'Meer dan de helft van de Nederlandse vleeskalveren is ziek'. Met die uitspraak lanceerde dierenwelzijnsorganisatie Dier&Recht deze week een petitie om de gezondheidsproblemen in de kalverhouderij op de politieke agenda te plaatsen. De kranten namen het nieuws over. Het onderzoek waar de uitspraak op gebaseerd was, ging over stalvloeren. Wat was er nou aan de hand? We belden met de bron van het nieuws.
"Meer dan de helft van de ruim 1 miljoen vleeskalveren in Nederland heeft een longaandoening. Honderdduizenden kalveren hebben een longontsteking of pijnlijke borstvliesontsteking. Die conclusie trekt dierenwelzijnsorganisatie Dier&Recht op basis van resultaten uit een wetenschappelijk onderzoek van Wageningen Lifestock Research", meldde het AD deze week.
Onderzoek
De uitspraken zijn gebaseerd op een wetenschappelijke studie met de titel 'Alternatieve vloeren voor vleeskalveren'. Het betreft een grootschalige en langlopende studie bij 14 kalverhouders naar verschillende vloertypes en de effecten daarvan op "loop- en ligcomfort, diergezondheid en stalklimaat." Met andere woorden: uitglijden, blessures en de mate van vervuiling. De onderzoekers keken naar gedrag (uitglijden), gezondheid (blessures, kreupelheid), afwijkingen aan klauwen en gewrichten, mate van bevuiling en groei. Het onderzoek concludeerde dat het type stalvloer weinig tot geen verschil maakt voor de diergezondheid, maar dat een zachtere vloer het welzijn van het kalf verhoogt.
Het onderzoek gaat niet over longproblemen. Hoe komt Dier&Recht dan toch aan die longproblematiek? Dat vroegen we na bij de onderzoekers. Het onderzoek bekeek de invloed van de vloer op onder meer diergezondheid. Als onderdeel van het onderzoeksprotocol zijn bij de slacht ook de longen bekeken (zie p. 78 in bijlage 6 van het rapport). Die werden ingedeeld in 4 klassen: gave longen, minimale beschadiging, licht tot mild beschadigd en zwaar beschadigd. Die classificaties wijzen op een aandoening die het dier ooit heeft gehad, maar hoeven niet te wijzen op ziekte van het geslachte dier. Gemiddeld heeft zo'n 48% van de onderzochte longen geen enkele beschadiging, blijkt uit het onderzoek. Ruim 33% heeft een licht spoor van een aandoening die het dier gedurende zijn leven heeft gehad. Een kleine 6% heeft sporen van een ernstige longaandoening. De gevolgtrekking van Dier&Recht, dat meer dan de helft van de Nederlandse kalverpopulatie ziek is, komt volgens WUR-onderzoeker Kees van Reenen geheel voor rekening van Dier&Recht. Het staatje mag zo niet gelezen worden, zegt van Reenen.
Dier&Recht ziet in het onderzoek aanleiding om een petitie voor structurele aanpassingen in de kalversector kracht bij te zetten; de NGO wil de herkomst en opfok van de dieren beperken. Jonge (stier)kalveren uit heel Europa komen naar Nederland en worden na circa 8 maanden geslacht. Door het samenvoegen van dieren van verschillende herkomst zijn ze vatbaar voor ziektekiemen die ze vanuit verschillende bronnen bij elkaar brengen. Dat brengt inderdaad een verhoogd ziekterisico met zich mee. Dier&Recht lijkt een kwantitatieve aanwijzing voor luchtweginfecties in de praktijk te hebben willen lezen in het staatje over longkwaliteit.
Niet ziek, maar gevolg luchtweginfectie
We vroegen ook de VanDrie Group, de grootste kalvermester van ons land, om een reactie op het bericht van Dier&Recht. Henny Swinkels van VanDrie wijst er op dat de afwijkingen op de longen niet betekenen dat dieren klinisch ziek zijn. "Als luchtweginfecties optreden, denk aan snotneuzen, oor-, long-of keelontsteking, bronchitis, dan kunnen die - hoe klein ook - pathologische sporen achterlaten", volgens Swinkels; "zulke beschadigingen zijn het gevolg van een natuurlijk afweerproces van de kalveren." Het wil zelfs niet zeggen dat de dieren er daadwerkelijk ziek van worden; het aantal echte ziektegevallen is volgens Swinkels afhankelijk van de samenstelling van de groep dieren en de agressiviteit van de ziekteverwekker.
Swinkels durft precies te zijn.
"Het hoge percentage genoemd door Dier en Recht komt op geen enkele manier overeen met het percentage afkeuringen van longen dat op onze kalverslachterijen wordt geconstateerd", zegt hij. Volgens hem is dat het bewijs dat pathologische sporen en ziekte twee verschillende dingen zijn. Kan dat ook met cijfers worden geïllustreerd? Swinkels: "het percentage afgekeurde longen bij de slacht ligt bij VanDrie Group doorgaans tussen de 3 en 5,5 procent". Dat feitelijke percentage wijkt nogal af van het beeld dat Dier&Recht deze week heeft gecreëerd.
Dit artikel afdrukken
Onderzoek
De uitspraken zijn gebaseerd op een wetenschappelijke studie met de titel 'Alternatieve vloeren voor vleeskalveren'. Het betreft een grootschalige en langlopende studie bij 14 kalverhouders naar verschillende vloertypes en de effecten daarvan op "loop- en ligcomfort, diergezondheid en stalklimaat." Met andere woorden: uitglijden, blessures en de mate van vervuiling. De onderzoekers keken naar gedrag (uitglijden), gezondheid (blessures, kreupelheid), afwijkingen aan klauwen en gewrichten, mate van bevuiling en groei. Het onderzoek concludeerde dat het type stalvloer weinig tot geen verschil maakt voor de diergezondheid, maar dat een zachtere vloer het welzijn van het kalf verhoogt.
Het onderzoek gaat niet over longproblemen. Hoe komt Dier&Recht dan toch aan die longproblematiek? Dat vroegen we na bij de onderzoekers. Het onderzoek bekeek de invloed van de vloer op onder meer diergezondheid. Als onderdeel van het onderzoeksprotocol zijn bij de slacht ook de longen bekeken (zie p. 78 in bijlage 6 van het rapport). Die werden ingedeeld in 4 klassen: gave longen, minimale beschadiging, licht tot mild beschadigd en zwaar beschadigd. Die classificaties wijzen op een aandoening die het dier ooit heeft gehad, maar hoeven niet te wijzen op ziekte van het geslachte dier. Gemiddeld heeft zo'n 48% van de onderzochte longen geen enkele beschadiging, blijkt uit het onderzoek. Ruim 33% heeft een licht spoor van een aandoening die het dier gedurende zijn leven heeft gehad. Een kleine 6% heeft sporen van een ernstige longaandoening. De gevolgtrekking van Dier&Recht, dat meer dan de helft van de Nederlandse kalverpopulatie ziek is, komt volgens WUR-onderzoeker Kees van Reenen geheel voor rekening van Dier&Recht. Het staatje mag zo niet gelezen worden, zegt van Reenen.
Dier&Recht ziet in het onderzoek aanleiding om een petitie voor structurele aanpassingen in de kalversector kracht bij te zetten; de NGO wil de herkomst en opfok van de dieren beperken. Jonge (stier)kalveren uit heel Europa komen naar Nederland en worden na circa 8 maanden geslacht. Door het samenvoegen van dieren van verschillende herkomst zijn ze vatbaar voor ziektekiemen die ze vanuit verschillende bronnen bij elkaar brengen. Dat brengt inderdaad een verhoogd ziekterisico met zich mee. Dier&Recht lijkt een kwantitatieve aanwijzing voor luchtweginfecties in de praktijk te hebben willen lezen in het staatje over longkwaliteit.
Niet ziek, maar gevolg luchtweginfectie
We vroegen ook de VanDrie Group, de grootste kalvermester van ons land, om een reactie op het bericht van Dier&Recht. Henny Swinkels van VanDrie wijst er op dat de afwijkingen op de longen niet betekenen dat dieren klinisch ziek zijn. "Als luchtweginfecties optreden, denk aan snotneuzen, oor-, long-of keelontsteking, bronchitis, dan kunnen die - hoe klein ook - pathologische sporen achterlaten", volgens Swinkels; "zulke beschadigingen zijn het gevolg van een natuurlijk afweerproces van de kalveren." Het wil zelfs niet zeggen dat de dieren er daadwerkelijk ziek van worden; het aantal echte ziektegevallen is volgens Swinkels afhankelijk van de samenstelling van de groep dieren en de agressiviteit van de ziekteverwekker.
Swinkels durft precies te zijn.
"Het hoge percentage genoemd door Dier en Recht komt op geen enkele manier overeen met het percentage afkeuringen van longen dat op onze kalverslachterijen wordt geconstateerd", zegt hij. Volgens hem is dat het bewijs dat pathologische sporen en ziekte twee verschillende dingen zijn. Kan dat ook met cijfers worden geïllustreerd? Swinkels: "het percentage afgekeurde longen bij de slacht ligt bij VanDrie Group doorgaans tussen de 3 en 5,5 procent". Dat feitelijke percentage wijkt nogal af van het beeld dat Dier&Recht deze week heeft gecreëerd.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Het siert dat Foodlog, zoals elk journalistiek medium dat zou moeten doen, de conclusie van dierenwelzijnsorganisatie Dier&Recht; natrekt. Was dit teveel moeite voor een grote krant als het Algemeen Dagblad? Of is het te aantrekkelijk om een kop als 'Meer dan de helft van de Nederlandse vleeskalveren is ziek' te plaatsen waar tenminste op wordt geklikt? Door dergelijke conclusies klakkeloos over te nemen kunnen NGO's blijven roepen wat ze willen en argeloze burgers vanalles wijsmaken terwijl daar maarliefts 11 miljard belastinggeld van euopeanen heengaat Transparency of EU funds implemented by NGOs: more effort needed
Meneer Swinkels mag op voor de Nobelprijs Geneeskunde.
Minder dan de helft onbeschadigde longen, terwijl dieren ook nog ziek kunnen zijn zonder longpathologie, bijvoorbeeld door infecties elders, of door gebreken aan het bewegingsapparaat
door die gladde vloeren: de genoemde kreupelheid en afwijkingen aan de gewrichten.
Dieren kunnen verder ook nog ziek zijn of pijn hebben zonder dat dat direct manifest is,
of überhaupt opgemerkt wordt in grote stallen.
Dat bij van Drie tussen de 3 en 5,5% van de kalverlongen afgekeurd wordt bij de slacht,
zegt totaal NIETS, NADA, 0.0, over de algemene gezondheidstoestand van de dieren.
Het zou Foodlog sieren ook Dier & Recht zelf, en de Caring Vets te horen, en niet
alleen een belanghebbende, in plaats van hierboven afsluitend te suggereren dat
Dier & Recht een incorrect beeld zou neerzetten.
P.S.: Indien meneer Bekman als secretaris van de branchevereniging SBK met dat:
,,Sinds 2007 gebruikt de kalversector 50 procent minder antibiotica. Gevolg is soms wel dat
dieren sneller ziek worden, het is dan ook zoeken naar een goede middenweg.’’
... correct geciteerd is in het AD, dan zou dat bijzonder kwalijk zijn, en onthullend voor een
kennelijk nog heersende sectorcultuur.
Dat zou namelijk impliceren dat kalveren blijkbaar nog steeds preventief antibiotica krijgen.
(N.B: het was niet ongebruikelijk ze bij afladen preventief een antibiotica-cocktail te geven)
In dat geval zouden die longschadepercentages zelfs nog schokkender worden.
Geen zieke kalveren maar wel ladingen antibiotica nodig?
Volgens Van Drie geeft Dier&Recht; geen reëel beeld en betekenen de hoge percentages aangetaste longen niet dat de dieren ook “klinisch ziek” waren.
Maar pleuritis is een extreem pijnlijke ontsteking van de borstvliezen. Volgens het onderzoek uit Wageningen had 35 tot 55% van de kalveren aan de slachtlijn pleuritis. Dat kalveren wel degelijk vaak (ernstig) ziek zijn, blijkt uit hetzelfde onderzoek want in hun korte leven van zes maanden krijgen witvleeskalveren gemiddeld ruim 4,5 antibioticakuren.
Is het een toevalligheid dat tijdens deze proef zoveel kalveren moesten worden behandeld? Nee, zeker niet. Volgens de Autoriteit Diergeneesmiddelen werd een vleeskalf in 2017 gemiddeld 24 dagen behandeld met antibiotica. Ook dat is ongeveer 5 maal een kuur van 5 dagen. 11% van hun leven staan de kalveren onder de antibiotica.
Het standpunt van kalvermester Van Drie dat kalveren met longaandoeningen niet ziek zijn is een ontkenning van de werkelijkheid.
Dick #2, mag ik je wijzen op de reactie van Van Reenen?
De kalverhouderij zit met het dilemma van (te) jonge dieren waar melkveehouders te snel van af willen. De jonge dieren - zie de tekst hierboven- brengen alle bronnen waar ze weerstand tegen op moeten bouwen mee naar elkaar toe. Die forse risicodruk is lastig te vermijden, want verspreide opfok leidt tot een zo oneconomisch model, dat je de stierkalveren eigenlijk meteen na geboorte zou moeten doden.
Het plaatje als geheel is dus wat groter.
Ik heb overigens ook een dierenarts gesproken. Ik kan je zeggen dat die het beeld dat hierboven staat bevestigde. Hij wilde niet met zijn naam in de krant en dat heb ik gerespecteerd.
Caring Vets heeft een andere ideaal dan dierenartsen die iets van het dilemma proberen te maken. Tussen hen in staan niet zozeer feiten als wel wereldbeelden en de manier waarop ze hun kennis en kunde willen inzetten.
Van Drie is iets te optimisttisch, 3-5,5% afgekeurde longen lijkt mij wel wel ernstig. Het gaat dan immers om dusdanig aangetast weefsel dat het niet meer geschikt is voor de menselijke consumptie vanwege bijv. actieve ontstekingen. Vooral ook omdat slachtrijpe dieren de gevolgen van transport e.d. toch al lang achter zich hebben gelaten, en jongere dieren dus waarschijnlijk nog slechter scoren op longweefselconditie.
Om echt een vergelijking te kunnen maken op basis van houderijsysteem zou m.i. een vergelijking qua longschade gemaakt moeten worden met bijv. dieren in de vrije natuur of dieren in een houderijsysteem die veel buiten komen of extensief gehouden worden.
Stichting Dier&Recht;,
4,5 antibioticakuren? of 4,5DD (Dier Dagdosering). AANVULLING: Volgens WUR meer dan 20 DD.