image

Ik ben in het Parc Naturel du Haut Languedoc - een (gedeeltelijk) beschermd Frans natuurgebied van tienduizenden hectaren. In een bergdorpje met 35 menselijke zielen en oneindig veel dierenzieltjes én een heel 'plattelandse' houding ten aanzien van dieren: de natuur redt zichzef wel, Inch Allah.

Gistermorgen had ik voor de tweede keer dit jaar een zwaluw (voor de kenners: een gierzwaluw) in mijn handen (hopelijk betekent het inderdaad veel goeds). Dat is iets bijzonders. Heel kleine grijppootjes zoeken grip in je hand. Grote, rustige en slimme ogen kijken je berustend aan. Een piepklein snaveltje als het dicht is.
Zo'n klein beestje, dat normaal zo snel en zo handig kan vliegen. Het bekje open om insecten te vangen. In je hand is het bijna niks en hulpeloos. Als ze op de grond belanden - wat wel eens gebeurt - kunnen ze niet meer opstijgen: ze staan te laag op hun pootjes en hebben te lange vleugels.

De Guérives, onze 'Parijse' buren (die hier al dertig jaar wonen, maar net als wij nooit tot de 'cru' zullen behoren), riepen me te hulp omdat er één op hun terras was gestrand en ik kennelijk de naam heb om ze weer te laten vliegen. Ik heb het beest gekalmeerd in m'n hand. Vervolgens zijn we naar buiten gegaan om hem vanaf het hoogste punt van ons terrein rustig in de lucht te gooien. En hij vloog, eerst nog een fractie van een seconde onwennig en daarna .... als een echte gierzwaluw. Dat gaf de buurman en mij een goed gevoel. Anders was hij zeker voer voor de dorpskatten geweest - en mogelijk voor onze eigen Petitcloud; ze happen de kop eraf en eten vervolgens het lijfje op. De vleugels laten ze; kennelijk te getrainde en daarom taaie spieren. Zo kan het echter ook.

We hopen dat hij is blijven vliegen, maar spraken af 'que c'est à Dieu'.
Dit artikel afdrukken