Het plan, afgedrukt op een placemat, werd woensdag in Den Haag gepresenteerd. Voorafgaand aan de overhandiging namen drie ondernemers het publiek en de aanwezige Kamerleden (op de foto v.l.n.r.) Laura Bromet (GroenLinks), Joris Thijsen (PvdA), Henk Vermeer (namens Caroline van der Plas van BBB), Roelof Bisschop (SGP), Thom van Campen (VVD) en Tjeerd de Groot (D66) mee in hun dagelijkse praktijk en kijk op de toekomst. De Kamerleden, waaronder ook Pieter Grinwis (CU), reageerden vervolgens op de inleidingen en het plan.

Om de lat voor duurzaamheid hoger te leggen vragen de betrokken partijen om een ambitieuze benchmark die de bestaande standaarden onderling vergelijkbaar maakt. Ze willen zelf met normen komen, maar roepen de overheid op om mee te werken aan Europa-brede ondergrenzen voor duurzaamheid. Deze moeten te vergelijken zijn, waardoor helder wordt gemaakt welke producten het meest bijdragen aan een duurzamere en diervriendelijker Europa. Dat voorkomt eindeloze discussies over standaards en normen, geven de opstellers aan. Daarnaast moeten free-riders worden uitgesloten, zodat de duurzame markt zich versneld kan ontwikkelen.

De gewenste groene productie krijgt alleen een kans als boeren in heel Europa aan dezelfde ondergrenzen moeten voldoen én duidelijk kunnen maken wat zij nog méér doen. Alleen zo wordt meerwaarde zichtbaar
Economisch belang
De koepels doen dit voorstel niet alleen in het maatschappelijk belang. De gewenste groene productie krijgt alleen een kans als boeren in heel Europa aan dezelfde ondergrenzen moeten voldoen én duidelijk kunnen maken wat zij nog méér doen. Alleen zo wordt meerwaarde zichtbaar. Hilde Coolman, akkerbouwer en portefeuillehouder akkerbouw bij het NAJK, benoemde de kern van de uitdaging: "Wat gebeurt er als we hier allemaal extra duurzaamheidseisen en kostprijsverhogende maatregelen gaan implementeren, maar dat niet doen in de rest van Europa? Dan zet je je eigen telers buitenspel. Telers willen heel graag verduurzamen. Maar op het moment dat Nederland verduurzaamt en de rest niet, dan prijzen we onze eigen teelt uit de markt.''

De organisaties zien een belangrijke rol voor niet alleen Den Haag, maar ook voor Brussel. Maar op Europa kunnen we volgens PvdA-Kamerlid Joris Thijssen niet wachten. "Als de bodem in Europa omhoog moet, ben ik bang dat er hele lange tijd niks gaat gebeuren. Ik snap de logica en ga er iedere dag voor pleiten dat in heel Europa de standaard omhoog moet. Maar ondertussen hebben we een aantal heel belangrijke rapporten liggen die duidelijk maken dat niet overal alles kan. Ik mis in het plan hoe we kunnen produceren binnen de grenzen van wat kan en waarmee de boeren een goede boterham kunnen verdienen.''

Hilde Coolman overhandigt de visie in de vorm van een placemat

VVD-Kamerlid Thom van Campen kan wel goed begrijpen dat boeren niet willen verduurzamen, omdat het gelijke Europese speelveld ontbreekt en vindt dat de markt daarin het voortouw moet nemen. Maar de overheid moet stappen zetten. ''Als een akkerbouwer zegt: 'ja ik wil best verduurzamen en werken met geïntegreerde gewasbescherming', stel dan ook snel die alternatieve stoffen beschikken zodat de sector in beweging kan komen. Dat overheidsambities die zorgen voor een schone omgeving en goed voedsel, ook aansluiten bij de praktijk.''

Het is jammer dat het woord 'duur' in het woord duurzaam zit
'On the way to' te lastig uit te leggen
Nieuwhoff worstelt dan ook met het uitleggen van een label als 'On The Way To Planet Proof' aan de Duitse en Belgische klanten van HAK. Dat is een van de redenen waarom HAK in 2027 alle groenten en peulvruchten biologisch wil laten telen. Biologisch is een label dat consumenten in die landen kennen en waarvan ze weten dat ze er meer voor moeten betalen. "De waardeperceptie van duurzame Nederlandse producten in het buitenland verhogen, is echt een enorme uitdaging. Dat kunnen we zeker niet alleen. Bedrijven hebben elkaar echt nodig en samen hebben ze de overheid nodig. Gezamenlijk moeten we duidelijk communiceren wat waarde heeft. Het is jammer dat het woord 'duur' in het woord duurzaam zit. Want ik denk dat duurzaam het nieuwe normaal moet worden. Niet duurzaam moet als niet normaal worden ervaren en veel duurder worden.''

Bijvoorbeeld door het te belasten? "Daarover ga ik niet", antwoordt Nieuwhoff op de vraag die hem wordt gesteld. Verderop in het gesprek maakt Tjeerd de Groot duidelijk dat zoiets wel degelijk een idee is om door te kunnen pakken en het niveau van verduurzaming te stimuleren door een eenvoudige maatregel. Zo hoeft Nederland niet te wachten tot de rest van Europa ook gaat bewegen. De Groot merkt op dat Nederland juist moeite heeft om Europa te volgen en de maatregel dus prima werkt in zowel Nederland als de rest van de EU.

'Beter voor' als uitgangspunt
Albert Heijn hanteert het 'Beter Voor'-label dat op termijn een extern gecontroleerd keurmerk moet worden. "De ambitie is om het een top keurmerk te laten zijn, zodat ook andere partijen gebruik kunnen maken van wat wij hebben geleerd'', vertelt Anita Scholte op Reimer van AH. Als specifiek voorbeeld noemt ze het zuivelprogramma 'Beter Voor Koe, Natuur en Boer', waarbij inmiddels 450 melkveehouders zijn aangesloten. "Die ploegen hun land niet meer, ze mogen niet meer dan 2,5 groot vee-eenheid per hectare grasland weiden. De koeien staan gemiddeld 170 dagen per jaar buiten. Ze hebben kruidenrijk grasland wat al jaren geleden is gezaaid, waardoor de wortels dieper in de grond reiken en veel koolstof wordt vastgelegd."

Uit onderzoek van een onafhankelijk bureau bleek dat de AH-koeien die lang buitenstaan minder stikstof uitstoten. "90% van onze boeren mag zich natuurinclusief noemen. Dat zijn mooie stappen en het bewijs dat de manier waarop de 'Beter voor' programma's zijn ingericht effect heeft", zegt Scholte op Reimer. "We zijn er trots op dat het CBL in gesprekken voor een Landbouwakkoord heeft aangegeven 'Beter Voor' als uitgangspunt te hanteren."

Doe niet ingewikkeld en kies gewoon wat er al is. Dat is biologisch
Halve stappen
GroenLinks-Kamerlid Laura Bromet zette tijdens het debat vraagtekens bij het beleid van Albert Heijn en zei meer te voelen voor HAK. "Ik vond het verhaal van HAK heel erg inspirerend. HAK zegt dat het buitenland 'On The Way To Planet Proof' niet kent en dat dat een probleem is. Albert Heijn presenteert weer een ander keurmerk waar niet iedereen van snapt waar het voor staat. Onderwijl lopen we in Nederland als het gaat om biologisch heel erg achter. Ik zou zeggen dat als wij dat land in Europa zijn dat aan de hoogste standaarden voldoet, waarom kom je dan met nieuwe keurmerken die niet worden herkend in het buitenland? Kies gewoon voor biologisch dat iedereen kent, zoals HAK doet. Het voelt voor mij als een soort halve tussenstap om niet helemaal biologisch te hoeven worden. Dat is voor mij niet concreet genoeg als verbeteringsdoel. Doe niet ingewikkeld en kies gewoon wat er al is. Dat is biologisch.''

Je moet je afvragen waarom we in Nederland zover achterlopen met biologisch
Nieuwhoff kon zich vinden in het commentaar van Bromet, maar plaatste een kanttekening. "Je moet je afvragen waarom we in Nederland zover achterlopen met biologisch. Het is de vraag of de markt snel in zijn geheel over kan op biologisch." Bromet gaat na de zomer op werkbezoek in Oostenrijk en Zwitserland om te onderzoeken waarom boeren daar wel overstappen op biologisch. De Groot maakte duidelijk dat biologisch niet de enige weg is om ecologisch te boeren.

Baten voor de kosten uit
Ook Tjeerd de Groot vindt namens de D66 dat boeren gelijk hebben als ze zeggen dat ze een gelijk speelveld willen in Europa. Maar het Kamerlid plaatst ook een kanttekening: "We hebben de beste boeren van Europa, maar we hebben ook het duurste land van Europa. Als je dan een kostprijsstrategie hebt, kan elke econoom je uitleggen dat dit buitengewoon gevaarlijk is.'' De oplossing is volgens De Groot simpel: "Ga iets anders doen dan andere boeren in Europa en ga met de marktpartijen samenwerken. En daar ligt de sleutel, want als die de knop omzetten komt de vraag naar die duurzamere producten vanzelf. Mijn voorstel zou zijn: laten we niet meer boeren gaan plagen met allemaal duurzaamheidsmaatregelen, maar laten we dat vooral met de marktpartijen afspreken of desnoods opleggen. En dat uiteindelijk die toegevoegde waarde-strategie door kan worden vertaald naar de boer, zodat de baten voor de kosten uitgaan en niet andersom. Want dat gebeurt nu te vaak.''

De twee aanwezige ketenpartijen, HAK en Albert Heijn, lijken dat al redelijk voor elkaar te hebben. Zo vertelde Joachim Nieuwhoff namens HAK hoe het in Nederland is begonnen met de teelt van kidneybonen en op termijn ook zwarte bonen wil gaan telen onder het 'On The Way To Planet Proof'-label waarvoor het bedrijf sinds 2021 is gecertificeerd. HAK koopt de bonen niet meer op de wereldmarkt in, maar laat ze lokaal telen door boer Berend Boone. Voor de klant is duidelijk waar en bij wie ze vandaan komen. Maar, zegt Nieuwhoff, "waar we wel achter zijn gekomen is dat het internationaal gezien best lastig is. Het is een lokaal initiatief, dat bijvoorbeeld in Duitsland moeilijk is te verwaarden. Er ligt nog een enorme uitdaging om wat we in ons land duurzaam produceren ook in het buitenland tegen een duurzame prijs te verkopen.''

Even geduld
Ook Roelof Bisschop, Kamerlid namens de SGP, vindt dat de discussie niet gaat om gangbaar of biologisch. Wat je volgens hem ziet gebeuren, is dat door allerlei duurzaamheidsontwikkelingen de gangbare landbouw steeds duurzamer wordt. "Als het ware in de volle breedte gaat de landbouwsector richting wat misschien wel biologisch kan worden.'' Net als Van Campen pleit hij voor geduld. ''Twee generaties lang is het beleid gericht op intensivering en schaalvergroting vanuit Europa van de Nederlandse overheid. Nu moet die omslag worden gemaakt, want je loopt tegen de grenzen aan. Nu is mijn vraag: 'Mag dat alsjeblieft een generatie duren?' Want dat is namelijk de landbouwcyclus. Als je daar een generatie voor uittrekt krijg je een natuurlijk en organisch verlopend proces. En dan staat er in 2035 of 2040 een landbouw die wereldwijd weer ongelofelijk toonaangevend is.'' Bisschop vindt dat Nederland zuinig moet zijn op de reputatie als wereldleider voor de voedselvoorziening.

Het gros van de eieren wordt niet gewoon per ei gegeten, maar zit in bijvoorbeeld in de pasta of koekjes en gebak
Henk Vermeer, aanwezig namens de BBB, legt het simpel uit: "Als iedere consument biologisch eet, gaat iedere boer biologisch produceren." Twijfels heeft hij over de labels van Albert Heijn en HAK. "Het 'Beter Voor'-concept is mooi, maar het gaat hier net als bij HAK om enkelvoudige producten. Het gros van de eieren wordt niet gewoon per ei gegeten, maar zit in bijvoorbeeld in de pasta of koekjes en gebak. Daar komt nog eens bij dat de EU import toelaat van producten die niet aan onze wettelijke eisen voldoen én goedkoper zijn dan Europese. En dat is een kern die wij missen in dit verhaal. We moeten onze internationale handelsverdragen aanpassen, daar moeten die regels inzitten. Op die manier kunnen we zorgen dat er een level playing field is voor onze boeren." De overige Kamerleden onderschrijven de stellingname van Vermeer.

Niet duwen maar trekken
Joris Thijssen merkte aan het begin van de sessie op dat hij benieuwd was of de koepels een oplossing voor de lange discussie over verduurzaming en het verdienmodel hebben kunnen bedenken. Tijdens de sessie zei hij die nog niet te zien. Toch leek hij gaandeweg een lichtpuntje te zien. “Misschien moeten we meer gaan kijken vanuit de keten. Die kan het product er doorheen trekken en er een markt voor maken.” Zoiets lukt niet als je het er vanaf de kant van de boer doorheen probeert te drukken, zoals nu nog vaak wordt gedacht door beleidsmakers in Den Haag.

Op uitnodiging van Joachim Nieuwhoff besloten de Kamerleden gezamenlijk bij HAK op bezoek te gaan om daar verder te praten over de kersvers gepresenteerde plannen.

Vertegenwoordigers namens FNLI, CBL, NAJK en LTO Nederland met de aanwezige Kamerleden


Standaards, keurmerken en benchmarking
Over standaards en keurmerken is de afgelopen maanden flink gesteggeld in Nederland. Op 31 maart stuurde de koepel van supermarktorganisaties het volgende bericht uit:

‘DE NIEUWE BASIS DOOR KETENSAMENWERKING’ 
Supermarktorganisaties en foodservicebedrijven in Nederland hebben besloten om op korte termijn verdere stappen te ondernemen om samen met Nederlandse boeren en tuinders en organisaties te komen tot een breed gedragen duurzaamheidsstandaard met een goed verdienmodel voor deelnemende boeren en tuinders met de focus op versproducten van Nederlandse bodem.
De duurzaamheidsstandaard moet onafhankelijk, ambitieus, transparant, betrouwbaar en voor iedereen toegankelijk zijn, waarbij het traject van Beter voor Natuur & Boer naar een Topkeurmerk het uitgangspunt is voor de branche. De duurzaamheidsstandaard moet voldoen aan de vereisten die Milieu Centraal stelt aan Topkeurmerken.
Veel supermarkten en foodservicebedrijven werken vaak al langjarig met boeren en tuinders in ketens waar producenten en afnemers elkaar kennen. Dit is nodig om de betrokken boeren en tuinders een adequate vergoeding te geven voor extra aandacht voor natuur, milieu en dierwelzijn. Op deze manier wil de Nederlandse Levensmiddelenhandel bijdragen aan de transitie naar een nieuw en toekomstbestendig voedselsysteem in Nederland.


Planet Proof reageerde onmiddellijk. Het keurmerk is sterk afhankelijk van Nederlandse supermarktorganisatie en zag zijn positie bedreigd. In reactie op de eerdere aankondiging van Albert Heijn dat het zijn keurmerk zou gaan openstellen, nodigde moederorganisatie Milieukeur (SMK) Beter Voor al via een persbericht uit om samen te werken aan één duurzaamheidskeurmerk. On the way to Planetproof was immers al een open keurmerk dat toegepast wordt door verschillende supermarkten, waaronder Jumbo, Lidl, Aldi, Plus en andere leden van Superunie. Na de aankondiging van het CBL herhaalde Planet Proof die wens tot samenwerking nadrukkelijk op 3 april.

Op Boerenbusiness zei directeur Marc Jansen van het CBL dat hij het liefst twee sterke keurmerken zag en geen reden tot integratie zag. Die discussie is nog niet gaan liggen. En dat is logisch: als de supermarkten kiezen voor Beter Voor, dan is er geen plek in de markt meer voor Planet Proof. Maar doen ze dat wel? Het is geen uitgemaakte zaak dat alle supermarktformules kiezen voor een standaard die door 1 van de grote spelers is gezet. Ze willen zich immers allemaal onderscheiden op hun eigen manier?

De verwerkende industrie, de achterban van FNLI, maakt veelal samengestelde producten en heeft daar nog nauwelijks duurzaamheidsstandaards voor ontwikkeld. Van de suiker, het graan en het ei in een koekje of pak pasta is onbekend waar die vandaag komen en volgens welke standaards de grondstoffen geproduceerd zijn. Dat geldt ook voor de balletjes (vegan) gehakt die je kant-en-klaar in de stazak van Unox koopt en voor de crackers van Bolletje. Het kan zelfs gelden voor een zakje groentemix gemaakt door groentesnijders als Vershof en Hessing. Mede door de eisen die de CSRD wetgeving (die sinds begin dit jaar van kracht is) en de Corporate Sustainability Due Diligence (CSDD) die het Europese Parlement op 1 juni jl. aan heeft genomen, stelt aan het inzichtelijk maken van de duurzaamheidsimpact van ook samengestelde producten. Nu consumenten gewend raken aan keurmerken voor verse producten zullen ze daar ook voor samengestelde producten om gaan vragen. Dat is een complexe opgave. Beter Voor, Planet Proof én biologisch (een door wetgeving geborgde standaard) zijn keurmerken voor met name niet-samengestelde versproducten; op dat punt hebben de supermarkten, Milieukeur en de wetgever hun werk gedaan.

In de als een 'wij' uitgedrukte visie geven het CBL, FNLI met de toekomstboeren van NAJK en de oude generatie van LTO aan te willen werken aan een benchmark, te beginnen in Nederland. Een benchmark is geen standaard of norm maar een moedervorm waaraan alle standaards geijkt kunnen worden. In feite bestaan de eerste uitingen daarvan al in de vorm van de Franse Planet en Ecoscore. Die hebben echter een groot nadeel. Onduidelijk is welke impact dierenwelzijn, CO2-reductie, landgebruik, zorg voor bodem-, water- en luchtkwaliteit en biodiversiteit in de totaalscore hebben. Er zijn arbitraire keuzen gemaakt in de algoritmen die op een hoog en eenvoudig niveau transparant moeten worden vastgesteld.
Het zoeken van samenwerking met dergelijke moedermodellen is uiteraard aan te bevelen. Ze zullen in de toenemende hang naar transparantie en de eisen die de Europese wetgever daar zelfs aan stelt impact hebben op mondiale schaal. Europa en daarbinnen Nederland in het bijzonder waren lange tijd de trendsetter in de wereld voor industriestandaards. Nederland praat veel over duurzaamheid en natuur, maar heeft die positie laten verglijden. Hoogste tijd om onze reputatie op dat punt weer op te pakken.

De placemat met de visie van de vier organisaties:

Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en FoodBusiness.
Dit artikel afdrukken