Duidelijkheid, zekerheid en rust. Dat is wat volgens minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de uitkomst voor de agrarische sector moet zijn van het Landbouwakkoord. De minister kondigde eind november 2022 aan dat hij in gesprek wilde met boerenorganisaties, ketenpartijen, natuur- en milieuorganisaties en provincies om te komen tot ‘betekenisvolle afspraken’ voor de toekomst van de landbouw.

Met die woorden leidt het Ministerie van LNV de publicatie van de concepttekst van het afgelopen woensdag mislukte Landbouwakkoord in. Het akkoord werd al vroeg in het voorjaar verwacht, enkele keren uitgesteld en moest uiteindelijk op de langste dag van het jaar 'hom of kuit' opleveren. Keer op keer dreigde LTO het gesprek over het akkoord te staken. Premier Mark Rutte en vijf ministers moesten er zelfs aan te pas komen om LTO aan tafel te houden, een unieke situatie. Voorzitter Sjaak van der Tak moest zich uiteindelijk laten vergezellen door zijn medebestuurders om het gesprek met het kabinet te voeren. Ingeklemd tussen zijn eigen ambities om een handtekening te kunnen zetten en de druk van zijn achterban, speelde hij in het proces bij herhaling de rol van Januskop: het kon vriezen en het kon dooien. Uiteindelijk werd het vriezen omdat hij zijn achterban niet durfde te confronteren met een keuze die tot een vrijwillige krimp van 25% (in plaats van de door D66 gewenste 50%) van de Nederlandse veestapel door stoppers en vrijwillige uitkoop (in met name Brabant) moet leiden, maar al met al Nederlandse boeren serieuze partners had kunnen maken van de verwerkende industrie (internationaal) en detailhandel (vooral nationaal). Een verrassende en unieke uitkomst van een moeizaam, door de stikstofperikelen gedomineerde onderhandelingsproces.

pagina 62 van het landbouwakkoord

Ruim €16,5 miljard
De publicatie van de ontwerptekst maakt duidelijk of die keuze terecht was. Het kabinet bleek €13,5 miljard te hebben willen vrijmaken voor het akkoord. Een kleine 3 miljard was bedoeld voor nieuwe stalsystemen en bewezen innovaties die emissies verlagen. €8,25 miljard was bedoeld voor het verplaatsen of het beëindigen van bedrijven en de daarmee gemoeide onroerend goed transacties. €1 miljard zou naar natuurbeheer en circulaire landbouw moeten gaan en ongeveer €750 miljoen naar biologische en natuurinclusieve landbouw. In 2030 had 15% van de totale landbouwgrond biologisch moeten zijn. Daarnaast reserveerden ABN AMRO, ING en Rabobank €2,5 tot 3 miljard aan financiering van goede bedrijfsplannen van boeren (verplaatsing en extensivering). Het ministerie van LNV wilde €140 miljoen beschikbaar stellen voor het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL). Daarnaast zouden jonge boeren hogere steunbedragen krijgen.

De boeren haalden doelsturing in plaats van gedetailleerde middelvoorschriften binnen. Dat willen boeren dolgraag
Wat van dit pakket overblijft nu het landbouwakkoord van de baan is, is onzeker. In een brief aan de Tweede Kamer liet minister Adema van Landbouw weten dat hij op zo kort mogelijke termijn steun voor de bedrijfsopvolging door jonge boeren zal regelen en nog een aantal maatregelen ter waarde van €175 miljoen zal gaan regelen.

Het bestuur van LTO Nederland zegt in een lang bericht dat het niet anders kon dan nee zeggen. Die verklaring klinkt gek voor wie de tekst van het concept-akkoord leest. De boeren kregen veel gedaan van de overheid. Ze haalden doelsturing in plaats van gedetailleerde middelvoorschriften binnen. Dat willen boeren dolgraag: zelf bepalen hoe ze een doel halen in plaats van via regelvoorschriften. Toch zegt LTO dat het akkoord op doelvoorschriften is gestrand. Een onlogisch en vermoedelijk oneigenlijk argument, terwijl zelfs de gevreesde beperking van het aantal dieren per hectare (de zogeheten 'graslandnorm') met doelsturing in redelijke banen leek te kunnen worden geleid.

Farmer Friendly in de versie van LTO
Als verduurzaming onvoldoende inkomsten zou opleveren, zouden boeren niet aan hun lot worden overgelaten maar zou de hoofdtafel van het akkoord naar aanvullende maatregelen zoeken (zie punt 9.5 op pagina 71 en 72 van het akkoord). Wie nog meer wil, vraagt de facto om de financiële basis waarop het oude Farmer Friendly van de FDF berustte: boeren blijven produceren en moeten gesubsidieerd krijgen wat de markt niet betaalt. Dat vraagt ook LTO Nederland met zoveel woorden.

De conclusie lijkt dan ook dat LTO de boer weigert te zien als een ondernemer, maar terug wil naar de eerste fase van het gemeenschappelijk landbouwbeleid waarin overproductie werd opgekocht tegen een prijs die boven de waarde lag
Terwijl de boeren van de overheid vertrouwen kregen, wilden ze de gouden garantie dat al hun productie die onvoldoende oplevert door de overheid zou worden gesubsidieerd. LTO formuleert dat als volgt: In principe zijn hooguit in Nederland afspraken te maken over Nederlandse producten. Maar dat is slechts een beperkt deel van de afzet. Veel land- en tuinbouwproducten gaan naar andere Europese (buur)landen. In deze landen is een meerprijs niet te realiseren. Daarmee blijft het risico levensgroot dat boeren en tuinders zich uit de markt prijzen, dat hun producten te duur worden zonder een kans te hebben om investeringen terug te verdienen.

LTO maakt zich zorgen over hoge Europese basisnormen waar de Nederlandse minister van Landbouw in eigen land aan zou moeten beginnen om die verder in Europa te brengen. Zo'n aanpak garandeert de dekking van de meerkosten van verduurzaming niet, zegt de organisatie.

Die normering maakt ook deel uit van het ketenakkoord dat LTO Nederland recent in samenwerking met de voedselverwerkende industrie, supermarkten en jonge boeren aan leden van de Tweede Kamer aanbood.
De ketenpartners zeggen de boeren daarin toe te zullen werken aan het waarmaken van waardecreatie waardoor consumenten de kosten voor hun rekening nemen. LTO maakt met haar reactie vandaag duidelijk voor die belofte een gouden garantie van de overheid te willen. De ketenpartners vroegen in ruil voor hun aanbod tot samenwerking ondernemerschap van boeren en medewerking van de overheid om tot een gelijk speelveld in Europa te komen. De overheid bood die steun. Die geeft geen zekerheid zegt onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving terecht. Daarom moet de keten als geheel ondernemen. En omdat dat nog onvoldoende houvast geeft om vertrouwen te wekken deed de overheid de toezegging van een vangnet als het minder goed dan verwacht zou uitpakken. LTO vond dat niet genoeg.

Pagina 71 en 72

Raar argument
Uiteindelijk zou het akkoord stuk zijn gelopen, zegt LTO, op een stapeling van maatregelen en ontbindende voorwaarden. Voor wie de 106 pagina's van het akkoord en de bijlagen zorgvuldig leest, is dat een raar argument omdat boeren juist kregen wat ze wilden. Ze kregen hun felbegeerde doelvoorschriften van de overheid, een bak geld om te innoveren en verplaatsen, de toezegging van de keten om daadwerkelijk in samenwerking samen voor kostendekkende waardecreatie te gaan en ook nog eens de toezegging van een vangnet als dat niet voldoende zou zijn bij goed ondernemerschap.

De conclusie lijkt dan ook dat LTO de boer weigert te zien als een ondernemer, maar terug wil naar de eerste fase van het gemeenschappelijk landbouwbeleid waarin overproductie werd opgekocht tegen een prijs die boven de waarde lag. Dat beleid was zinvol in de opbouwfase van de landbouw na WOII, maar werd zinloos toen technisch stabiele productieniveaus waren behaald. Daarom is rond 1980 gestaakt door de Deense Eurocommissaris Gundelach, onder wiens beleid de boer moest leren marktgericht te gaan ondernemen. Zonder ketenpartners gaat dat niet. De grote winst van het Landbouwakkoord is dan ook de heel nadrukkelijke toezegging van de ketenpartners dat ze willen samenwerken. Die hebben daar bovendien al de eerste stappen voor gezet in de vorm van een leergang waarin boeren, hun leveranciers, banken, overheid, voedselverwerkers en retail leren samenwerken.

Vermoedelijk maakte LTO ondanks alle behaalde buit, vertrouwen en redelijke vangnetten haar keuze tegen het kabinet omdat ze rekent met de val van het kabinet en de invloed van de BBB; daarmee laat de organisatie ook de traditioneel hechte band met het CDA vallen
Adema klaar met LTO
Van der Tak zei op termijn weer met de overheid te willen praten als de relatie weer minder gespannen is dan door de teleurstelling van nu. In verschillende toonaarden gaf minister Adema inmiddels aan dat hij klaar is met LTO Nederland. De jonge boeren hebben zijn sympathie. De vraag is dan ook in welke parket LTO zich heeft gemanoeuvreerd. De Volkskrant bracht een cartoon waarop voorzitter Van der Tak zichzelf met een zaag loszaagt van de stam. Het lijkt erop dat aartspolderaar en CDA'er Van der Tak LTO in het radicale kamp van Agractie en FDF heeft geplaatst, de twee organisaties die juist zijn opponenten waren. Daarmee verliest LTO haar identiteit en kan zij zich niet meer onderscheiden van haar tegenstanders. LTO omarmt de facto bovendien de financiële eisen die lijken op het oude Farmer Friendly-idee van de FDF. Ook al is Nederlands product te duur voor het buitenland, we blijven het maken en iemand moet het maar subsidiëren. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Ook van boeren mag een ondernemende bijdrage worden gevraagd.

Gok op val kabinet
Vermoedelijk maakte LTO ondanks alle behaalde buit, vertrouwen en redelijke vangnetten haar keuze tegen het kabinet omdat ze rekent met de val van het kabinet en de invloed van de BBB; daarmee laat de organisatie ook de traditioneel hechte band met het CDA vallen. In de provincies wordt inmiddels duidelijk dat BBB coalities sluit over zowel links als rechts. Of de ondernemende boeren en de jonge boeren de keuze van LTO Nederland waarderen, zal de komende weken duidelijk worden: bij het kabinet staat de organisatie buiten spel en bij de val van het kabinet zullen ondernemers nog lange tijd geen besluiten kunnen nemen wegens ontbrekend politiek afgetikt kader. Inmiddels staan ze al ruim vier jaar stil. Als het kabinet valt kan daar zomaar 1 à 1,5 jaar bijkomen.

Wordt LTO nu Agractie/FDF of is het omgekeerd?
NAJK, de organisatie van jonge boeren, blijft beleefd tegen het grote LTO dat teruggrijpt op beleid uit grootvaders jeugd, maar laat in een persbericht nauwelijks verholen ergernis doorschemeren over verder uitstel. De jonge boeren zeggen dat ze graag nog verder hadden onderhandeld om vervolgens hun leden volwassen te laten beslissen over het vertrouwen dat ze krijgen en het risico dat ze lopen. LTO heeft haar leden die niet vanuit volledige overheidsbescherming denken die mogelijkheid ontnomen uit angst voor ledenverlies. De prijs die de oude boerenorganisatie daarvoor betaalt, is dat ze nu haar eigen oppositie is geworden en zich moet afvragen wie LTO is: FDF en Agractie of toch iets anders? BBB nam de behoudende vleugels van het CDA en de VVD over. Agractie en FDF zijn te ongeorganiseerd om dat met LTO te kunnen doen.

In de Volkskrant concludeert Fleur Damen dat LTO haar hand als polderorganisatie heeft overspeeld.
Dit artikel afdrukken