Actieplannen
Nadat in 1962 Rachel Carson's voortaan klassieke Silent Spring was verschenen, ontstond wereldwijd grote belangstelling voor milieubescherming.
In 1972 organiseerde de Verenigde Naties de Conferentie over het Menselijk Milieu in Stockholm, de hoofdstad van Zweden. Dit was de allereerste wereldwijde discussie over milieukwesties, met als doel strategieën te verkennen om het milieu te beschermen. In 1987 bracht de Commissie van de Verenigde Naties voor Milieu en Ontwikkeling het rapport Our Common Future uit, waarin voor het eerst het concept van duurzame ontwikkeling werd voorgesteld. Daarna erkende de internationale gemeenschap geleidelijk aan het belang van internationale overeenkomsten voor het behoud van biodiversiteit. In 1988 richtte het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) een ad-hoc expertgroep op voor biodiversiteit en in 1989 een ad-hoc werkgroep voor technologie en wetgeving.
Uiteindelijk werd in 1992, tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling, de tekst van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit aangenomen. Dat gebeurde compleet met actieplannen. Je zou dus denken dat we precies weten wat biodiversiteit is en wat we moeten doen om die niet te laten verslechteren of juist te verbeteren.
Definities
Het woord biodiversiteit is een verkorting van een adjectief en een zelfstandig naamwoord: biologische diversiteit. Het verwijst naar de variëteit en variabiliteit van leven op aarde. Het omvat de diversiteit binnen soorten (genetische diversiteit), tussen soorten (soortendiversiteit), en van ecosystemen (ecosysteemdiversiteit). Zo bezien omvat biodiversiteit alle verschillende levensvormen, van micro-organismen zoals bacteriën en schimmels tot de meer complexe levensvormen zoals planten en dieren, en de complexe systemen waarin ze leven, zoals woestijnen, bossen, koraalriffen, en stedelijke gebieden. Deze diversiteit zien we als cruciaal voor het in stand houden van de natuurlijke processen en diensten die essentieel zijn voor het voortbestaan van het leven op aarde, de mens incluis. Denk bij de diensten en processen aan voedselproductie, waterzuivering, beheersing van het klimaat en ziektebestrijding.
Wat bepaalt dat we menen te weten wat beter moet of goed is en hoe weten we dan hoe we moeten ingrijpen om een complex systeem weer natuurlijk complex te maken?De Convention on Biological Diversity (CBD) definieerde in 1992 biodiversiteit als "de variabiliteit onder levende organismen van alle bronnen, inclusief, onder andere, terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische complexen waarvan zij deel uitmaken; dit omvat diversiteit binnen soorten, tussen soorten en van ecosystemen." De Amerikaanse bioloog E.O. Wilson, die de term in omloop bracht, definieert biodiversiteit als "de totale variëteit aan leven op aarde, de genen die ze bevatten, en de systemen (zoals ecosystemen) die zij samen vormen." Het Verenigde Naties Milieuprogramma (UNEP) definieert biodiversiteit als "de variëteit en variabiliteit van levende organismen en de ecologische complexen waarvan zij deel uitmaken." Het Wereld Natuur Fonds (WWF) ziet biodiversiteit als "de ongelofelijke verscheidenheid en het aantal verschillende levensvormen op onze planeet, inclusief menselijke culturen en talen."
We graven en kappen uit naam van de natuur en haar diversiteit
Al deze definities zijn groot en harig; ze bevatten bovendien geen maat of norm voor voldoende biodiversiteit. Ze geven allemaal aan dat biodiversiteit een enorm complex systeem van vele systemen, subsystemen en verdere subsubsystemen is.
In Nederland aarzelen we niet spontaan ontstane natuur af te graven en bomen te kappen als we vinden dat daar andere natuur moet komen. We weten op de een of andere manier dat dat moet uit naam van de natuur en haar biodiversiteit. Toch zijn het ingrepen in een biodivers ecosysteem dat zich ook op zichzelf zou kunnen ontwikkelen. Sterker nog: dat had het al gedaan.
Ook weten we wanneer een systeem te klein is geworden, c.q. dat de diversiteit weer moet worden wat die was. Wereldwijd trekken inmiddels planten, landdieren, zeedieren, vogels, insecten, bacteriën, schimmels en virussen de wereld over. Deels omdat wij ze vervoeren, deels omdat ze door veranderingen in de natuur verhuizen. Wij weten dan welke soorten we exoot moeten noemen en welke niet, maar ook welke verloren soorten we terug willen terwijl zij zelf misschien wel ergens anders beter gedijen.
Onontkoombare definities of stiekem eigen smaak?
Hoe nemen we zulke besluiten? Met andere woorden: op grond van welke onontkoombare definities van biodiversiteit bepalen we hoe we daar actief in het complexe systeem mogen of zelfs moeten ingrijpen?
Of weten we dat misschien wel niet, maar stellen experts stiekem gewoon normen die aan hun smaak en keuzen voldoen? Een actueel voorbeeld is de roep van Natuurmonumenten om aandacht voor de Nederlandse natuur aan het adres van formateur Kim Putters. Volgens de organisatie gaat het superslecht met de Nederlandse natuur. Waarom? "Als het gaat om het aantal planten en dieren hebben we nog maar 15% over van wat er ooit in Nederland was", zegt directeur Pim van der Feltz in het Brabants Dagblad. Dat percentage blijkt zo schokkend omdat Frankrijk nog 40% heeft. Maar dat is een land waar ecosystemen aanmerkelijk minder door menselijke activiteit worden bepaald.
Natuurmonumenten rammelt aan de poort van de kabinetsformatie: 'Het gaat superslecht met de natuur’ https://t.co/6PyQXJywt0
— Natuurmonumenten (@Natuurmonument) February 24, 2024
Wat bepaalt dat 'we' - wie eigenlijk? - menen te weten wat beter moet en hoe bepalen we dan hoe we moeten ingrijpen om een al complex systeem weer natuurlijk complex te maken? En wat levert die complexiteit dan op?
Dat zijn twee belangrijke vragen, want biodiversiteit is een dominant onderdeel van ons politieke landschap. Den Haag en de provincies voteren er flinke budgetten voor om de natuur te behouden. Maar we graven er ook zonder blikken of blozen nieuw ontstane, maar kennelijk ongewenste natuur voor af. Toch functioneert die, want anders zou die natuur doodgaan. Je zou haar spontane diversiteit dus ook kunnen aanvullen in plaats van afgraven.
Afgraven en diepgaand ingrijpen om natuur te herstellen, gebeurt in Frankrijk zelden. Daar wordt voornamelijk bestaande natuur beschermd en de wolf of beer toegelaten als die zich vestigt.
Het belang van biodiversiteit zien is één ding; er beleid van maken is minstens zo'n groot en verwarrend onderwerp dat nadere analyse van hoe we denken verdient.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Ik vrees dat het nog decennia zal duren voordat wij mensen in zo verre buiten onze eigen box durven denken dat we kunnen beginnen om te snappen waar we het hier over hebben. Met onze “box” bedoel ik dan het idee dat wij in staat zijn om te bedenken wat het beste is. Dat idee komt uit het oude paradigma, de tijd dat wij moesten vechten tegen de ons omringende natuur. Welnu dat paradigma past ons niet meer, wij moeten het nu samen met de natuur doen om de simpele reden dat wij onderdeel van die natuur zijn. Dat is even wennen en in het nieuwe paradigma past het ons niet om beleidsplannen te maken over hoe het verder moet met die buiten ons liggende natuur. Kunnen we dus helemaal niets?
Ja, dat denk ik wel; laten we beginnen om het water- en bodemleven te gaan versterken, voeden en ruimte te geven. Dat zou een heel grote stap vooruit zijn. Dus even geen overbevissing meer, maar het water de kans geven om zich zelf te reinigen en in de landbouw: ophouden met het kweken van alleen 1 jarige planten die het bodemleven niet dieper voeden dan tot 30 cm. Dat kan een factor 10 dieper en waarschijnlijk daarmee ook een factor 100 rijker qua soorten. Dat kan relatief snel en zou al een grote stap vooruit zijn qua diversiteit en legt daarnaast ook nog heel veel C vast. Het vergroot ook sterk het vermogen van de grond om water op te nemen en vast te houden.
Hier zou je trouwens toch wel een beleid op kunnen maken?
Biodiversiteit is minder ongrijpbaar of willekeurig, dan soms wordt gedacht. Twee aspecten bieden houvast: biodiversiteit is plaatsgebonden (b.v. "de biodiversiteit van de Veluwe") en biodiversiteit is een gegeven. Je kunt niet zomaar een invulling van het begrip "biodiversiteit" kiezen. Vaak wordt uitgegaan van de soorten die er sinds de laatste IJstijd zijn. Op tal van kleinere organismen na zijn die soorten redelijk bekend. Ook voor het beleid is er houvast: richt je op ontbrekende biotopen en soorten.
'Of weten we dat misschien wel niet, maar stellen experts stiekem gewoon normen die aan hun smaak en keuzen voldoen?' Touché Dick. En daaraan toegevoegd: veel woordvoerders van de TBO's en andere roeptoeters uit de natuurbeschermingshoek zijn helemaal geen ecoloog en hebben geen recht van spreken. Gisteren nog, in het NOS Journaal nota bene, een zelfbenoemd expert die de teloorgang van de hermelijn duidde met 'forse afname van muizen en ratten'. Prietpraat, dat neemt juist toe.
In deze brij aan gefundeerde en ongefundeerde meningen en smaken is beleid maken onmogelijk. Vertrouwen in de goede bedoelingen van de TBO's volstaat al decennia niet, resulterend in idiote afgravingen, kemphanen terugplaatsen die allang hun heil elders zoeken, aanleggen van poeltjes van salamanders tussen grote arealen gras (ganzen slapen in dat water en schijten het direct onleefbaar vol) en meer acties zonder wetenschap of kennis.
'Sinds de laatste IJstijd' is een tijdspanne waarin natuur compleet kan veranderen. Moeten we de laboratoria in voor het terugfokken van de mammoet? Ongetwijfeld zijn er 'groene' lieden die daar voorstander van zijn.
#2 Dirk, disclaimer: dit is een landbouw, voedselproductie, eten-blog, waar het wel lijkt of men niks van natuur moet hebben.
Mijn vragen: kan je dat van die soorten sinds de laatste ijstijd (bedoel je daarmee het holoceen) nog wat toelichten, en wat bedoel je hiermee: "Ook voor het beleid is er houvast: richt je op ontbrekende biotopen en soorten.".
#4, Frank, waar lees jij toch dat we 'hier niets van natuur moeten hebben'?
Als je kijkt naar de discussies dan kun je die samenvatten als: het gaat over het spanningsveld daartussen dat een taboe aan zowel de natuurkant als de landbouwkant van het spectrum. We pakken precies dat aan waar niemand het over wil hebben, maar wel het wel om draait.
Wat wél waar is: weinigen hebben er waardering voor, want een gemakkelijke keuze voor de ene of de andere kant is veel gemakkelijker.