Vorige maand interviewde de Vlaamse boerensite Vilt de Belgische politicoloog Jonathan Holslag. Hij ziet heil in 'een positief patriottisme in plaats van een negatief nationalisme'. Holslag adviseert de Nederlandse Eurocommissaris Frans Timmermans.
Een positief patriottisme in plaats van een negatief nationalisme. Dat moet ons antwoord zijn op het stijgende handelstekort, de groeiende schuld in buitenlandse handen, de kwetsbare positie van onze landbouwers en de ecologische impact van ons landbouwsysteem. Aan het woord is Jonathan Holslag, politicoloog (VUB), opiniemaker en adviseur van eerste vicepresident van de Europese Commissie Frans Timmermans. Hoe krijgen we de landbouwsector weer in het hart – letterlijk en figuurlijk – van onze samenleving? Wat met de wispelturigheid van de wereldmarkt? En wat mogen we wel en niet verwachten van China?
Hier en daar duiken stemmen op die vinden dat het aandeel landbouw in de ruimtelijke ordening van Vlaanderen een (flink) stuk kleiner mag, onder meer omdat de sector een beperkte toegevoegde waarde zou hebben voor het BBP. Welke plaats geeft u landbouw in het Vlaanderen van morgen?
Holslag: Als je die vraag beantwoordt vanuit een enge economische visie dan vind ik dat een bizarre redenering. Dat geldt overigens zowel voor stemmen die pleiten voor een uitbreiding van het areaal als voor mensen die het areaal willen verkleinen. Zo vind ik productiviteitstoename bijvoorbeeld een twijfelachtige waardemeter, want je moet je afvragen of onze landbouw in het huidige geglobaliseerde landbouwsysteem überhaupt wel zo productief is. Want als je strategie is om een groot deel van je kosten te outsourcen om je sector productief te houden, dan ga je naar een systeem met heel veel verdoken kosten. Varkens vetmesten in Roemenië met soja-afval waar het Braziliaanse regenwoud voor wordt gekapt, dat lijkt me niet meteen een toonbeeld van efficiëntie en productiviteit.
Daarnaast is onze huidige landbouw ook enorm transportintensief geworden. Ons gangbaar voedingssysteem hangt af van een enorm lange keten die steunt op een wereldwijd netwerk van koelcellen, gekoelde containers op grote schepen, vrachtwagens, kleine bestelwagens, enzovoort. Heel efficiënt kan je dat volgens mij niet noemen. En de kosten zijn hoog. Denk maar aan verkeersinfarcten, de grote milieudruk, vervuiling, enzovoort.
Hoe ziet een productieve landbouwsector er volgens u dan wel uit?
In de eerste plaats vereist een goed functionerende markt betrokkenheid van de consument. De consument heeft het recht te weten hoe zijn voeding wordt geproduceerd en welke impact de productiewijze heeft op zijn eigen economische context en dus op zijn leven. De huidige voedingsketen gaat gebukt onder een gebrek aan transparantie. Van heel veel producten die je in de supermarkt koopt heb je geen idee hoe ze precies geproduceerd zijn. We moeten onze voedselproductie daarom dicht bij ons organiseren, met kortere ketens en zonder verdoken kosten.
Daarnaast mag je landbouw niet reduceren tot de productie van voedsel alleen. Uiteraard is dat de belangrijkste betrachting, zeker in een wereld waarin nog veel mensen honger lijden. Maar landbouw gaat over veel meer dan dat. Het in stand houden van bepaalde cultuurlandschappen bijvoorbeeld, het bewaren en ondersteunen van biodiversiteit en het versterken van je DNA als samenleving. Landbouw is ook een bron van arbeid in een samenleving waarin robots steeds meer jobs zullen doen verdwijnen. Al die factoren zijn tegelijk ook manieren om onze maatschappij te verstevigen en zouden veel meer in rekening moeten worden gebracht.
De vrije wereldhandel kent winnaars en verliezers. Menig Vlaams landbouwer rekent zichzelf tot de tweede categorie. Gegokt en verloren? De bluts met de buil? Of verdienen voedselproducenten meer marktbescherming?
Wat we vandaag zien in Vlaanderen en heel veel delen van Europa is dat we onze markt laten overspoelen door goedkope rotzooi die door slavenarbeiders wordt gemaakt. Om dat te compenseren proberen we daar zo veel mogelijk export tegenover te zetten: auto’s, geneesmiddelen, varkenspoten, peren, enzovoort. Als je er even over nadenkt is dat een perverse situatie: enerzijds laten we onze markt vernietigen door dumping, waardoor je jezelf onder torenhoge druk zet om meer te gaan uitvoeren.
Kijk naar onze varkenssector. Daarvan wordt gezegd dat die voor meer dan 200 procent zelfvoorzienend is. Dat klopt niet. Als je de waarde van de ingevoerde voeders en alle andere verdoken kosten mee in rekening neemt, dan kan je niet anders dan concluderen dat de toegevoegde waarde bijzonder klein is. Als je daar ook nog eens alle subsidies die naar de intensieve veehouderij gaan zou aftrekken, dan houdt dit model al helemaal geen stand. En wat als de Indiërs, de Chinezen en de Zuid-Koreanen binnenkort alle soja gaan weghalen uit Brazilië en Argentinië? Dan stijgen de veevoederprijzen en gaan ze als een strop om de nek van de sector.
Landbouwers moeten meer inzetten op de creatie van meerwaarde. Dat kan gaan over de veelzijdigheid van het productaanbod: in plaats van één varkensras, één appel- of perenras of één watertomaat kiezen voor diversificatie. Daarnaast zie ik nog te weinig inspanningen om van de landbouwsector meer een belevingseconomie te maken. Denk bijvoorbeeld aan toerisme. In Toscane haalt de landbouw jaarlijks 1 miljard euro inkomsten uit agrotoerisme. In Vlaanderen is dat slechts een peulschil omdat we ons landbouwgebied niet voldoende koesteren en herschapen tot grote kale vlakken.
Ook de productie van biomassa zal in de toekomst een grotere rol gaan spelen. Als we overal in Vlaanderen aan duurzaam houtkantenbeheer zouden doen bijvoorbeeld, dan zouden we minder hout moeten invoeren uit Indonesië of elders. Ook dat zijn manieren om meerwaarde te creëren. Het gaat met andere woorden om veel meer dan de productie van zo veel mogelijk voeding. We hebben bewezen dat we onze productie kunnen opdrijven, waardoor we godzijdank geen honger meer hoeven te lijden. Nu is het een kwestie om de volgende stap te zetten, rekening houdend en anticiperend op belangrijke trends zoals de robotisering van onze maakindustrie. Door die productiviteitswinst kan je meer mensen de kans gunnen om in mooie sectoren aan de slag te gaan. Zelf vind ik landbouw nog altijd één van de mooiste stielen die er zijn.
Als de voedselconsumptie blijft meegroeien met het BBP per capita, dan gaan ze alleszins niet zelfvoorzienend worden. Dat is voor heel veel basisvoedingsmiddelen als bijvoorbeeld rijst al lang niet meer het geval. Ook voor graan worden ze steeds importafhankelijker. Niet toevallig dus loopt China voorop in de nieuwe wereldwijde strijd om landbouwgrond. Dat heeft catastrofale gevolgen, omdat we het agrobusinessmodel van monoculturen dat in China door de staat wordt toegepast gekopieerd gaan zien in Laos, Cambodja, Indonesië, Centraal-Afrika, enzovoort. Overlevingslandbouwers worden van hun veldjes geknikkerd, worden gedwongen bijeen te troepen in sloppenwijken aan de rand van grote steden, die sloppenwijken worden vervolgens onstabiel, waardoor we achteraf VN-blauwhelmen moeten opsturen om de boel te stabiliseren. Dat is pure waanzin. De plekken waar China die groene revolutie naartoe wil exporteren zijn bovendien een stuk precairder, denk maar aan de fragiliteit van de waterhuishouding, de bodemgesteldheid, enzovoort. Wat ik wil zeggen: we weten niet goed waar we mee bezig zijn. We zijn roekeloos in het transponeren van ons grootschalig landbouwmodel, zonder dat we daarbij rekening houden met de sociale en veiligheidsconsequenties. En ik vrees dat de komende generatie daar een gigantische prijs voor gaat betalen. De migratiedruk vanuit het Zuiden naar het Noorden zal enorm toenemen, vooral vanuit Afrika.
Ik denk dat je geen enkele handelspartner moet beoordelen op basis van betrouwbaarheid. Uiteindelijk gaat elk land voor z’n eigen belangen. Het klopt dat de Chinese afzetmarkt groeit, maar de Chinese overheid wil een flink deel van die ketens in Chinese handen houden. Ik merk dat de sector hier zijn hoop stelt op de Chinese markt, maar de waarheid is dat als je naar de doelstellingen kijkt van de nieuwe Chinese Zijderoute, het resultaat allicht net andersom zal zijn. Wat je nu namelijk ziet gebeuren is dat de Unilevers, Danone’s en de grote agrochemische bedrijven van deze wereld verdrongen worden door de Chinezen. Het is niet meer dan een illusie om te geloven dat de Chinezen onze agro- en voedingsmultinationals meer dan één graantje zullen laten meepikken op die nieuwe binnenlandse Chinese markt.
Die verdringing grijpt overigens nu al plaats. China is al heel erg aanwezig in Afrika en gaat er de grondstoffen halen voor zijn economische groei. Daarnaast zijn ze voortdurend op zoek naar opportuniteiten om zaakjes te doen. In Oekraïne bijvoorbeeld zijn ze er onlangs in geslaagd om duizenden hectare op de kop te tikken aan een erg voordelige prijs. Je stelt vast dat die opportuniteiten niet langer voor Europa zijn weggelegd. Je zal ook bij ons – en ook in de landbouwsector – steeds meer Chinese investeringen zien. Ik vind dat er bij de grote Westerse multinationals enorm veel naïviteit bestaat.
Zelfredzaamheid, omdat het je sowieso minder kwetsbaar maakt. We evolueren naar een wereld van meer economisch nationalisme, een wereld ook waar voedselveiligheid van cruciaal belang wordt. Wel, dan is het niet verstandig om je afhankelijk te maken van die heel erg volatiele context. Als één van de meest vruchtbare landbouwregio’s ter wereld lijkt het me dan verstandiger om net te streven naar meer zelfredzaamheid. Dat kan overigens perfect. Als we onze vleesconsumptie een beetje aanpassen dan zouden we hier in Vlaanderen, zelfs met een bevolking van 8 miljoen mensen, zelfredzaam kunnen zijn. Als je blijft vasthouden aan die waanzinnige vleesconsumptie, dan gaan we moeten concurreren met de Chinezen en de Amerikanen, en dat kan niet de bedoeling zijn. Als we ons voedingsgedrag dus licht bijsturen, onze ruimte efficiënter gaan gebruiken en landbouw dichter bij de steden brengen, dan kan het. Dat moet ons bovendien in staat stellen om de leegloop van de sector te stoppen en weer hoogwaardige, goedbetaalde jobs te creëren. Tegelijkertijd kunnen we dan een deel van onze energieproductie uitbesteden aan landbouw en halen we meer inkomsten uit toerisme op het platteland. Onze jongeren zullen we opnieuw kunnen tonen hoe voedsel tot stand komt en we zullen met z’n allen minder subsidies moeten betalen aan boeren die varkens of peren produceren voor Poetin. Dat is economisch onverstandig, geopolitiek dom en naar de samenleving toe moeilijk te verantwoorden.
In een context van groeiend euroscepticisme moet er tegen 2020 een nieuw Europees landbouwbeleid onderhandeld worden. Dat beleid is vandaag nog steeds goed voor een hap van nagenoeg 40 procent uit het totale EU-budget. Vindt u dat aandeel te verantwoorden?
Over het aandeel an sich kan je niet veel zeggen: het gaat over hoe het gebruikt wordt. Ik heb er op zich alleszins weinig problemen mee, landbouw is strategisch gezien een cruciale sector en dat moet het ook blijven. Met zo’n budget kan je enorme hefbomen creëren om de sector te helpen evolueren naar een duurzamere landbouw. Dat heeft de Commissie ook geprobeerd, maar door tegenwerking van verschillende lobbygroepen is dat nog niet helemaal gelukt. Ik denk dat we vooral jonge boeren moeten steunen die het duurzamer willen aanpakken. Of dat dat nu via een CSA-model is of iets anders. Gangbare boeren vinden geen opvolger, terwijl een grote groep jongeren met een duurzame toekomstvisie staat te trappelen om in de sector te stappen. Zij geraken om verschillende redenen niet aan de bak en het zijn zij die we moeten steunen, niet de boeren die geen toegevoegde waarde creëren. Dat heeft niets te maken met nostalgie naar een mooie landbouw uit het verleden, maar met realiteitszin. Je hoeft enkel maar te kijken naar de geopolitieke en strategische realiteit van vandaag, naar het gebrek aan efficiëntie van het huidige model, en dan besef je dat het echt wel steek houdt om landbouw hier bij ons op een duurzamere en kleinschaligere manier te organiseren.
Dit interview verscheen eerder op Vilt. De foto is van Pablo Garrigós.
Dit artikel afdrukken
Hier en daar duiken stemmen op die vinden dat het aandeel landbouw in de ruimtelijke ordening van Vlaanderen een (flink) stuk kleiner mag, onder meer omdat de sector een beperkte toegevoegde waarde zou hebben voor het BBP. Welke plaats geeft u landbouw in het Vlaanderen van morgen?
Holslag: Als je die vraag beantwoordt vanuit een enge economische visie dan vind ik dat een bizarre redenering. Dat geldt overigens zowel voor stemmen die pleiten voor een uitbreiding van het areaal als voor mensen die het areaal willen verkleinen. Zo vind ik productiviteitstoename bijvoorbeeld een twijfelachtige waardemeter, want je moet je afvragen of onze landbouw in het huidige geglobaliseerde landbouwsysteem überhaupt wel zo productief is. Want als je strategie is om een groot deel van je kosten te outsourcen om je sector productief te houden, dan ga je naar een systeem met heel veel verdoken kosten. Varkens vetmesten in Roemenië met soja-afval waar het Braziliaanse regenwoud voor wordt gekapt, dat lijkt me niet meteen een toonbeeld van efficiëntie en productiviteit.
Daarnaast is onze huidige landbouw ook enorm transportintensief geworden. Ons gangbaar voedingssysteem hangt af van een enorm lange keten die steunt op een wereldwijd netwerk van koelcellen, gekoelde containers op grote schepen, vrachtwagens, kleine bestelwagens, enzovoort. Heel efficiënt kan je dat volgens mij niet noemen. En de kosten zijn hoog. Denk maar aan verkeersinfarcten, de grote milieudruk, vervuiling, enzovoort.
Hoe ziet een productieve landbouwsector er volgens u dan wel uit?
In de eerste plaats vereist een goed functionerende markt betrokkenheid van de consument. De consument heeft het recht te weten hoe zijn voeding wordt geproduceerd en welke impact de productiewijze heeft op zijn eigen economische context en dus op zijn leven. De huidige voedingsketen gaat gebukt onder een gebrek aan transparantie. Van heel veel producten die je in de supermarkt koopt heb je geen idee hoe ze precies geproduceerd zijn. We moeten onze voedselproductie daarom dicht bij ons organiseren, met kortere ketens en zonder verdoken kosten.
Daarnaast mag je landbouw niet reduceren tot de productie van voedsel alleen. Uiteraard is dat de belangrijkste betrachting, zeker in een wereld waarin nog veel mensen honger lijden. Maar landbouw gaat over veel meer dan dat. Het in stand houden van bepaalde cultuurlandschappen bijvoorbeeld, het bewaren en ondersteunen van biodiversiteit en het versterken van je DNA als samenleving. Landbouw is ook een bron van arbeid in een samenleving waarin robots steeds meer jobs zullen doen verdwijnen. Al die factoren zijn tegelijk ook manieren om onze maatschappij te verstevigen en zouden veel meer in rekening moeten worden gebracht.
De echte toegevoegde waarde van onze vleessector is bijzonder kleinIk wil nog één keer terugkomen op de landbouwbenadering die focust op de economische prestaties. Het probleem is dat een strikte BBP-benadering een hele reeks elementen niet mee in overweging neemt: het algemene maatschappelijke welbevinden of de impact op de aantrekkelijkheid van steden bijvoorbeeld. Uit verschillende studies blijkt dat de nabijheid van groen, en liefst productief groen waar interactie mogelijk is, een heel positieve impact heeft op de vastgoedprijs. Binnenkort zijn we op deze planeet met 10 miljard mensen. Elk vierkante meter grond op onze planeet zal efficiënter benut moeten worden, onder meer om de voedselproductie verder op te krikken. Maar dat moet op een duurzame manier. Als dat het uitgangspunt is dan zijn er meer dan redenen genoeg om ervoor te pleiten de landbouw terug in ere te herstellen als bron van kwaliteitsvol en veilig voedsel, van welvaart voor mensen die erin aan de slag gaan, en als bron van identiteit en uitstraling voor je samenleving. Er zijn voor mij ongelooflijk veel redenen om volop in te zetten op een gezonde landbouw hier bij ons.
De vrije wereldhandel kent winnaars en verliezers. Menig Vlaams landbouwer rekent zichzelf tot de tweede categorie. Gegokt en verloren? De bluts met de buil? Of verdienen voedselproducenten meer marktbescherming?
Wat we vandaag zien in Vlaanderen en heel veel delen van Europa is dat we onze markt laten overspoelen door goedkope rotzooi die door slavenarbeiders wordt gemaakt. Om dat te compenseren proberen we daar zo veel mogelijk export tegenover te zetten: auto’s, geneesmiddelen, varkenspoten, peren, enzovoort. Als je er even over nadenkt is dat een perverse situatie: enerzijds laten we onze markt vernietigen door dumping, waardoor je jezelf onder torenhoge druk zet om meer te gaan uitvoeren.
Kijk naar onze varkenssector. Daarvan wordt gezegd dat die voor meer dan 200 procent zelfvoorzienend is. Dat klopt niet. Als je de waarde van de ingevoerde voeders en alle andere verdoken kosten mee in rekening neemt, dan kan je niet anders dan concluderen dat de toegevoegde waarde bijzonder klein is. Als je daar ook nog eens alle subsidies die naar de intensieve veehouderij gaan zou aftrekken, dan houdt dit model al helemaal geen stand. En wat als de Indiërs, de Chinezen en de Zuid-Koreanen binnenkort alle soja gaan weghalen uit Brazilië en Argentinië? Dan stijgen de veevoederprijzen en gaan ze als een strop om de nek van de sector.
Hef belastingen op de invoer van Braziliaanse sojaMijn politiek zou zijn: zorg voor een eerlijk marktsysteem waarbij verdoken kosten geïnternaliseerd worden. Hef een belasting op een vracht Braziliaanse soja die aanmeert in Antwerpen om ook de hoge milieukost te compenseren. Zo zou het huidige model sowieso al een stuk minder aantrekkelijker worden, waardoor je een groter aandeel van je binnenlandse productie kan voorbehouden voor de interne vraag en de druk om te exporteren daalt. Concreet gaan boeren zich dan weer meer richten op de eigen markt en wordt ingevoerde soja meer en meer vervangen door inheemse eiwitrijke gewassen. Een ander positief gevolg zou kunnen zijn dat je het als landbouwer minder van je schaalgrootte moet hebben.
Landbouwers moeten meer inzetten op de creatie van meerwaarde. Dat kan gaan over de veelzijdigheid van het productaanbod: in plaats van één varkensras, één appel- of perenras of één watertomaat kiezen voor diversificatie. Daarnaast zie ik nog te weinig inspanningen om van de landbouwsector meer een belevingseconomie te maken. Denk bijvoorbeeld aan toerisme. In Toscane haalt de landbouw jaarlijks 1 miljard euro inkomsten uit agrotoerisme. In Vlaanderen is dat slechts een peulschil omdat we ons landbouwgebied niet voldoende koesteren en herschapen tot grote kale vlakken.
Ook de productie van biomassa zal in de toekomst een grotere rol gaan spelen. Als we overal in Vlaanderen aan duurzaam houtkantenbeheer zouden doen bijvoorbeeld, dan zouden we minder hout moeten invoeren uit Indonesië of elders. Ook dat zijn manieren om meerwaarde te creëren. Het gaat met andere woorden om veel meer dan de productie van zo veel mogelijk voeding. We hebben bewezen dat we onze productie kunnen opdrijven, waardoor we godzijdank geen honger meer hoeven te lijden. Nu is het een kwestie om de volgende stap te zetten, rekening houdend en anticiperend op belangrijke trends zoals de robotisering van onze maakindustrie. Door die productiviteitswinst kan je meer mensen de kans gunnen om in mooie sectoren aan de slag te gaan. Zelf vind ik landbouw nog altijd één van de mooiste stielen die er zijn.
Ik vind dat er bij de grote Westerse multinationals enorm veel naïviteit bestaatHet gecentraliseerde gezag in China zet beleidsintenties in no time om in beleidsdaden én -resultaten. De handelsbalans wat voeding betreft is voorlopig nog negatief, maar mogen we er zomaar van uitgaan dat de miljardenmarkt China zo massaal op import zal blijven steunen om zijn bevolking te voeden? Hoe hoog staat zelfvoorziening op de politieke agenda?
Als de voedselconsumptie blijft meegroeien met het BBP per capita, dan gaan ze alleszins niet zelfvoorzienend worden. Dat is voor heel veel basisvoedingsmiddelen als bijvoorbeeld rijst al lang niet meer het geval. Ook voor graan worden ze steeds importafhankelijker. Niet toevallig dus loopt China voorop in de nieuwe wereldwijde strijd om landbouwgrond. Dat heeft catastrofale gevolgen, omdat we het agrobusinessmodel van monoculturen dat in China door de staat wordt toegepast gekopieerd gaan zien in Laos, Cambodja, Indonesië, Centraal-Afrika, enzovoort. Overlevingslandbouwers worden van hun veldjes geknikkerd, worden gedwongen bijeen te troepen in sloppenwijken aan de rand van grote steden, die sloppenwijken worden vervolgens onstabiel, waardoor we achteraf VN-blauwhelmen moeten opsturen om de boel te stabiliseren. Dat is pure waanzin. De plekken waar China die groene revolutie naartoe wil exporteren zijn bovendien een stuk precairder, denk maar aan de fragiliteit van de waterhuishouding, de bodemgesteldheid, enzovoort. Wat ik wil zeggen: we weten niet goed waar we mee bezig zijn. We zijn roekeloos in het transponeren van ons grootschalig landbouwmodel, zonder dat we daarbij rekening houden met de sociale en veiligheidsconsequenties. En ik vrees dat de komende generatie daar een gigantische prijs voor gaat betalen. De migratiedruk vanuit het Zuiden naar het Noorden zal enorm toenemen, vooral vanuit Afrika.
We zijn roekeloos in het transponeren van ons grootschalig landbouwmodelHet Rusland-debacle leert dat je als exportland best niet te veel eieren in dezelfde mand legt. Op welke hoogte zet u China op de as van betrouwbare handelspartners? En waarom is het zo moeilijk om als exporteur je plaatsje te veroveren op de Chinese markt?
Ik denk dat je geen enkele handelspartner moet beoordelen op basis van betrouwbaarheid. Uiteindelijk gaat elk land voor z’n eigen belangen. Het klopt dat de Chinese afzetmarkt groeit, maar de Chinese overheid wil een flink deel van die ketens in Chinese handen houden. Ik merk dat de sector hier zijn hoop stelt op de Chinese markt, maar de waarheid is dat als je naar de doelstellingen kijkt van de nieuwe Chinese Zijderoute, het resultaat allicht net andersom zal zijn. Wat je nu namelijk ziet gebeuren is dat de Unilevers, Danone’s en de grote agrochemische bedrijven van deze wereld verdrongen worden door de Chinezen. Het is niet meer dan een illusie om te geloven dat de Chinezen onze agro- en voedingsmultinationals meer dan één graantje zullen laten meepikken op die nieuwe binnenlandse Chinese markt.
Die verdringing grijpt overigens nu al plaats. China is al heel erg aanwezig in Afrika en gaat er de grondstoffen halen voor zijn economische groei. Daarnaast zijn ze voortdurend op zoek naar opportuniteiten om zaakjes te doen. In Oekraïne bijvoorbeeld zijn ze er onlangs in geslaagd om duizenden hectare op de kop te tikken aan een erg voordelige prijs. Je stelt vast dat die opportuniteiten niet langer voor Europa zijn weggelegd. Je zal ook bij ons – en ook in de landbouwsector – steeds meer Chinese investeringen zien. Ik vind dat er bij de grote Westerse multinationals enorm veel naïviteit bestaat.
Je hoeft enkel maar te kijken naar de geopolitieke en strategische realiteit van vandaag, naar het gebrek aan efficiëntie van het huidige model, en dan besef je dat het echt wel steek houdt om landbouw hier bij ons op een duurzamere en kleinschaligere manier te organiserenWat is uw advies dan?
Zelfredzaamheid, omdat het je sowieso minder kwetsbaar maakt. We evolueren naar een wereld van meer economisch nationalisme, een wereld ook waar voedselveiligheid van cruciaal belang wordt. Wel, dan is het niet verstandig om je afhankelijk te maken van die heel erg volatiele context. Als één van de meest vruchtbare landbouwregio’s ter wereld lijkt het me dan verstandiger om net te streven naar meer zelfredzaamheid. Dat kan overigens perfect. Als we onze vleesconsumptie een beetje aanpassen dan zouden we hier in Vlaanderen, zelfs met een bevolking van 8 miljoen mensen, zelfredzaam kunnen zijn. Als je blijft vasthouden aan die waanzinnige vleesconsumptie, dan gaan we moeten concurreren met de Chinezen en de Amerikanen, en dat kan niet de bedoeling zijn. Als we ons voedingsgedrag dus licht bijsturen, onze ruimte efficiënter gaan gebruiken en landbouw dichter bij de steden brengen, dan kan het. Dat moet ons bovendien in staat stellen om de leegloop van de sector te stoppen en weer hoogwaardige, goedbetaalde jobs te creëren. Tegelijkertijd kunnen we dan een deel van onze energieproductie uitbesteden aan landbouw en halen we meer inkomsten uit toerisme op het platteland. Onze jongeren zullen we opnieuw kunnen tonen hoe voedsel tot stand komt en we zullen met z’n allen minder subsidies moeten betalen aan boeren die varkens of peren produceren voor Poetin. Dat is economisch onverstandig, geopolitiek dom en naar de samenleving toe moeilijk te verantwoorden.
In een context van groeiend euroscepticisme moet er tegen 2020 een nieuw Europees landbouwbeleid onderhandeld worden. Dat beleid is vandaag nog steeds goed voor een hap van nagenoeg 40 procent uit het totale EU-budget. Vindt u dat aandeel te verantwoorden?
Over het aandeel an sich kan je niet veel zeggen: het gaat over hoe het gebruikt wordt. Ik heb er op zich alleszins weinig problemen mee, landbouw is strategisch gezien een cruciale sector en dat moet het ook blijven. Met zo’n budget kan je enorme hefbomen creëren om de sector te helpen evolueren naar een duurzamere landbouw. Dat heeft de Commissie ook geprobeerd, maar door tegenwerking van verschillende lobbygroepen is dat nog niet helemaal gelukt. Ik denk dat we vooral jonge boeren moeten steunen die het duurzamer willen aanpakken. Of dat dat nu via een CSA-model is of iets anders. Gangbare boeren vinden geen opvolger, terwijl een grote groep jongeren met een duurzame toekomstvisie staat te trappelen om in de sector te stappen. Zij geraken om verschillende redenen niet aan de bak en het zijn zij die we moeten steunen, niet de boeren die geen toegevoegde waarde creëren. Dat heeft niets te maken met nostalgie naar een mooie landbouw uit het verleden, maar met realiteitszin. Je hoeft enkel maar te kijken naar de geopolitieke en strategische realiteit van vandaag, naar het gebrek aan efficiëntie van het huidige model, en dan besef je dat het echt wel steek houdt om landbouw hier bij ons op een duurzamere en kleinschaligere manier te organiseren.
Dit interview verscheen eerder op Vilt. De foto is van Pablo Garrigós.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dank voor je reactie [onder #56, twijfel aan de wetenschap], Wiebren van Stralen. Ik heb je vraag om verschillende redenen niet inhoudelijk beantwoord, waaronder de verdenking op de autoriteitsvalkuil (en dat was dus nog geen conclusie, maar slechts een hypothese). Ik stel het op prijs te horen dat je er zelf voor waakt om niet in de autoriteitsvalkuil te stappen. Aanleiding voor mijn verdenking was je woordgebruik (onbeschaamd), en het feit dat je me de keuze gaf tussen insider zijn (zoals je zelf bent), of na-aper/iemand die vind dat wetenschap ook maar een mening is. Als je de vraag opener had gesteld, was ik graag de diepte ingegaan. Nu heb ik volstaan met een verwijzing naar het staatssecretariaatschap en het terugleggen van de bal. Waarom je meent dat ik oppervlakkig redeneer weet ik niet. Het is je goed recht die conclusie te trekken, maar ik onderschrijf die zelf natuurlijk niet. Ik probeer balans in de discussie en gezichtspunten te brengen, en daar horen opmerkingen/spiegels-voorhouden bij waarvan ik besef dat die soms onwelgevallig kunnen zijn. Ik hoop echter dat ze, op termijn, wel zullen bijdragen aan waarheidsvinding cq rechtvaardigheid (zoals door mij persoonlijk gepercipieerd natuurlijk).
Mooie discussies die ik door een avondje weg in een keer tot me neem. Je kunt alles natuurlijk heel groot en principieel maken maar ik ben zeer gecharmeerd van Liesbeth's pogingen het een beetje concreet te krijgen.
Als je het interview met Holslag opnieuw leest, dan gaat het toch erg over de vleessector (en hier en daar de zuivel), gebaseerd op importstromen uit andere continenten met China en Rusland als exportbestemming. En dan klopt Liesbeth's analyse dat we het hier vooral hebben over de intensieve veehouderij (en voor Nederland delen van de melkveehouderij zo zal Wouter v.d. Weijden vermoedelijk betogen). Is dus zeer interessant om dat te confronteren met de aanbevelingen van de Cie Rosenthal en geestverwante rapporten. En het feit dat de export naar China het afgelopen jaar de varkenssector uit het dal heeft helpen trekken. Geopolitiek is de boodschap in het interview: bouw je Europese welvaartsmodel niet teveel op die (ook) verwarde andere continenten, maar regel het eigen huis.
Overigens denk ik (maar wie doet er eens een goede studie met de Europese FADN data?) dat het continuiteitsprobleem ook nog wel bij andere boeren zit. Er zijn regio's die de concurrentieslag verliezen in melk, en heel veel grondgebonden boeren in Europa zijn geen grondeigenaar maar pachter en zien met de stijgende grondprijzen (omdat het geld van de ECB tot assetinflatie leidt) hun pachten stijgen. En de technologische vernieuwing met schaalvergroting is zodanig dat het de vraag is of iedereen tot zijn 70e de rit uit kan zitten en de kinderen iets anders kan gaan laten doen.
Verder heeft Henric (#33) m.i. volstrekt gelijk: juist kleinere spelers als boeren zijn zeer afhankelijk van de Rahmenbedingungen, de randvoorwaarden aan de bedrijfsvoering van politiek en ketens. Die instituties selecteren als het ware boeren en hun gedrag. En dat levert dus ook een zorgplicht op, tenzij je verkeerde vormen van populisme wil kweken. Dan krijg je dat boeren ook afhaken omdat ze de politiek niet onterecht verwijten dat ze niets van lange termijn landbouwprocessen en bodembeheer begrijpen en het aansturen als een industrie met veel kapitaal die je van de ene op de andere dag anders kunt laten werken.
Daarmee is de vraag hoe veel tijd je neemt of kunt nemen om zulke veranderingen in beleid door te voeren. Neem je er een jaar of 10 de tijd voor, zodat ondernemers en banken (die nogal wat commercieel vastgoed in deze sector hebben gefinancierd) zich kunnen aanpassen, of wordt het in 2025 of zo een harde landing?
Nee hoor Marc Bracke, de vraag is puur bedoeld zoals ik 'm stelde; waar baseer je de tekst op? Ik impliceer niks, weet zelf donders goed hoeveel invloed boerenorganisaties hebben, en ook andere spelers.
Alleen goed om te weten of het ergens op gebaseerd is wat je schreef.
Marc Bracke en Wiebren van Stralen, ik beschreef bij toeval gisteren voor jullie een voorbeeld uit Duitsland. Zoals jullie daar kunnen lezen is een socialistische minister van Milieu net zo hard 'op boerenhand' als een de boeren CSU-minister.
Wat het voorbeeld - denk ik - laat zien, is een dilemma: het maken van andere keuzen versus de afschrijving van een ontstane infrastructuur die hoort bij een oude tijd waar we allemaal bijhoren.
Wiebren, wat ik hier zeg is volledig op persoonlijke titel, en dus niet uit hoofde van enige functie. Ik begrijp van je dat je wilt impliceren dat het niet meer klopt van die invloed. Heb je daar misschien concrete tegenvoorbeelden van? Misschien vergis ik me en ik laat me graag van het tegendeel overtuigen. Ik ben bekend met het algemeen gevoelen dat de invloed zoveel minder is dan vroeger, maar mijn indruk is dat dat meer zegt over hoeveel het vroeger was, dan dat er nu geen invloed meer zou zijn.
Over de route naar materieel geluk: Ik zag net een item op het journaal dat Nederland een groot paviljoen heeft geopend op de tech beurs in Amerika. We brengen daar oa ringen aan de man die meten of je wel genoeg zon hebt gehad, en een koffieautomaat waarmee je 20 soorten koffie in 1 kopje kunt zetten. Er was zelfs een prins bij die dacht dat we er met goede ondernemers een succes van zouden maken. Misschien hebben we een kruising tussen een wortel en een aardappel nodig zodat we straks ook in 1 keer stampot kunnen maken.
PS Met 'onevenredig' hiervoor bedoel ik enkel het contrast aan te geven met wie altruïstisch probeert te zijn. Dus niet onevenredig in vergelijking met andere economische sectoren, al is er nog steeds wel een aparte staatssecretaris voor landbouw.