Is dat “onzin, want de wetenschap houdt het er op dat verzadigd vet wél riskant is”, zoals Köhler beweert? Natuurlijk niet. Köhler slaat de plank volledig mis in zijn met enige bombarie aangekondigde artikel en blijkt niet op de hoogte te zijn van de nieuwste inzichten. Niet alleen gooit hij alle soorten verzadigd vet op één hoop en negeert hij alle nuanceringen die het verzadigd vet-dogma het afgelopen decennium heeft doorgemaakt, ook bedient hij zich van lelijke drogredeneringen.
Niet alleen gooit hij alle soorten verzadigd vet op één hoop en negeert hij alle nuanceringen die het verzadigd vet-dogma het afgelopen decennium heeft doorgemaakt, ook bedient hij zich van lelijke drogredeneringenNet nu Martine Kamsma en Geertje Tuenter de feitelijkheid van de NRC in de verslaggeving over voeding en gezondheid op een hoger niveau brengen, verpest Köhler het weer met een slecht geïnformeerd verhaal dat tendentieus uitwerkt.
Gebaseerd op theorieën
Hoe het zit met ‘de strijd tussen verzadigd en onverzadigd vet’ (en dan in het bijzonder uit zuivel) horen we van epidemioloog en cardioloog Dariush Mozaffarian van Tufts University, voorheen verbonden aan Harvard. Hij behoort tot de toptien voedingswetenschappers wereldwijd, en dat al vele jaren. Hij was ook van de school die verzadigd vet als boosdoener zag, maar is tot andere inzichten gekomen, zoals vrijwel al zijn collega’s.
Mozaffarian zegt in een interview met JAMA: “Ik denk niet dat er genoeg bewijs is om zuivel met weinig vet aan te bevelen” en voegt daaraan toe: “Ik denk ook niet dat er genoeg bewijs is om volle zuivel aan te bevelen.” De aanbevelingen die er gedaan worden zijn “gebaseerd op theorieën,” zegt hij verder nog.
Van alle theorieën over hoe slecht verzadigd vet voor hart en vaten is, is maar heel weinig bevestigd. Zo weinig, dat er in feite geen enkele aanbeveling voor de hoeveelheid verzadigd vet, niet alleen uit zuivel, gedaan kan worden. In een normaal, gevarieerd voedingspatroon, met gewone porties, bijvoorbeeld op basis van de schijf van vijf, is verzadigd vet geen factor om rekening mee te houden of iets om je druk over te maken.
Dat is niet veel nieuws misschien, maar wel waar de wetenschap op uitgekomen is na 40 jaar misleiding. Wie meer wil weten over hoe het low fat-fabeltje in de wereld is gekomen en hoe de industriële voeding met weinig vet de mondiale obesitasepidemie heeft aangejaagd, moet het artikel ’How the Ideology of Low Fat Conquered America’ van medisch historica Ann F. La Berge er eens op naslaan. In dat stuk had Wim Köhler in 2008 al kunnen lezen dat bewijs voor de ‘diet-heart hypothesis’ altijd ontbroken heeft.
Credit Suisse research
Köhler is niet de eerste die het Pioppi-dieet afserveert. Het is geen goed boek en als behandeling is het dieet naar alle waarschijnlijkheid ineffectief, zeker op de lange duur. Maar dat betekent niet dat de belangrijkste auteur Aseem Malhotra onzin beweert over vet. Ook baseert hij zich niet op onzin-literatuur, zoals Köhler het doet voorkomen. Alinea’s besteedt hij in zijn artikel aan het diskwalificeren van een publicatie van de researchafdeling van Credit Suisse, Fat:// The New Health Paradigm uit 2015. In werkelijkheid is dit een zeer goed gedocumenteerde en leerzame uitgave, gebaseerd op eigen onderzoek en de beste bronnen van alle kanten van de discussie.
Met een vergelijkbare kromme redenering doet Köhler de Britse obesitas-onderzoeker Zoë Harcombe af. Een artikel van haar hand is verschenen bij wat hij een ‘roofuitgever’ noemt en daarom deugt er helemaal niets van het werk van deze wetenschapper, die een uitgesproken, doch goed onderbouwde mening over vet heeft.
Specifieke nutriënten
Uit een artikel in Science citeert Köhler wel het tweede punt van de consensus, maar niet het eerste. Dat zegt: ‘Met aandacht voor de kwaliteit van voedingsstoffen kan voor veel mensen een goede gezondheid en weinig chronische ziekte behaald worden op voedingspatronen met een breed scala van de verhouding tussen koolhydraten en vet.’ (‘With a focus on nutrient quality, good health and low chronic disease risk can be achieved for many people on diets with a broad range of carbohydrate-to-fat ratios.)
Dat is niet voor niets het eerste punt waar de auteurs het over eens zijn. Dat is namelijk waar de wetenschap op uitgekomen is. Er zijn grote individuele verschillen tussen mensen in hoe ze voedsel verwerken. Dat maakt het doen van algemene aanbevelingen over specifieke nutriënten praktisch onmogelijk, hetgeen de basis onder het verzadigd vet-dogma van Köhler geheel wegslaat.
De WHO adviseert straks mogelijk 10% verzadigd vet in de doorsnee dagelijkse voeding voor een man van 2500 kcal; dat komt neer op 28 gram. Dat is al best veel.Tien procent verzadigd vet
Köhler noemt de aanstaande publicatie van een rapport van de WHO over verzadigd vet. Daar wordt met belangstelling naar uitgekeken, omdat er vermoedelijk een waarschuwing en een norm in genoemd gaan worden. De concepttekst was eerder dit jaar al beschikbaar gesteld voor commentaar. Een deel van het advies zal erop neerkomen niet meer dan 10% van de energie uit verzadigd vet te halen. Dat is gebaseerd op onderzoek dat een kwantitatief verband (geen causaal verband) laat zien tussen verzadigd vet en hartziekten.
Tien procent verzadigd vet in de doorsnee dagelijkse voeding voor een man van 2500 kcal komt neer op 28 gram. Dat is al best veel. En dan is nog de vraag welke soort vetzuren dat verzadigde vet bevat, want die worden ook allemaal weer anders verwerkt door het lichaam. Niet alle vetzuren verhogen het cholesterol of zijn even atherogeen ('aderverkalkend'). Verzadigd vet uit zuivel blijkt (door andere stoffen in de zuivel) neutraal te zijn.
Maar daar schrijft Köhler niet over. Misschien is dat ook wel nepnieuws voor hem, net als de recent weer opgelaaide discussie over de vraag of er verschil is tussen calorieën, met andere woorden of de herkomst ervan ertoe doet. Erg goed heeft Köhler zijn huiswerk niet gedaan voor dit prominente artikel. Anders was hij ook wel tegengekomen dat Ancel Keys, de vader van de 'verzadigd vet is slecht'-hypothese, niet in Pioppi, maar in Minneapolis is overleden.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Wat een ouderwetse man die Köhler. Gevaarlijk ook. De geschiedenis van ons dieet laat toch zien dat een ‘hoog’ cholesterolniveau, maar ook ‘slecht’ cholesterol nooit een probleem voor de gezondheid is geweest? De meeste cholesterol in ons bloed komt trouwens niet uit verzadigd vet maar wordt naar behoefte in de lever aangemaakt. Cholesterol is onontbeerlijk voor de hersenontwikkeling en een gezond zenuwstelsel en vormt ook een krachtig antioxidant dat bescherming tegen kanker biedt.
Cholesterol zorgt er ook voor dat de gal zijn werk kan doen om vet te verteren en vormt adrenaline, dat (vooral in deze tijden) noodzakelijk is om alle stress nog enigszins te weerstaan. Alle gedoe en ophef over een zogenaamd ‘te hoog’ cholesterolniveau door verzadigd dierlijk vet is bijna kolderiek te noemen en een ruim een halve eeuw lang goed geregisseerde doelbewuste misleiding van de wereldbevolking.
De belangrijkste oorzaak van het ontstaan van arteriosclerose is echter het al tachtig jaar lang gemeten dalende niveau van vitaminen en mineralen uit de aan ons aangeboden gewassen. De in diezelfde periode dramatisch toegenomen consumptie van suiker en andere geraffineerde producten er bij opgeteld zorgen er voor dat onze vaatwanden chronisch verzwakken en beschadigen, waardoor cholesterol en calciumneerslag er zich als natuurlijke reactie op vastzetten als reparatiemiddel met het logische gevolg dat de slagaders uiteindelijk dichtslibben.
Het wordt maar niet begrepen.
Teleurstellend dat dit soort artikelen nog altijd de krant halen. Keer op keer is al aangetoond dat er geen enkel verband bestaat tussen verzadigd vet inname uit voedsel en verzadigd vet in de bloedbaan.
Dit artikel legt het goed uit.
Stefan, dank voor je link. Kun je uitleggen waarom je het goed vindt? Er wordt immers zoveel beweerd.
Zelf vind ik al jaren helemaal niets meer. Ik wil alleen nog weten wat mensen overtuigt.
Het grote probleem, Dick Veerman, en imho dé reden van deze eeuwigdurende discussie, is dat goed onderzoek naar de effecten van voeding op de gezondheid zo verdraaid moeilijk uitvoerbaar is.
Aan welke eisen zou goed onderzoek namelijk moeten voldoen? (Hier staat overigens niets nieuws, ik zet het alleen even op een rijtje:)
1. Het moeten interventiestudies zijn. Dus geen observatieve, epidemiologische studies, omdat je dan weliswaar verbanden tussen grootheden kunt zien (bijvoorbeeld dat mensen die veel verzadigd vet eten een grotere kans op hartinfarcten hebben), maar zo goed als niets te weten komt over de oorzakelijke relatie tussen die grootheden. Terwijl je juist in die oorzakelijke relatie bent geïnteresseerd, want wat is een dieetadvies anders dan een interventieadvies? En de overgrote meerderheid van de voedingsstudies is observatief. Dit zegt John Ioannidis erover (het gaat over meer dan alleen het observatieve karakter van het meeste voedingsonderzoek, maar dit is wel de hoofdmoot van zijn kritiek).
1a. Die interventiestudies moeten dan bij voorkeur ook nog dubbelblind zijn. Dus zowel onderzoekers als proefpersonen mogen niet weten wat de proefpersonen krijgen voorgeschoteld. Met pillen lukt dat nog wel, maar met voedsel is dat veel lastiger omdat je ziet en proeft wat je eet.
2. Ze moeten worden uitgevoerd op mensen. Dus niet op bijvoorbeeld muizen of konijnen. Die mogen dan voor 99% genetisch gelijk zijn aan mensen, maar de effecten van voeding kunnen totaal anders zijn. Vitamine D3 is gif voor knaagdieren, en katten en honden gaan dood van paracetamol en zelfs van chocola.
3. De onderzoeken moeten voldoende grootschalig zijn, zodat voldoende statistische significantie wordt bereikt bij het uitfilteren van verbanden. Dit is een verraderlijke, want veel onderzoekers zeggen: kijk jongens, we hebben nu een heel groot onderzoek, dus neem het serieus! En dat doet de goegemeente dan ook vaak. Terwijl de omvang maar één van de kwaliteitsaspecten van onderzoek is.
4. Het onderzoek moet goed gecontroleerd zijn. Dus, bijvoorbeeld, de metingen moeten kloppen. In (vooral ouder) voedingsonderzoek worden vragenlijsten over eetgewoonten gebruikt die de onderzoekssubjecten zelf moeten invullen. Inmiddels is bekend dat wat op dergelijke vragenlijsten wordt ingevuld, vaak behoorlijk afwijkt van wat in werkelijkheid gegeten is.
5. Het onderzoek moet naar relevante klinische eindpunten kijken. Dus, bijvoorbeeld, als je wil weten of je door het eten van veel verzadigd vet meer kans op een hartinfarct krijgt, moet je bij je onderzoek kijken naar het optreden van hartinfarcten. Dat gebeurt vaak niet omdat het lastig uitvoerbaar is. In plaats daarvan kijkt men naar surrogaat-eindpunten, bijvoorbeeld het LDL-niveau van het bloed. Surrogaat-eindpunten hoeven echter helemaal geen betrouwbare voorspeller van de relevante eindpunten te zijn.
6. Het onderzoek moet langdurig zijn. Veel ziekten doen er jaren of zelfs decennia over om zich te ontwikkelen. Maar onderzoekers hebben geen decennia lang de tijd voor hun onderzoek (er zijn uitzonderingen, zoals de Nurses' Health Study, al is dit een observatief onderzoek). Op basis van een onderzoek van een paar maanden of een jaar kun je geen conclusies trekken over gezondheidseffecten van voeding die pas na jaren echt zichtbaar worden.
Kan iemand mij één enkel voedingsonderzoek noemen dat aan al deze eisen voldoet? Of dat niet aan alle eisen voldoet, maar waarbij beargumenteerd kan worden dat dat het onderzoek niet minder waardevol maakt?
Dick Veerman Zeker wel, maar dan wordt het wel een stukje proza :)
Er worden inderdaad ontzettend veel tegenstrijdige beweringen gedaan in de wereld van de voeding en dat maakt het erg lastig om een goede mening te vormen. Ik ben wetenschappelijk opgeleid, weliswaar buiten de voedingsleer, maar ik probeer er ook op die manier naar te kijken.
Ik heb het complete boek “Good Calories, Bad Calories “ van Gary Taubes doorgeworsteld en dat is het meest uitgebreide boek dat ik tegen ben gekomen hierover. Taaie kost, maar reuze interessant. Daarin wordt ook een stuk geschiedenis meegenomen wat laat zien hoe we de afgelopen 50-60 jaar naar voeding hebben gekeken. De diet-heart hypothesis van Ancel Keys komt dan uiteraard ook aan bod. Die stelde dat verzadigd vet de boosdoener was en liet dat zien met een grafiekje met zes landen waarin een verband leek te bestaan tussen percentage calorieën uit vet en aantal doden door hart -en vaatziekten.
Pak je echter de data van alle 22 landen van zijn onderzoek erbij blijkt er helemaal geen verband te zijn.
Het artikel waar ik gisteren naar verwees gaat specifiek over verzadigd vet en dat zal ik dan ook kort bespreken hier.
De situatie die we nu kennen is dat de laatste veertig jaar is geprobeerd om ons minder verzadigd vet te laten eten en zodoende de voeding die natuurlijk voorzien zijn hiervan als ongezond te bestempelen. Zoals roomboter, vlees en eieren. Maar meerdere studies (recente meta-analyses) laten geen enkele associatie tussen verzadigd vet uit voeding en risico op hart en vaatziekten zien.
Bijvoorbeeld Siri-Tarino PW, Sun Q, Hu FB, Krauss RM. Meta-analysis of prospective cohort studies evaluating the association of saturated fat with cardiovascular disease. Am J Clin Nutr. 2010 Mar;91(3):535-46:
“RESULTS:
During 5-23 y of follow-up of 347,747 subjects, 11,006 developed CHD or stroke. Intake of saturated fat was not associated with an increased risk of CHD, stroke, or CVD. The pooled relative risk estimates that compared extreme quantiles of saturated fat intake were 1.07 (95% CI: 0.96, 1.19; P = 0.22) for CHD, 0.81 (95% CI: 0.62, 1.05; P = 0.11) for stroke, and 1.00 (95% CI: 0.89, 1.11; P = 0.95) for CVD. Consideration of age, sex, and study quality did not change the results.
CONCLUSIONS:
A meta-analysis of prospective epidemiologic studies showed that there is no significant evidence for concluding that dietary saturated fat is associated with an increased risk of CHD or CVD. More data are needed to elucidate whether CVD risks are likely to be influenced by the specific nutrients used to replace saturated fat.”
Er zijn dus bijna 350000 mensen gevolgd en er is geen link te leggen tussen verzadigd vet en hart en vaatziekten. En er zijn nog wel meer grote studies die geen link kunnen leggen.
Dit is bijvoorbeeld wel aan te tonen van transvetten.
Dichtslibbende aderen hebben veel cholesterol en vet “aangekoekt”. Heel begrijpelijk verdenk je die dan als de oorzaak. Alleen moet je cholesterol zien als opruimploeg (zeg maar de brandweer bij brand). En het vet in het bloed is van de synthese van koolhydraten door de lever, niet uit voeding. Het blijkt dat de bloedwaardes van verzadigd vet hoger zijn in een laag-vet dieet, dan in een hoog-vet dieet (calorisch gelijk; het verschil wordt goedgemaakt met gezonde koolhydraten).
(Volk BM Kunces LJ, Freidenreich DJ, Kupchak BR, Saenz C, Artistizabal JC, Fernandez ML, Bruno RS, Maresh CM, Kraemer WJ Phinney SD, Volek JS. Effects of Step-Wise Increases in Dietary Carbohydrate on Circulating Saturated Fatty Acids and Palmitoleic Acid in Adults with Metabolic Syndrome. PLOS ONE | DOI:10.1371/journal.pone.0113605 November 21, 2014
(“The results show that dietary and plasma saturated fat are not related, and that increasing dietary carbohydrate across a range of intakes promotes incremental increases in plasma palmitoleic acid, a biomarker consistently associated with adverse health outcomes.”))
Je bent dus niet zozeer wat je eet, maar wat je overhoudt van je eten.
De reactie van het lichaam op koolhydraten (synthese in de lever; insuline afgifte) passen ook goed in dit beeld.
Als je dan ook de cijfers erbij pakt van alle problemen die we tegenwoordig hebben (obesitatas, hart en vaat ziekten etc) en dat vergelijkt met koolhydraatinname (en dan met name van suikers en geraffineerder granen) over dezelfde periode is het wel ontzettend moeilijk om daar géén verband in te zien.
En op persoonlijke titel kan ik melden dat ik me ontzettend goed voel op een ketogeen dieet ((vrijwel) geen koolhydraten en veel vet). De kilo’s vliegen er af, ik heb geen hongerklop meer bij het sporten en ik voel me erg fit. En heb geen honger. Eigenlijk zou ik nog wel een keer bloedtesten willen doen om te kijken hoe die zijn, maar eerlijk gezegd heb ik geen enkele twijfel dat die goed zijn.