Deze week was ik even op bezoek bij een oud-collega, nu werkzaam in het Research-deel van de Wageningse Universiteit. Hij wees mij op een fenomeen daar: Prof. Marcel Wissenburg.
Wissenburg is een politiek filosoof. Dat zijn mensen die nadenken over samenlevingsvormen. Welke uitgangspunten moet je hanteren om tot rechtvaardige samenleving te komen? In Wageningen houdt hij zich uiteraard ook bezig met de vraag hoe we onze natuurlijke leefomgeving daarin een plek moeten geven.

Wissenburg is o.m. bekend vanwege zijn boek 'Green liberalism' én van uitspraken van het type 'als je plastic bomen niet van echte kunt onderscheiden, dan zijn die kunstbomen ook prima. Misschien zelfs wel praktischer.'

image
cartoon: Loet van Moll, WB 11, 7/4/05


Wat hij daarmee bedoeld wordt duidelijk uit Green liberalism. Hij neemt stelling tegen een denkwijze die coûte que coûte de natuur wil redden - duurzaamheid om de duurzaamheid zelf. Het begrip 'duurzaam' is wat Wissenburg betreft sowieso een hersendwaling. De natuur is voortdurend in ontwikkeling. Daarom is duurzaamheid een onnatuurlijk soort conservatisme.
Wissenburg noemt dat ecocentrisme. Hij verdedigt een antropocentrische manier van denken. Mensen staan centraal en de natuur is aan hen onderworpen. Daar is niks mis mee omdat de natuur geen oordeel over zichzelf heeft, en wij wel over de manier waarop wij willen leven. Inzoverre we de natuur nodig hebben voor ons welzijn, moeten we die goed managen. Maar verder is er geen enkele reden om duurzaam te willen wezen.

Logisch geredeneerd klopt dat. Natuurbehoud is een kwestie van smaak, geen noodzaak. Je doet het omdat je dat mooi vindt of omdat het je een lekker gevoel geeft.

Toch is dat een triviaal standpunt. Omdat het theoretisch is en voorbijgaat aan een heel dagelijkse wijsheid. Kijk bijvoorbeeld eens dagelijks op de headlines van nutraingredients.com. Aanwijzingen zus, aanwijzingen zo, nieuw onderzoek toont aan dat het toch zo anders ligt. Week in, week uit; maand in, maand uit. Etc.

We weten maar heel weinig over wat goed voor ons is, op welke manier en in welke mate en combinatie. Om simpele wiskundige redenen zal dat nog heel lang zo blijven (de daarvoor noodzakelijke onderzoeken zijn dermate complex en talrijk dat we daaromtrent onmogelijk tot een goed wetenschappelijk standpunt kunnen komen).
Dat geldt dus ook voor de consequenties van het verkunstmatigen van onze leefwereld en voeding. Met andere woorden omdat we zelf een stukje natuur zijn, kunnen we het ons helemaal niet permitteren net te doen alsof we er in de praktijk los van kunnen komen.
Filosofen raken soms los van de motor. Ze blijven correct redeneringen vormen, het gaat alleen nergens meer over.
Ik ben benieuwd hoe Wissenburg's Wageningse collega's die wél met onze weerbarstige realiteit (écht onderzoek) te maken hebben tegen zijn studeerkamerstandpunten aankijken.

Filosofisch valt Wissenburg onnauwkeurigheid te verwijten: hij houdt geen rekening met onzekerheid. In gewone mensentaal: hij is te optimistisch over het vermogen van de wetenschap om ons leven te verbeteren. Is het goedgelovigheid? Wie weet.

Anyhow, he's in good company, want beleidsmakers zijn dat meestal ook :)
Dit artikel afdrukken