Kwam in 2016 nog maar 65% van de Nederlandse melkkoeien buiten in de wei, in 2021 was dat 75%. Inmiddels neemt die trend een opmerkelijke wending: koeien gaan om de beurt naar buiten en korter.
Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Op 83% van de melkveebedrijven gingen de koeien in 2021 de wei in. Met name de grootste bedrijven doen hun koeien relatief minder vaak naar buiten.
In Utrecht, Noord- en Zuid-Holland past tussen de 93 en 97% van de melkveebedrijven weidegang toe, in Flevoland geldt dat voor 47% van de melkveebedrijven. In de provincies waar de koeien vaker op stal staan, zijn de bedrijven gemiddeld groter en dat betekent dat er naar verhouding minder grasland per koe beschikbaar is.
Tot 2015 daalde de trend om koeien in de wei te laten grazen. Boeren waren hun melkkoeien vaker op stal gaan houden, waar voeren en melken beheersbaarder zijn.
Maar de maatschappelijke wens om meer koeien in de wei te zien, resulteerde in 2012 in het Convenant Weidegang. Daarom neemt sinds 2015 het aantal koeien in de wei weer toe. Een hogere melkprijs, vermarkting als 'weidemelk' en voorlichtingsprogramma's voor boeren dragen daar aan bij.
Inmiddels neemt die trend een nieuwe wending. Het aantal uren dat koeien in de wei staan loopt zelfs snel terug. In 2021 liep een grazende koe gemiddeld 1.300 uur in de wei. In 2015 was dat nog ruim 1.700 uur. De afname is te verklaren doordat koeien tegenwoordig vaker alleen overdag in de wei lopen. Ze krijgen dan zo'n 7 uur weidegang. Vooral grote bedrijven blijken vaak voor 'deelweidegang' te kiezen. Voorheen was dag en nacht gebruikelijk, dan had een koe zelfs 17 uur weidegang per dag. Ook het kortere weideseizoen speelt een rol. Tussen 2013 en 2021 nam dat af van gemiddeld 165 dagen naar 155 dagen.
Om een weidegang-koe te zijn, moet het dier minimaal 120 dagen gedurende 6 uur per dag naar buiten kunnen. Dat betekent dat een weidegangkoe 92% van haar tijd in de stal verblijft. Grotere bedrijven passen al langer deeltijdweiden toe omdat ze onvoldoende grond hebben om al hun koeien tegelijk ouderwets buiten te kunnen laten grazen.
Dit artikel afdrukken
In Utrecht, Noord- en Zuid-Holland past tussen de 93 en 97% van de melkveebedrijven weidegang toe, in Flevoland geldt dat voor 47% van de melkveebedrijven. In de provincies waar de koeien vaker op stal staan, zijn de bedrijven gemiddeld groter en dat betekent dat er naar verhouding minder grasland per koe beschikbaar is.
Tot 2015 daalde de trend om koeien in de wei te laten grazen. Boeren waren hun melkkoeien vaker op stal gaan houden, waar voeren en melken beheersbaarder zijn.
Maar de maatschappelijke wens om meer koeien in de wei te zien, resulteerde in 2012 in het Convenant Weidegang. Daarom neemt sinds 2015 het aantal koeien in de wei weer toe. Een hogere melkprijs, vermarkting als 'weidemelk' en voorlichtingsprogramma's voor boeren dragen daar aan bij.
Inmiddels neemt die trend een nieuwe wending. Het aantal uren dat koeien in de wei staan loopt zelfs snel terug. In 2021 liep een grazende koe gemiddeld 1.300 uur in de wei. In 2015 was dat nog ruim 1.700 uur. De afname is te verklaren doordat koeien tegenwoordig vaker alleen overdag in de wei lopen. Ze krijgen dan zo'n 7 uur weidegang. Vooral grote bedrijven blijken vaak voor 'deelweidegang' te kiezen. Voorheen was dag en nacht gebruikelijk, dan had een koe zelfs 17 uur weidegang per dag. Ook het kortere weideseizoen speelt een rol. Tussen 2013 en 2021 nam dat af van gemiddeld 165 dagen naar 155 dagen.
Om een weidegang-koe te zijn, moet het dier minimaal 120 dagen gedurende 6 uur per dag naar buiten kunnen. Dat betekent dat een weidegangkoe 92% van haar tijd in de stal verblijft. Grotere bedrijven passen al langer deeltijdweiden toe omdat ze onvoldoende grond hebben om al hun koeien tegelijk ouderwets buiten te kunnen laten grazen.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Geen goede ontwikkeling uit oogpunt van landschap, transparantie, imago en ammoniak/stikstof (want in de wei produceert een koe minder ammoniak dan in de meeste stallen, omdat mest en urine nauwelijks bij elkaar komen).
Het is deels een neveneffect van schaalvergroting, want hoe meer koeien, hoe groter de huiskavel benodigd voor weidegang. En dat is zonder kavelruil vaak moeilijk te realiseren.
Het artikel stelt: "In de provincies waar de koeien vaker op stal staan, zijn de bedrijven gemiddeld groter en dat betekent dat er naar verhouding minder grasland per koe beschikbaar is. "Maar het gaat louter om beweidbaar grasland.
Ben wel benieuwd of de trend zich in alle marktsegmenten voordoet, dus ook in het segment "weidemelk", waarin de veehouder een weidepremie krijgt. In het laatste geval moet de premie misschien nog verder omhoog.
Wouter, het is een trend die alleen door een lage melkprijs en een hoge voerprijs gekeerd kan worden.
Aan welke bedrijven zou jij vandaag als bankier krediet verlenen? Een hoe zullen RFC, Cono en A-ware op jouw bankiersbesluiten reageren?
Voor de koe in de wei is wellicht een fietsbelasting (voor stedelingen) en een toeristenbelasting te heffen voor Italianen, Spanjaarden en Japanners die weilanden en sloten met molens en koeien willen zien.
Nou, Dick, grote halen, snel thuis.
Ik zou eerst antwoord willen hebben op de vraag in mijn laatste alinea: wat is het effect van de huidige weidepremies? Wie kan daar wat over zeggen?
Ik besef overigens dat die premies alleen worden gegeven voor melk bestemd voor (een deel van) de Nederlandse markt.
Een hogere voerprijs remt, lijkt me, wel de intensivering, maar niet per se de schaalvergroting, die ook een rem op de weidegang is. De voerprijs is al fors gestegen, net als de melkprijs. Maar ik zie nog niet gebeuren dat als de melkprijs zou zakken en de voerprijs niet, de koeien weer massaal naar buiten gaan.
Wat eerder effect zal hebben is de verwachte afschaffing van de derogatie. Mestafzet wordt dan een stuk duurder en een hoge veebezetting dus minder rendabel. Dat betekent, naast allerlei ellende, meer grasland, ook beweidbaar grasland, per koe.
Als ik de bank of RFC was zou ik er niet van uitgaan dat de derogatie blijft. En ik zou er op letten of het bedrijf maatschappelijk draagvlak heeft, mede door weidegang, en of het afzet heeft in het weidemelk-segment.
Maar wie ben ik? Hoor graag hoe melkveehouders hier tegenaan kijken.
Ik denk dat het effect van de weidepremies nihil is. De boeren die goed kunnen weiden en willen weiden die weiden toch wel. De boeren die het niks vinden laten zich niet over de streep trekken door 1/2 cent inhouding.
Overigens wel een leuk detail. Enkele weken geleden hebben we een vee oversteekplaats in gebruik genomen zodat het aantal uren dat we kunnen weiden bijna is verdubbeld.