Op 16 november besloot de Europese Commissie de toelating van het omstreden onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat met 10 jaar te verlengen. Het besluit volgde onmiddellijk op de onbesliste stemming van de lidstaten. Vóór 15 december, de dag dat de huidige toelating verloopt, zal de Europese Commissie het besluit formeel bekrachtigen. Op diezelfde dag kan de Commissie ook een aanklacht tegemoet zien voor het Europese Hof van Justitie. Het zal een langdurige zaak worden, met de uitspraak op zijn vroegst in 2026.

Dat een NGO als PAN Europe naar het Hof kan stappen, is te danken aan een wetswijziging in 2021. "Decennialang konden alleen producenten toelatingsbesluiten aanvechten voor de rechter, waarbij ze dit recht vaak misbruikten om besluiten die ze ongunstig vonden aan te vechten," zegt Helmut Burtscher, campagnevoerder bij de Oostenrijkse milieu-NGO GLOBAL 2000. "Deze zaak biedt een kans om te bewijzen dat de hernieuwde goedkeuring van glyfosaat niet in overeenstemming is met de EU
pesticidenverordening."

Milieuorganisatie Pesticide Action Network Europe en haar lid-organisaties Générations futures, PAN Duitsland, PAN Nederland en GLOBAL 2000 belegden deze week een persconferentie over hun voornemen. "Deze nieuwe goedkeuring gaat rechtstreeks in tegen de conclusies van vele onafhankelijke wetenschappers over de effecten van glyfosaat", aldus Martin Dermine, uitvoerend directeur van PAN Europe.

Minderheid in plaats van meerderheid
Maar ook de democratie wordt met voeten getreden, want de gemiddelde Europese burger wil helemaal geen verlenging van het glyfosaatgebruik. Dermine wijst naar simpele getallen. Bij de stemming op 16 november waren maar 16 van de lidstaten vóór de verlenging, die samen 42% van de Europese bevolking vertegenwoordigden. De grote agrarische landen Frankrijk, Duitsland en Italië onthielden zich van stemming, net als Nederland en België (en Bulgarije en Malta). Oostenrijk, Hongarije en Luxemburg waren ronduit tegen. Dat is verre van de vereiste gekwalificeerde meerderheid. Uit een recente IPSOS-poll kwam bovendien dat 61,9% van de Europeanen tegen toelating van glyfosaat is, en al in 2017 tekenden 1,3 miljoen Europeanen het burgerinitiatief tegen glyfosaat.

Maar van de 1.628 peer reviewed glyfosaatstudies uit de afgelopen tien jaar, werden er slechts 30 (1,8%) als relevant en betrouwbaar beschouwd voor evaluatie
Veilig
Waarom zet de Europese Commissie dan toch door? Omdat volgens het grote herzieningsonderzoek dat de EFSA, de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, de afgelopen jaren heeft uitgevoerd, glyfosaat veilig is.

Dat is helemaal niet waar, volgens PAN Europe. De milieuorganisatie stapt naar de rechter omdat de Commissie de eigen pesticidenregelgeving, zoals vastgelegd in richtlijn 1107/2009, overtreedt. Volgens die wet moeten producenten hun eigen onderzoeken indienen die de veiligheid van de werkzame stof aantonen, aangevuld met peer reviewed wetenschappelijke literatuur. In de persconferentie zegt Pauline Cervan, toxicoloog bij Générations Futures, dat de EFSA zich niet op de juiste wetenschappelijke studies baseert. "Op het eerste gezicht lijkt de evaluatie van EFSA grondig en omvat ze talrijke studies. Maar van de 1.628 peer reviewed glyfosaatstudies uit de afgelopen tien jaar, werden er slechts 30 (1,8%) als relevant en betrouwbaar beschouwd voor evaluatie. Veel van deze studies brachten schadelijke gevolgen voor de gezondheid of het milieu aan het licht."

peer reviewed studies glyfosaat herzieningPauline Cervan, persconferentie PAN Europe


Een rechtszaak is dan ook 'van cruciaal belang', besluit Margriet Mantingh, voorzitter van PAN Nederland. "Talrijke epidemiologische studies wijzen op een mogelijk verband tussen glyfosaat en verschillende gezondheidsproblemen, waaronder kanker, doodgeboorte, misvormingen, autismespectrumstoornissen en de ziekte van Parkinson."

Lidstaten, producenten van gewasbeschermingsmiddelen, landbouworganisaties, burgers of belangengroepen kunnen zich bij de rechtszaak aansluiten als voor- of tegenstander van de toelating van glyfosaat.

De gezondheidsrisico's van glyfosaat staan de laatste tijd in het brandpunt van de belangstelling. Producent Bayer werd deze maand veroordeeld tot een schadevergoeding van $1,5 miljard aan 3 Amerikaanse gebruikers, bovenop de miljardenvoorziening die het bedrijf al getroffen heeft voor de meer dan 120.000 claims die lopen. In de Nederlandse pers verscheen een serie artikelen over de golf aan parkinsongevallen die de Betuwe overspoelt. De Wageningse hoogleraar Violette Geissen ontdekte dat landbouwpesticiden zich ophopen in huisstof. En temidden van alle onzekerheid en risico's hield Ingrid Becks, directeur van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), dat in Nederland belast is met de toelating, zich staande met een helder betoog over de kaders waarbinnen zij en haar organisatie hun werk moeten doen.

Enkele jaren geleden schreef wetenschapsjournalist Joost van Kasteren een nuchter stuk over de gevaren van glyfosaat om tot de conclusie te komen dat het onwaarschijnlijk is dat het middel een groter risico op kanker kan hebben dan het eten vleeswaren of atjar en dat er zelfs geen aanwijzingen zijn voor DNA-schade. De EFSA - en ons Ctgb - zit klem tussen hamer en aambeeld. Als de organisatie zou beweren dat er een goede reden is om glyfosaat niet meer toe te laten, dan moet ze aangeven welke feitelijke gronden daar voor bestaan. Er zijn slechts gevoelens en interpretaties van onderzoek, ook onder onderzoekers. Maar dat zijn geen voldoende redenen in wetenschappelijke zin. Die redenen zijn er zelfs eerder niet dan wel, zegt onder meer de Agricultural Health Study onder 80.000 boeren en boerinnen, die ondanks zijn omvang en langdurigheid om onduidelijke redenen door het IARC terzijde is gelegd. Niettemin is er - zoals de Duitse minister van voedsel en landbouw Cem Özdemir aangaf - een sterk gevoel tegen glyfosaat. Er bestaat een emotionele meerderheid in de EU-lidstaten tegen glyfosaat. Die mag natuurlijk in politieke besluitvorming worden omgezet. De politiek denkt echter dat daar wetenschappelijk bewijs - dat er niet is en vermoedelijk ook nog lang op zich zal laten wachten - voor nodig is. Dat veroorzaakt een Catch-22 tussen EFSA, Europese Commissie, de landenraad van de EU-lidstaten, NGO's en natuurlijk het Europese Parlement.


Dit artikel afdrukken