Dat zeggen met zoveel woorden de ketenpartners LTO Nederland (boeren), FNLI (verwerkers, van Stegeman tot Unilever) en CBL (levensmiddelenhandel, van Spar tot Jumbo en Deli XL). Ze reageren op het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de verduurzamingsafspraken omtrent de Kip van Morgen. De Autoriteit, die belast is met het handhaven van de mededingingswet, oordeelde dat dat afspraken die de ketenpartners hebben gemaakt geen wettelijke basis hebben en moeten worden afgewezen.

Fundamenteel vraagstuk
In hun gezamenlijk persbericht zeggen de ketenpartners dat het oordeel van de ACM is gebaseerd op een analyse die een spaak in het wiel steekt van een belangrijk verduurzamingsinitiatief, waarmee de sector een antwoord beoogde te geven op urgente maatschappelijke vraagstukken omtrent dierenwelzijn en milieu. Bovendien zou het een rem zetten op andere en toekomstige verduurzamingsinitiatieven. Wanneer het mededingingsrecht verduurzaming frustreert, zeggen de partners, dan "staan de Nederlandse en de Europese overheden en politici voor een fundamenteel vraagstuk: timmeren we alles vast in onwerkbare wetgeving, wachten we nog jaren af totdat alle consumenten om duurzaamheid vragen, of bieden we het bedrijfsleven samen met maatschappelijke organisaties de ruimte om verduurzaming stapsgewijs, gezamenlijk en in ketenverband op te pakken?"

Wegnemen first mover disadvantage
In de voedingsmiddelenketen wordt gewerkt aan verduurzaming van grondstof- en productstromen. De ketenpartners achten een ketenaanpak "van boer tot bord ' cruciaal om steeds duurzamer te kunnen produceren en distribueren. "Hiertoe is een veelheid van instrumenten nuttig, en dient het volledige spectrum tussen wetgeving enerzijds en individuele zelfregulering anderzijds benut te worden. Dit stelt ook de WRR in het onlangs gepubliceerde advies Naar een Voedselbeleid. Collectieve, pre-competitieve afspraken om productaanbod stapsgewijs te verduurzamen, zijn nodig om de markt in beweging te krijgen, en het first mover disadvantage weg te nemen," zegt het persbericht.

'Openingssalvo' voor een maatschappelijke discussie
De ketenpartners laten nauwelijks verhuld weten geen betrouwbare partner te zien in de manier waarop overheid en wetshandhaver ACM met verduurzaming omgaan. Ze vragen daarom om een brede openbare discussie. Het persbericht formuleert dat als volgt: "De Nederlandse overheid en de Tweede Kamer moedigen dit soort afspraken actief aan, middels publiek-private samenwerkingsverbanden zoals de Alliantie Verduurzaming Voedsel en het Initiatief Duurzame Handel. De overheid zegt daarbij de ambitie te hebben te voorkomen dat de Mededingingswet waardevolle verduurzamingsinitiatieven blokkeert. Maar wat ontbreekt is een helder, gedegen en wetenschappelijk verantwoord methodologisch kader om verduurzamingsinitiatieven te toetsen op mededingingsrechtelijke aspecten. CBL, LTO en FNLI hebben dan ook fikse methodologische bezwaren tegen de analyse van de ACM.

De analyse van de Kip van Morgen is het openingssalvo voor een politieke en maatschappelijke discussie over de kaders waarbinnen het bedrijfsleven verwacht wordt verduurzaming effectief te versnellen. Het bedrijfsleven kan dit alleen met een overheid als constructieve en consequente partner waarvan het ene deel van de overheid, het andere deel niet tegenwerkt."

Fotocredits: aankondiging Kip van Morgen in de kranten, CBL
Dit artikel afdrukken