Die E85-benzine is goedkoper omdat het duurzaam zou zijn. Hij wordt in de EU gemaakt van het zetmeel uit maïs en granen en de suikers uit bieten en de resten van het persen en vergisten van druiven. Die mooie gele velden met koolzaad die je in het voorjaar overal in Frankrijk en Duitsland ziet, worden verwerkt tot diesel.

Naar verwachting zal de vraag naar moderne biobrandstoffen als E85 aanzienlijk toenemen. In de EU gelden producten van de akker nog altijd als duurzaam. Daarom zijn ze ieder geval op papier goed voor het verminderen van klimaatemissies. Omdat ze in de korte keten van koolstofuitstoot en vervolgens weer opname in gewas geen kwaad zouden kunnen voor het klimaat, gelden zelfs subsidies en premies op het gebruik.

Helaas zijn ze een verre van klimaatneutraal alternatief voor benzine en diesel. Oorzaak is de grootschalige ontbossing die opschaling van biomassa met zich mee zal brengen. Bio-energie kan pas effectief bijdragen aan koolstofneutraliteit als er internationale verdragen komen die bossen en andere natuurlijke gebieden beschermen als we afscheid willen zeggen van fossiele brandstoffen. Dat zeggen onderzoekers van het Duitse Institut für Klimafolgenforschung (PIK) in Potsdam.

In een onderzoek dat verschenen is in Nature Climate Change laten de Potsdammer onderzoekers zien dat onder de geldende regels voor landgebruik de CO2-emissies voor biobrandstoffen zelfs hoger kunnen uitvallen dan die van het gebruik van fossiele benzine en diesel.

De huidige wereldwijde regelgeving voor landgebruik is ongeschikt om de emissies van nieuw landgebruik door de teelt van moderne biobrandstoffen tegen te gaan, zegt Leon Merfort van PIK die het onderzoek leidde. Als de bodems waarop bio-energie wordt geteeld niet beperkt worden tot marginale of verlaten gronden, vreest hij dat de productie van voedsel de ontginning van natuur voor agrarisch gebruik zal veroorzaken. Dat leidt tot ontbossing en dat heeft op zijn beurt forse CO2-emissies tot gevolg. In 2019 berekende Jos Hugense hier in gesprek met agronoom Frans Aarts en agrobioloog Henk Breman (zie de draad onder de tekst van Hugense) de effecten van boomkap. Dat deden ze zodanig dat het gemakkelijk te begrijpen is wat het verdwijnen van bos betekent voor het vrijmaken van koolstof.

Deze marktlogica draait ecologisch uit op een vicieuze cirkel
Uitdaging voor beleidsmakers
Voedsel- en bio-energiemarkten zijn in de wereldwijde economie verbonden, maar vallen buiten de controle van nationale ecologische beleidsmaatregelen. De indirecte effecten door de ontginning van nieuwe gronden voor voedingslandbouw als gevolg van het gebruik van bio-energie zijn daarom een forse uitdaging voor beleidsmakers. Door het gat in de regelgeving voor landgebruik dreigt de levering van te goedkope bio-energie in stand te blijven op een moment dat de energiesector fossiele brandstoffen versneld moet uitfaseren om de extra emissies door ander landgebruik te compenseren. Deze marktlogica draait ecologisch uit op een vicieuze cirkel die op zijn beurt de vraag naar bio-energie nog verder aanjaagt.

De Potsdammers berekenden de implicaties van toenemende vraag naar bio-energie en de daardoor veroorzaakte emissies. Dat deden ze door nieuw landgebruik te onderzoeken onder aparte beleidskaders voor de teelt van energiegewassen en voedsel. Die vergeleken ze met maatregelen die nodig zijn om de wereldwijde opwarming ruim onder de 2°C te houden.

Ook de teelt van grondstoffen van biobased materialen mag aan het lijstje van de Potsdammers worden toegevoegd
Wereldomspannende regulering vereist
Volgens de onderzoekers moeten de emissies die het gevolg zijn van veranderingen in landgebruik beprijsd worden om klimaatneutraliteit te bereiken. Dat beperkt de gedachte dat biobrandstoffen eindeloos schaalbaar zijn. Ze berekenden dat zonder aanvullende regelgeving voor landgebruik, ontbossing als gevolg van de productie van moderne biobrandstoffen resulteert in CO2-emissies die over een periode van 30 jaar gemiddeld hoger uitvallen dan die van de verbranding van fossiele diesel. Om dat ongewenste en zinloze effect tegen te gaan is een wereldomspannende regulering voor landgebruik vereist. In gewoon Nederlands: de Verenigde Naties zouden moeten bepalen hoeveel en welk land gebruikt wordt voor de teelt van voedsel, energie en natuur. Gezien de gedachte dat er ook nog biobased bouwmaterialen op akkers geteeld moeten gaan worden mag ook het aandeel biobased bouwmaterialen aan het rijtje worden toegevoegd. Evenals de teelt van grondstoffen voor kleding, zoals katoen en linnen.

De Potsdammers voorzien dat de uitfasering van fossiele brandstoffen tegen het midden van deze eeuw een vraag naar bio-energie ter waarde van honderden miljarden dollars creëert. Volgens Nico Bauer van het PIK zal de landbouwsector proberen te profiteren van deze nieuwe en rendabele markt.

Dat zegt hij waarschuwend.

De bescherming van koolstof die opgeslagen is in bestaande bossen moet een hoge prioriteit krijgen op de internationale beleidsagenda
Er zal extra land door in gebruik worden genomen uit gebieden die een hoge opbrengst kunnen voortbrengen. Dat gaat bijna per definitie gepaard met hoge initiële CO2-emissies door landomzetting. Het drukken van de vraag naar bio-energie zal dit probleem niet oplossen. Bauer: "Ook de bescherming van 90% van alle wereldwijde bosgebieden is niet voldoende, omdat de resterende 10% nog steeds een te groot lek in het systeem zouden slaan."

Volgens de onderzoekers is het beschermen van natuur het best gediend door het beprijzen van alle emissies die verandering van landgebruik met zich meebrengt. De bescherming van koolstof die opgeslagen is in bestaande bossen moet een hoge prioriteit krijgen op de internationale beleidsagenda. De invoering van die regels moet gelijke tred houden met de uitfasering van fossiele brandstoffen. Hoewel beprijzing logischerwijs tot een plafond in de beschikbare bio-energie leidt (en bijkomende - hoge - prijseffecten) is Bauer positief over het gebruik van bioenergie: "Onze resultaten laten zien dat bio-energie geproduceerd kan worden met beperkte emissies onder effectieve regelgeving voor landgebruik. Maar als het regelgevingsgat wijd open blijft, zal bio-energie geen deel uitmaken van de oplossing om klimaatverandering tegen te gaan, maar juist deel uitmaken van het probleem."

Fout tanken
Sinds 2018 tanken we biobrandstoffen die in benzine (E5, E10 en E85) en diesel (B7, B10, B100) zijn bijgemengd. Onder de titel Bezet eens een biodieselfabriek schreef Jopie Duijnhouwer in 2015 een heldere analyse over biofuels van de eerste, tweede en derde generatie. De conclusie van Duijnhouwers tekst is eenvoudig samen te vatten. Ieder serieus gebruik van biofuels is een slecht idee omdat er nooit genoeg van zal zijn, terwijl de teelt ervan ons uiteindelijk letterlijk zonder brood laat zitten.

Als we alle in 2050 teeltbare biomassa omzetten in energie, rekende Duijnhouwer voor, dan dekt dat maar 20% van het verwachte energieverbruik. Om in Nederland alleen al 10% van de transportbrandstof bij te mengen met biobrandstof is meer dan 30% van de totale oppervlakte van Nederland nodig. Het Platform Groene Grondstoffen in Nederland dacht eind vorig decennium nog dat Nederland in 2030 30% van zijn totale energiebehoefte uit biofuels zou moeten kunnen halen.
Dit artikel afdrukken