De vitaliteit van de rurale bodems in Nederland staat onder druk en het huidige bodembeleid is ontoereikend om dit te stoppen. Doelen ten aanzien van natuur, water en klimaat worden hierdoor niet gehaald en ook landbouwopbrengsten staan onder druk. De overheid moet er beter voor zorgen dat bodems voor meer functies geschikt zijn, maar ook dat activiteiten daar worden uitgevoerd waar de bodem er ook daadwerkelijk geschikt voor ís. Daarvoor is onder meer aanpassing van wet- en regelgeving noodzakelijk.
Dat concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het advies De bodem bereikt?! dat de raad vandaag heeft aangeboden aan minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Intensief gebruik en gevaarlijke stoffen zetten de vitaliteit van de rurale bodems in Nederland onder druk. Bodems hebben last van verzuring, vermesting, verdichting, verdroging en een verhoogde kwetsbaarheid. De internationaal afgesproken doelen voor verbetering van bodem, natuur, water en klimaat worden daardoor niet gehaald.
Veel functies zijn afhankelijk van de vitaliteit van de rurale bodems. Naast landbouw, bosbouw en natuur, zorgen ze voor de kwaliteit en opslag van water en de opslag van koolstof. De afnemende bodemkwaliteit leidt tot lagere landbouwopbrengsten en afnemende natuurkwaliteit. Ook de waterkwaliteit voldoet hierdoor niet aan de normen en bodems houden te weinig water vast en stoten te veel broeikasgassen uit. De behoefte aan vitalere bodems wordt versterkt door de klimaatverandering. Organische stof in de bodem breekt hierdoor nog sneller af terwijl de verandering van het klimaat en de extremere weersomstandigheden, die daardoor ontstaan, juist bodems vragen die beter in staat zijn om water en koolstof op te slaan.
De raad beveelt het kabinet aan om meervoudig gebruik van de bodems te stimuleren, bijvoorbeeld door combinatie van functies als landbouw en koolstofopslag of bos en wateropslag. De raad vindt ook dat het kabinet in de Nationale Omgevingsvisie het principe ‘functie volgt bodem’ moet vastleggen. Dit houdt in dat de vitaliteit van de bodem bepalend is voor welke functies erop kunnen plaatsvinden. De uitwerking van dit principe is een taak voor de provincies.
De raad adviseert om een monitorings- en kennissysteem op te zetten waarin meer informatie over de kwaliteit van de bodem wordt verzameld en gedeeld. Ook ziet de raad mogelijkheden voor het kabinet om met wet- en regelgeving te sturen op vitalere bodems. Het pacht-, mest- en fiscaal beleid kan hiertoe worden aangepast. Grondeigenaren en -gebruikers moeten bovendien worden beloond voor een bodemvriendelijke bedrijfsvoering, bijvoorbeeld via het Europees landbouwbeleid of door regiobranding. Tot slot adviseert de raad de overheid herstelwerkzaamheden in bos- en natuurgebieden te stimuleren, bijvoorbeeld met subsidies.
In een analyse van het rapport vestigt het Financieele Dagblad de aandacht op de achteruitgang van de minerale kwaliteit van Nederlandse groenten en fruit. Zo zou broccoli ten opzichte de jaren '80 en '90 inmiddels ruim 70% minder calcium bevatten. Appels, aardbeien en spinazie zouden fors minder vitamine C leveren. Bonen zouden flink aan vitamine B6-gehalte hebben ingeboet. Aardappelen zouden fors minder calcium (bijna 80%) en magnesium (bijna 50%) zijn gaan bevatten.
In het FD zegt Rli-lid en commissievoorzitter Krijn Poppe dat de meest vruchtbare gronden van ons land in gevaar zijn: "Zelfs gronden in Flevoland zijn inmiddels onbruikbaar voor de teelt van bepaalde gewassen. In Zeeland verzilt de grond. In Zuid-oost-Nederland zijn zandgronden minder geschikt geworden voor de intensieve groenteteelt die daar plaats vindt."
Dit artikel afdrukken
Intensief gebruik en gevaarlijke stoffen zetten de vitaliteit van de rurale bodems in Nederland onder druk. Bodems hebben last van verzuring, vermesting, verdichting, verdroging en een verhoogde kwetsbaarheid. De internationaal afgesproken doelen voor verbetering van bodem, natuur, water en klimaat worden daardoor niet gehaald.
Veel functies zijn afhankelijk van de vitaliteit van de rurale bodems. Naast landbouw, bosbouw en natuur, zorgen ze voor de kwaliteit en opslag van water en de opslag van koolstof. De afnemende bodemkwaliteit leidt tot lagere landbouwopbrengsten en afnemende natuurkwaliteit. Ook de waterkwaliteit voldoet hierdoor niet aan de normen en bodems houden te weinig water vast en stoten te veel broeikasgassen uit. De behoefte aan vitalere bodems wordt versterkt door de klimaatverandering. Organische stof in de bodem breekt hierdoor nog sneller af terwijl de verandering van het klimaat en de extremere weersomstandigheden, die daardoor ontstaan, juist bodems vragen die beter in staat zijn om water en koolstof op te slaan.
De raad vindt ook dat het kabinet in de Nationale Omgevingsvisie het principe ‘functie volgt bodem’ moet vastleggenZes aanbevelingen
De raad beveelt het kabinet aan om meervoudig gebruik van de bodems te stimuleren, bijvoorbeeld door combinatie van functies als landbouw en koolstofopslag of bos en wateropslag. De raad vindt ook dat het kabinet in de Nationale Omgevingsvisie het principe ‘functie volgt bodem’ moet vastleggen. Dit houdt in dat de vitaliteit van de bodem bepalend is voor welke functies erop kunnen plaatsvinden. De uitwerking van dit principe is een taak voor de provincies.
De raad adviseert om een monitorings- en kennissysteem op te zetten waarin meer informatie over de kwaliteit van de bodem wordt verzameld en gedeeld. Ook ziet de raad mogelijkheden voor het kabinet om met wet- en regelgeving te sturen op vitalere bodems. Het pacht-, mest- en fiscaal beleid kan hiertoe worden aangepast. Grondeigenaren en -gebruikers moeten bovendien worden beloond voor een bodemvriendelijke bedrijfsvoering, bijvoorbeeld via het Europees landbouwbeleid of door regiobranding. Tot slot adviseert de raad de overheid herstelwerkzaamheden in bos- en natuurgebieden te stimuleren, bijvoorbeeld met subsidies.
In het FD zegt Rli-lid en commissievoorzitter Krijn Poppe dat de meest vruchtbare gronden van ons land in gevaar zijn: "Zelfs gronden in Flevoland zijn inmiddels onbruikbaar voor de teelt van bepaalde gewassen. In Zeeland verzilt de grond. In Zuid-oost-Nederland zijn zandgronden minder geschikt geworden voor de intensieve groenteteelt die daar plaats vindt."
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Nogal heftig die achteruitgang van mineralen en vitaminen in ons verse plantaardige voedsel. Cijfers van 2002. Hoe zou het nu er voor staan? Je zou bijna meer vlees moeten gaan eten?
Hebben we de vruchtbaarheid / vitaliteit van de bodem geëxporteerd?
Kom er maar in, Arnold van Woerkom !
Alsjeblieft Carolien! Dat weten we nu wel. Wat doet het voor mensen? Dat is de vraag waar Arnold nooit antwoord op geeft. Dat kan hij ook niet, want we weten het niet. Er zijn mensen die iets vinden, daaronder zijn ongetwijfeld ook onderzoekers en vooral veel aanhangers van biologische teelt (die Arnold gek genoeg weer afwijst).
Overigens kan het plantje er prima mee overweg, zei hier vroeger Maren Schoormans. (expert tuinbouw) al eens. Ook Tiny van Boekel (levensmiddelentechnoloog) schoten de snelle conclusies destijds in het verkeerde keelgat.
Zie de reacties onder dit artikel uit 2008 op Foodlog: Kwaliteit groente holt achteruit.
Bij de vleesopmerking in #1: 'Rood vlees van belang omdat groenten te weinig voedingsstoffen bevatten'. De hoogleraar die de uitspraken deed, werd destijds fel bekritiseerd omdat ze pro-vleesindustrie zou zijn.
Er is natuurlijk nog iets: alle gewassen en vruchten die wij eten zijn door ons vergroot door veredeling. Dat betekent dat hun droge stof gehalte per liter kleiner is geworden en ingedroogd mogelijk eenzijdiger is samengesteld.
Alles bij elkaar genomen zouden deze gedachten leiden tot de logische conclusie dat we veel meer groente en fruit moeten eten dan de jager-verzamelaar, die ook nog eens beter (want op geconcentreerdere plantaardige menu's gebaseerd) vlees at.
En meer CO2 in de lucht, maakt de kwaliteit van ons voedsel er niet beter op.
Maar nu: een "bodemvriendelijke bedrijfsvoering". Wat is dat? Nogal wat consequenties? Maar is wel nodig, want als je het niet doet, houdt het (versneld) op?