Zo’n 80% van het voedsel dat supermarkten aanbieden, is ongezond. Bovendien valt 97% van de kindermarketing voor voedingsmiddelen buiten de Schijf van Vijf. “De overgrote meerderheid van het aanbod en de aanbiedingen moedigen voedselkeuzes aan die niet aansluiten bij de richtlijnen voor Goede Voeding van de Gezondheidsraad. Dat moet anders”, zeg Djojosoeparto.

Ze doet onderzoek naar overheidsbeleid gericht op de voedselomgeving. In haar proefschrift doet ze beleidsaanbevelingen om die omgeving gezonder te maken. Haar doel is “de gezonde voedingskeuze de gemakkelijke keuze te maken en gezondheidsproblemen zoals overgewicht en obesitas te voorkomen en terug te dringen.”

Structurele maatregelen
Het huidige preventiebeleid in Nederland is vastgelegd in een intentie: het Nationaal Preventieakkoord. Het document is ondertekend door 70 veelal maatschappelijke organisaties en gemeenten, maar ook de levensmiddelenindustrie en -handel. Het bevat doelstellingen om het aantal Nederlanders met overgewicht of obesitas te verminderen door de voedselomgeving gezonder te maken.

Het zijn vrijblijvende afspraken. Wel zijn in het coalitieakkoord van Rutte IV - het inmiddels demissionaire kabinet - meer structurele en universele maatregelen voor het bevorderen van een gezonde voedselomgeving opgenomen, zoals een verbruiksbelasting die verkocht wordt als een belasting op suikerhoudende dranken, afschaffing van het btw-tarief op groenten en fruit en bindende afspraken met producenten over productverbetering. Ook werkt de overheid momenteel aan wetgeving voor het beperken van kindermarketing van ongezonde producten en een wettelijke bevoegdheid voor gemeenten om de komst van ongezonde voedselaanbieders op bepaalde plekken te kunnen weren.
Voorlichting en maatregelen die zich richten op individuele verantwoordelijkheid werken onvoldoende
Daar heeft iedereen baat bij, inclusief de sociaal-eoconomisch meest kwetsbare groepen.

Minder vergaande voorbeelden zijn het verbeteren van de samenstelling van voedingsproducten. Als ongezonde producten gezonder worden gemaakt, bijvoorbeeld als gevolg van een slimme frisdranktaks of verplichte normen hoeven mensen niet per se bewust hun gedrag aan te passen om gezondere keuzes te maken. Het verbeteren van de producten zelf vermindert het binnenkrijgen van bijvoorbeeld te veel suiker.

Maatregelen en voorlichting die zich in een voedselomgeving vol ongezonde verleidingen richten op individuele verantwoordelijkheid zijn niet effectief om overgewicht, obesitas en aan voeding gerelateerde ziekten te voorkomen. Daarom vindt Djojosoeparto dat er een dringende behoefte is aan de zojuist genoemde structurele maatregelen die ongezond eetgedrag onder de bevolking als geheel voorkomen. In plaats van maatregelen gericht op individuele gedragsverandering zijn maatregelen nodig die de ongezonde voedselomgeving veranderen in een omgeving die aanzet tot gezonde keuzes. “Die kunnen positieve effecten opleveren voor voedingspatronen van de hele bevolking”, stelt Djojosoeparto.

De Food-EPI
Djojosoeparto gebruikte de Healthy Food Environment Policy Index (Food-EPI) als tool om de implementatie van maatregelen op verschillende beleidsdomeinen te beoordelen die van invloed zijn op de voedselomgeving, op EU-niveau en op ons nationale niveau. Deze index kijkt niet alleen naar het beleid dat direct van invloed is op de voedselomgeving, zoals voedselprijzen, voedselsamenstelling en promoties, maar ook naar beleidsondersteunende domeinen, zoals financiering, monitoring en leiderschap. Djojosoeparto legt uit: “Indicatoren specificeren wat nodig is om een gezonde voedselomgeving te creëren per specifiek domein.”

De tool resulteert allereerst in een evidence-document met daarin het bewijsmateriaal met betrekking tot beleidsindicatoren. Academici, gezondheids- en voedingsorganisaties, ngo’s en lokale overheden in Nederland beoordelen de beleidsimplementaties die in het document staan beschreven op een schaal van 1 tot 5. Op basis van hun consensus werden acties gedefinieerd die de voedselomgeving weer gezond kunnen maken. De acties zijn op hun beurt gerangschikt naar haalbaarheid, relevantie en het verkleinen van sociaaleconomische verschillen in eetgedrag.

"De Food-EPI kost", zegt Djojosoeparto, “in vergelijking met andere tools veel tijd”. Toch koos het onderzoeksteam er heel bewust voor “omdat je er de implementatie van beleid tussen landen mee kunt vergelijken”. Dit resulteerde in Nederland tot 18 beleidsacties en 11 beleidsondersteunende acties voor een gezondere voedselomgeving die Djojosoeparto en haar team de overheid aanbevelen.

Overheidstaken
In de top zes van beleidsaanbevelingen staan drie prijsmaatregelen: het verhogen van de prijzen van ongezonde voedingsmiddelen, het verlagen van de prijzen op groenten en fruit en het verstrekken van vouchers voor gratis groenten en fruit aan mensen met een laag inkomen. Een andere belangrijke maatregel is het verbieden van kindermarketing voor ongezonde producten. Ook zijn regels en voorschriften nodig voor supermarkten en restaurants, winkels en catering om het aandeel gezonde producten in hun aanbod te vergroten. Zo wordt het voor consumenten gemakkelijker een gezondere keuze te maken. Als zesde belangrijke maatregel noemt Djojosoeparto het verbeteren van de productsamenstelling, waarbij fabrikanten concrete, ambitieuze doelen moeten behalen om producten gezonder te maken.

Overgewicht en obesitas zijn het gevolg van een omgeving die de overheid toestaat. Het is dan ook de taak van de overheid om maatregelen te nemen die onze gezondheid beschermen, waaronder het creëren van een gezonde voedselomgeving
“Het heffen van belasting op ongezonde voedingsproducten, afschaffing van het btw-tarief op groenten en fruit en regelgeving op het gebied van reclames voor ongezonde voedingsproducten zijn taken van de overheid en die moet daar niet langer mee wachten”, vindt Djojosoeparto. Dergelijke beleidsmaatregelen kunnen de volksgezondheid bevorderen en sociaaleconomische verschillen in voedselconsumptie tussen mensen helpen verkleinen. Dit komt omdat de maatregelen minder inspanning vragen van individuen om hun gedrag aan te passen. Bijvoorbeeld omdat minder blootstelling aan fastfood reclame onbewust kan leiden tot een lagere consumptie van fastfood. Maar ook een suikerbelasting draagt bijvoorbeeld bij aan positieve gezondheidseffecten, en kan met name in lagere sociaaleconomische groepen leiden tot gezondheidsvoordelen, waarover het algemeen de consumptie van suikerhoudende dranken hoger ligt, overgewicht vaker voorkomt en mensen minder te besteden hebben, waardoor ze gevoeliger zijn voor prijsmaatregelen.

“Een integrale aanpak werkt het beste”, zegt Djojosoeparto. Om sociaaleconomische verschillen in voedselconsumptie te verkleinen is een combinatie van maatregelen nodig. Enerzijds zijn dat maatregelen die de voedselomgeving verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan een verbod op marketing van ongezonde voedingsmiddelen gericht op kinderen, vouchers voor gratis groenten en fruit of gratis gezonde schoollunches. Anderzijds gaat het om maatregelen die gericht zijn op inkomensondersteuning of schuldhulpverlening. In het algemeen geldt het advies voor een integrale aanpak van preventieve maatregelen. “Je kunt mensen niet alleen leefstijladvies geven en hen vervolgens terugsturen naar een ongezonde voedselomgeving. En de voedselomgeving wordt niet ineens gezond door het invoeren van één maatregel.” Het Food-EPI onderzoek leidt dan ook tot meerdere aanbevelingen voor beleidsmakers.

Wat er nu verder gaat gebeuren, is natuurlijk afhankelijk van de komende verkiezingen
Machtige lobby
“Uit ons onderzoek blijkt dat de implementatie van dat beleid in Nederland heel laag is”, zegt Djojosoeparto. Hoewel de urgentie van deze maatregelen duidelijk is, zijn er verschillende obstakels die de implementatie bemoeilijken. Djojosoeparto noemt de machtige lobby van de voedingsindustrie, de neiging naar consensus in beleidsvorming en politieke factoren die de invoering van effectieve maatregelen vertragen. Laat de overheid haar rol en verantwoordelijkheid nemen. Djojosoeparto: “Wat er nu verder gaat gebeuren, is natuurlijk afhankelijk van de komende verkiezingen.”

Alle ministeries eigenaar
Djojosoeparto maakt zich hard voor "het veranderen van het Nationaal Preventieakkoord in een Nationaal Preventiebeleid waarvan alle ministeries mede-eigenaar zijn". Overgewicht en obesitas zijn het gevolg van een omgeving die de overheid toestaat. Het is dan ook de taak van de overheid om maatregelen te nemen die onze gezondheid beschermen, waaronder het creëren van een gezonde voedselomgeving. “De nadruk moet meer komen te liggen op preventie in plaats van genezing”, zegt ze. “Structurele en universele preventieve maatregelen bereiken de gehele bevolking en daarmee voedingspatronen een klein beetje gezonder te maken, wat ten goede komt aan de volksgezondheid.” Om dat te bereiken moet er wel meer geld uit het zorgbudget naar preventie vloeien, vindt Djojosoeparto. In 2021 bleef het aandeel steken op 3%.
Dit artikel afdrukken