Boos op A-merk fabrikanten
Er is al langer een soort boosheid richting A-merk fabrikanten. Die werd versterkt toen begin dit jaar duidelijk werd dat de prijs van eenzelfde A-merk in de supermarkt in de verschillende landen van de EU tientallen procenten kon verschillen. De online supermarkt Picnic zette het onderwerp groot op de kaart van de publieke opinie door met voorbeelden aan te tonen hoe groot de verschillen waren tussen Nederland en Duitsland voor bijvoorbeeld Coca Cola, Nutella en Magnum. Het gemiddelde prijsverschil van deze drie voorbeelden was 32,5% in het nadeel van de Nederlandse consument. Picnic kocht daarom dit soort merken in Duitsland en zette een Nederlandse etiketsticker op de bon om ze in Nederland te kunnen bezorgen. Het voorbeeld van Picnic heeft de andere supermarkten wakker geschud en de hernieuwde ‘inkoopprijzenoorlog’ met de leveranciers ging van start.
Het voorbeeld van Picnic heeft de andere supermarkten wakker geschud en de hernieuwde ‘inkoopprijzenoorlog’ met de leveranciers ging van start
Woorden als ‘graaiflatie’ werden gebruikt om de publieke opinie rijp te maken voor het onrecht. Maar het bleef niet bij woorden. De supermarkten gingen A-merken boycotten en zetten dus ook de nieuwe inkoop-bundelings-stappen in hun ‘gevecht’ met de grote A-merken.

Nederlandse supermarkten zijn duur
Na de aankondiging van Jumbo heeft Ahold-Delhaize gemeld zich te willen aansluiten bij het Franse Leclerc en het Duitse Rewe die al samen de inkoop regelden via Eurelec. Het argument dat gebruikt wordt is identiek aan dat van Jumbo. Overigens was Ahold al lid van AMS, ook een internationaal inkoopplatform. Maar AMS richt zich vooral op de inkoop van de eigen merken voor diverse supermarktketens. Zowel Eurelec als Everest richten zich vooral op het versterken van de onderhandelingspositie ten opzichte van de internationale A-merken.
Het zal ongetwijfeld tot gevolg hebben dat de prijzen van deze merken in de Europese Unie dichter bij elkaar gaan komen. Voor de Nederlandse consument zou dat goed nieuws betekenen omdat onze supermarkten, zeker vergeleken met de Duitse, relatief duur zijn. Dat geldt overigens ook voor de horeca, maar dat is een ander onderwerp.

Waar zit die macht in de voedselketen?
Maar wat betekent dit voor de boeren en tuinders? Het zandlopermodel (zie hieronder) doet op het eerste gezicht vermoeden dat er dan nóg meer macht komt in het midden van die zandloper. Vijf inkoopdirecteuren bepalen met elkaar voor welke prijs voedings- en genotmiddelen uit het bovenste deel van de zandloper richting consument gaan. AH, Jumbo, Lidl, Aldi en de optelsom van kleinere supermarktketens (zoals Plus, Hoogvliet, Dirk, etc) die samen inkopen via Superunie.

Maar die macht in het midden van de zandloper kan alleen maar ‘macht’ worden als boven in die zandloper een overdaad aan producten wordt geleverd. En dat is al jaren inderdaad het geval. Nederlandse boeren en tuinders produceren zoveel dat ze 50 miljoen consumenten kunnen voeden en moeten dus exporteren. De inkopers van de Nederlandse supermarktketens kunnen dus het klassieke spelletje “verdeel-en-heers” spelen.

Zodra er te weinig paprika’s zijn, verdwijnt de macht van de inkopers
De macht verschuift als er ‘te weinig’ aanbod is
Op het moment dat er te weinig paprika’s zijn, dan kunnen die inkopers hun vertrouwde machtsspelletje niet meer spelen. Dan moeten ze ‘smeken’ of ze alsjeblieft geleverd kunnen krijgen. Dus die macht is relatief. Maar de oplossing voor de boeren en tuinders is niet om dan maar de productie te verlagen. Want er is een vrije Europese markt. En alles wat de Nederlandse sector niet produceert, dat wordt vanzelf overgenomen door buitenlandse leveranciers. Dat was al het geval vóór die aankondiging van Jumbo en Ahold-Delhaize, maar het zal nu alleen nog maar gemakkelijker worden voor internationale leveranciers om hun producten ook in ons land op het schap te zien komen.

Hoe ga je het probleem oplossen?
Ik heb dit dilemma geïllustreerd met een model dat ik 20 jaar geleden voor het eerst heb gemaakt om de machtsbalans in de voedselketen inzichtelijk te maken. Ik heb het model afgelopen tijd geactualiseerd. Het helpt wellicht om het dilemma wat beter te begrijpen.
Voor wie willen we dé oplossing?
Wat is dan de oplossing? Daar zijn vele soorten antwoorden op te geven die de scope van deze blog overstijgen. De eerste vraag is dan: is er wel een probleem? En als je dat wel als zodanig ziet, voor wie willen we dan dé oplossing? Voor de consument? Voor de Nederlandse boeren en tuinders? Voor de Europese agrisector? Voor de Europese economie? Voor de supermarkten? Of voor alle vraagstukken rond duurzaamheid en het leefmilieu? Het zijn allemaal verschillende ‘brillen’ waarmee je het vraagstuk kunt benaderen. En het zijn ook allemaal verschillende soorten antwoorden.
Ik lees wel hoe jullie erover denken.

Basis model
Ik heb 20 jaar geleden dit model gemaakt waarin gechargeerd zichtbaar wordt hoe de machtsbalans in de voedselketen rond de supermarkt in elkaar zit. Ik heb het model zojuist geactualiseerd.


Dit zandlopermodel is ontworpen door The Food Research Company voor het FSIN, het FoodService Instituut Nederland. Het brengt op hoofdlijnen in beeld hoe de schakels in de voedselketen rondom de inkooporganisaties van de supermarkten in elkaar zit. Het bovendeel van de ‘zandloper’ is versimpeld weergegeven. De werkelijkheid is iets complexer omdat er ook buitenlandse telers actief zijn via importeurs. Er zijn volgens het CBS ongeveer 51.000 boeren en tuinders in Nederland en dat aantal daalt fors. In 2000 waren er nog bijna 98.000. Daaronder staan – versimpeld weergegeven – de bedrijven die voedsel verwerken als een halffabricaat productiebedrijf. En alle supermarkten samen hebben ongeveer 1.750 rechtstreekse leveranciers die via 5 inkoopkantoren hun producten leveren aan 18 verschillende winkelformules. Het aantal vestigingen van die formules is 4.600. Het CBS rapporteert overigens 6.400 vestigingen. Maar daar zitten dan ook alle kleine gemakswinkels, buitenlandse supermarkten (zoals Turkse en Aziatische supers) etc. bij. Ongeveer 10,2 miljoen Nederlanders doen gemiddeld boodschappen. En we hebben bijna 17,8 miljoen inwoners in ons land. Het model laat zien dat zich de macht in het midden van de keten als een soort zandloper manifesteert. Maar op het moment dat er ‘bovenin’ te weinig aanbod is, dan wordt machts-inkopen meer ‘smeek-inkopen’.

'Omgekeerde rollen'

Begin mei introduceerden marktanalisten van Rabobank het begrip graaiflatie. Eind die maand zeiden ze al spijt te hebben van de gekozen terminologie omdat die niet beschrijvend maar veroordelend was. Afgelopen week kwam Rabobank met nieuwe cijfers waarin het woord niet meer voorkwam. Trouw vond het een tekst met 'aparte' antwoorden op de vraag wat de hogere winsten van bedrijven verklaart. Het Centraal Planbureau deed ook onderzoek naar bedrijfswinsten en consumentenprijzen en concludeerde dat 'meerdere oorzaken' aan te wijzen zijn en bracht dat afgelopen week naar buiten. Er zou dus geen enkelvoudig winstbejag achter zitten.

In de publieke en politieke opinie is te horen dat supermarkten zich schuldig hebben gemaakt aan graaiflatie en misbruik maken van hun inkoopmacht. Zij blijken volgens zowel het CPB als Rabobank te maken te hebben met dalende winsten ondanks de gestegen en hoog (ten opzichte van 2020) blijvende prijzen. Op nu.nl reageren ruim 1.000 Nederlanders op de gedachte dat er toch geen sprake zou zijn van graaiflatie, maar van een samenloop van omstandigheden die het leven duurder maken.

Rabobank publiceerde op 27 oktober een analyse met de titel De ene voedingsmiddelenproducent is de andere niet. De bank laat daarin de belangrijkste 10 stijgers in prijzen zien sinds zowel eind 2021 als begin van dit jaar. De hoogste stijgers bewegen zich tussen de 33 en 55% voor de periode '21-nu. Voor de periode maart '23-nu bewegen de stijgers zich tussen de 3,7 en 9,1%. Dagelijkse levensmiddelen zoals melk (-12,1%), margarine (-5,8%), boter (-6,2%), verse groenten (6,5%), koffiebonen (-4,3%) en brood (2,7%) zijn sinds het vroege voorjaar in prijs gedaald.

De Rabo-analisten signaleren dat supermarktorganisaties 'worstelen met hun marges'. Toen de prijzen na de coronaperiode (bij een aantrekkende behoefte tot consumptie na een periode van oppotten, maar tevens een verstoorde mondiale logistiek) en de kort daarop volgende inval van Rusland in Oekraïne hadden zij geen haast om de gestegen kosten van hun leveranciers door te belasten aan consumenten. Nu zitten ze met 10% hogere personeelskosten sinds 1 september, hogere huur van panden die ze niet in eigendom hebben en oplopende rentelasten. Rabobank schrijft: "Grote kans dus dat de inkopers deze winter op pad worden gestuurd om de margedruk te compenseren met lagere inkoopprijzen.
Er is één groot verschil met twee jaar geleden. In 2021 hadden supermarkten geen haast om hogere producentenprijzen te accepteren. Nu zijn de rollen omgedraaid."
Dit artikel afdrukken