Exportgericht
Volgens Calon produceren Nederlandse voedselverwerkers hoge toegevoegde waarde. Onduidelijk is of hij van hen een voorkeursbehandeling verlangt voor de inkoop van grondstof bij boeren van binnen de eigen landsgrenzen. Wel waarschuwt hij nadrukkelijk tegen het opkomende nationalisme dat de eigen boer voortrekt, zoals dat in Duitsland en Frankrijk gebeurt. Voor de exportgerichte Nederlandse landbouw, die verreweg het grootste deel van zijn productie naar buurlanden verkoopt, is dat immers problematisch.
Maatschappelijke dienst
Met zijn pleidooi voor een exportgerichte landbouw en waarschuwing tegen voedselnationalisme zet Calon de oude lijn van LTO voort. Het pleidooi voor een ministerie vanuit de gedachte dat boeren prijsnemers in plaats van echte ondernemers zijn, geeft blijk van Calons inschatting van het Nederlandse boerenbelang. Dat lijkt in de komende jaren het best gediend met een beeld van agrarische activiteit als maatschappelijke, landschappelijke dienst.
In de komende periode zal nog duidelijk moeten worden hoe Calon prijsvorming in de relatie tussen Nederlandse boeren en bedrijfsleven ziet. De naam 'voedsel en landschap' voor het ministerie dat hij bepleit, lijkt er in ieder geval op te duiden dat de boer een premie moet krijgen die hem toekomt omwille van landschappelijke taken en losstaat van economische prestaties.
Op dit moment is landbouw slechts een staatssecretariaat van Economische Zaken. Tot de formatie van het huidige kabinet had landbouw een eigen ministerie.
Op 30 november krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Volgens mij vervult de boer maatschappelijke diensten die de consument van de boer eist. De maatschappij verlangde een aantal jaren geleden: geen/minder geuroverlast, sterke afname van de milieu belasting en een beter dierenwelzijn. De boer en overheid speelden hier samen op in: denk aan de miljarden investeringen in de geurreductie, in duurzaamheid en in dierenwelzijn. In de tussentijd zijn er stallen gebouwd met zonnepanelen, WKK's, warmtewisselaars, mestvergistingsinstallaties, luchtwassers en ga maar door. Allemaal betaald door boer en overheid. Wie kon dat bedenken 20 jaar geleden: een simpele varkensboer met zonnepanelen en warmtewisselaars? En welke maatschappelijke dienst levert de consument om aan dit doel bij te dragen? We kijken waar het goedkoopste vlees ligt en milieu of dierenwelzijn, waar we zo hard om schreeuwden, is in de winkel niet van belang. Volgens de maatschappij gaat het allemaal niet snel genoeg en dan moeten de stallen maar helemaal verdwijnen. Terwijl juist boer en overheid de laatste jaren hebben geprobeerd om aan de wensen van de burger te voldoen: is dat geen maatschappelijke dienst?
Piet, Piet en Herman,
Leven en broeden weidevogels enkel en alleen op keurig gemaaide graslanden?
(O.a. kievitten zitten ook vaak op akkerland toch Piet H?)
Waar in Nederland komen we weidevogels tegen? Enkel op gecultiveerde bodem of ook daar buiten? Graag antwoord in verhoudingen want antwoord zal sowieso ja zijn.
Is de weide/akker van na de Ruilverkavelingen (van Mansholt) dezelfde weide/akker als die van voor verkavelingen?
Tweede vraag stel ik omdat terugloop weidevogelpopulatie bijna altijd gebaseerd is op nulmeeting datum van voor de grootschalige Ruilverkavelingen in Nederland.
Er zijn ook tal van boerenbedrijven die (gevoelsmatig) wél beantwoorden aan veronderstelde maatschappelijke criteria. Als we eens beginnen die criteria expliciet te maken en bedrijven die er aan voldoen extra te stimuleren. En dan bedoel ik niet een fooi voor weidevogelbeheer. Beter belonen in een gewenste richting dan straffen met regels die boeren dwingen nóg groter te worden.
Wie bepaald wat een maatschappelijke dienst van een boer kan zijn.? De gemakkelijkste manier is te stellen dat boeren geen maatschappelijke diensten verlenen.
Zet er eens wat robuusts tegenover Piet H.