eenzelfde verbod ook moeten gelden voor producten van dierlijke oorsprong uit derde landen.

Frankrijk wil bovendien dat er, om voor de consument meer duidelijkheid te scheppen over dierenwelzijn, op dierlijke producten die op de Europese markt worden gebracht (vrijwillige) etikettering doorgevoerd wordt.

Transformatie kost tijd en geld
Dat er met dit alles tijd en kosten gemoeid zijn, realiseert de Franse overheid zich terdege. "De transformatie van systemen kan niet onmiddellijk plaatsvinden en moet worden gezien als een transitie op lange termijn. Het is essentieel om rekening te houden met de economische capaciteit van de sectoren om zich in de loop van de tijd aan te passen aan de nieuwe vereisten, en om termijnen te voorzien voor de inwerkingtreding van wetgeving die de sector enige zichtbaarheid zal geven, vooral met betrekking tot de terugverdientijd van investeringen in stallen," aldus het ministerie. De transformatie en wijzigingen kunnen alleen doorgevoerd worden "in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis, het bestaan van alternatieve productiemethoden en voorafgaande effectstudies."

Wie gaat dat betalen? is de logische volgende vraag. Voor de Franse autoriteiten is dat duidelijk. "Zij delen de Commissie mee dat zij nauwlettend zullen toezien op de kosten van de overgang, die door alle spelers in de keten, tot aan de consument, moeten worden gedeeld." In Duitsland is dat al het geval. De supermarktketens die daar 'haanvrije eieren' op de markt brengen, verkopen deze met een kleine meerprijs. In Frankrijk springt de overheid bij.

Aan de gebruikte technieken zijn immers kosten verbonden: ofwel voor de machines die in het ei kunnen bepalen welk geslacht erin zit, ofwel voor het opfokken van de 'leghaantjes', die zo'n 2,5 keer meer voer nodig hebben om op slachtgewicht te komen dan gewone vleeskuikens. Voor wie dat niet weet: een legkip is geen vleeskip. Eendagshaantjes zijn de mannelijke variant van legkippen die zijn geoptimaliseerd om eieren te leggen en juist niet om vlees aan te zetten. Vandaar dat ze zoveel voer nodig hebben om nog enig vlees op de botten te krijgen. Bij vleeskippen maakt het geslacht niet uit voor hun vleesefficiency.

Wat je verder moet weten: de kostprijs van machine-gesorteerde eieren gaat met €0,025 per stuk omhoog. Dat is veel. Te veel naast de al hogere kosten voor eierboeren.

Kun je in een situatie met ongekende inflatie zo'n prijsverhoging maken? Dat vroeg vrijdag jl. de Wageningse pluimveespecialist Peter van Horne op EenVandaag radio. De uitzending besteedde aandacht aan het onderwerp haantjesdoden. Het programma had SP-Tweede Kamerlid Sandra Beckerman uitgenodigd. Zij diende in 2021 al een motie in om ook in Nederland kuikendoden te verbieden. En hoewel die motie aangenomen werd, is het verbod er nog altijd niet. Landbouwminister Piet Adema liet in november vorig jaar weten dat hij geen verbod zal instellen op het doden van ééndagshaantjes. Nederland wil, conform het advies van de Stuurgroep Eendagshaantjes, inzetten op andere methodes om het aantal gedode ééndagshaantjes (40 miljoen per jaar) te verminderen. De reden: haantjes uitsorteren is te duur, denkt de Nederlandse eiersector.

Politieke moed
Beckerman wuift dat argument weg. Volgens haar hoeven consumenten zich geen zorgen te maken over (nog) duurdere eieren als ze eieren zonder kuikendoden zouden willen. Het is de politiek die de moed moet hebben om de supermarkten aan te spreken. Die maken volgens Beckerman immers grote winsten. Dat is een te gemakkelijke oplossing omdat het niet klopt, legde ik eerder al eens uit. Waar Beckerman naar zou moeten kijken is naar welke partijen hun merken en macht misbruiken om niet iedereen maar uitsluitend zichzelf te dienen. Ook dat legden we eerder al uit (zie het laatste linkje). Het is een kwestie van willen samenwerken in de keten.
Dit artikel afdrukken