De foldertjes gaan opeens in het rond. Stilzwijgend worden in Nederland en de rest van Europa autobrandstoffen geïntroduceerd die 'beter zijn voor het milieu', zoals onze overheid het formuleert.

In dezelfde Telegraaf die waarschuwt tegen E10, maakt columnist Nausicaa Marbe zich - terecht - druk over het flagrante milieuschandaal van houtstook in onze kolencentrales. Daar is inmiddels ook de Commissie Remkes (stikstof) kritisch over dankzij de scherpe kritiek van MOB, een van de NGO’s die het PAS liet vallen, op houtstook.

Even absurd is echter het rijden op E10 of straks zelfs op E85. Dat zijn 'synthetische' benzines die zijn gewonnen uit voornamelijk plantaardige biomassa. Het getal geeft het percentage biobrandstof aan dat met het oorspronkelijke, fossiele aardolieproduct is vermengd.

Ieder serieus gebruik van biofuels is een slecht idee omdat er nooit genoeg van zal zijn, terwijl de teelt ervan ons letterlijk brodeloos maakt
Onder de titel 'Bezet eens een biodieselfabriek' schreef Jopie Duijnhower in 2015 een heldere analyse over biofuels van de eerste, tweede en derde generatie die vandaag nog even relevant en trefzeker is als toen. De conclusie van Duijnhouwers tekst is eenvoudig samen te vatten. Ieder serieus gebruik van biofuels is een slecht idee omdat er nooit genoeg van zal zijn, terwijl de teelt ervan ons uiteindelijk letterlijk brodeloos maakt.

Als we alle in 2050 alle teeltbare biomassa omzetten in energie, rekende Duijnhouwer voor, dan dekt dat maar 20% van het verwachte energieverbruik. Om in Nederland alleen al 10% van de transportbrandstof bij te mengen met biobrandstof is meer dan 30% van de totale oppervlakte van Nederland nodig. Het Platform Groene Grondstoffen in Nederland dacht eind vorig decennium nog dat Nederland in 2030 30% van zijn totale energiebehoefte uit biofuels zou moeten kunnen halen.

Nog maar 60 oogsten
Biofuels in je tank zijn uit den boze omdat ze niet beter zijn voor het klimaat. De uitgestoten koolstof blijft permanent in omloop, terwijl de uitdaging is die voor lange tijd te binden. Daar komt nog eens bij dat we al de grootste moeite hebben om de landbouw voor voedsel in de benen te houden zonder bodems te vernielen. Volgens de FAO (in 2014) lijkt het erop dat er wereldwijd nog maar zo'n 60 oogsten op het huidige niveau uit de grond te trekken zijn. Als we ook nog eens energie van akkers gaan halen en er onze energiehuishouding op gaan baseren (lees: 'van het gas en van de olie gaan', iets waar Bill Gates onlangs tegen waarschuwde in de Financial Times) zal het uiteindelijk onze voedselzekerheid ernstig kunnen bedreigen.

Daarom ontstond in 2015 een felle discussie: toch maar niet? Eind 2018 protesteerden bovendien 800 experts tegen het gebruik van biomassa voor energie-opwekking zoals de Europese Unie die zich heeft voorgenomen om aan de klimaatdoelstellingen van Parijs te voldoen. Toch maar niet dan?

Stille politieke werkelijkheid
Omdat politieke doelstellingen moesten worden gehaald, werd niet naar de duidelijke wetenschappelijke kennis geluisterd, zodat het toch-maar-wel werd.

Inmiddels is het zover en wordt politiek praktijk. Stilzwijgend tank je opeens 'klimaatbenzine' en 'klimaatdiesel' (B7) en (XLT) en heet die 'beter voor het milieu'. Wie niet beter weet, heeft voortaan een goed gevoel aan de pomp. Toekomstige generaties, en mogelijk iedereen die nog 10 tot 30 jaar te leven heeft zullen met zekerheid spijt gaan krijgen van dit ‘duurzame’ beleid.

De stilte waarmee de nieuwe brandstoffen worden ingevoerd valt op, als je weet dat er dit voorjaar een proces is gestart tegen het op biomassa gebaseerde energiebeleid van de Europese Commissie. Dat gaat weliswaar alleen over houtstook, maar de basale logica verschilt nauwelijks van de landbouwgewassen - in de EU hoofdzakelijk koolzaad, die mooie intens gele velden - die worden geraffineerd voor gebruik in de E10 en E85 benzines.

Hoe het kon gebeuren? In 2007 besloot de EU dat biomassa uit de zogeheten korte koolstofketen, duurzaam mocht heten. Dat was voordat we goed gingen begrijpen - het IPCC weet inmiddels beter - dat die korte keten niets doet aan de broodnodige vastlegging van het overschot aan vrije CO2 in de atmosfeer. Het teveel aan vrije deeltjes in gasvorm (zo'n 100-150 ppm) verpest het klimaat.

'Duurzaam' vliegen
Als je de motoren van een vliegtuig er goed op afstelt, kun je op plantaardige kerosine ook vliegen. En dat gebeurt dan ook. Het heet duurzaam en vooral BP is er al jaren hartstikke trots op (zie de foto hieronder), want de klant wil vliegen maar het moet wel duurzaam heten. In werkelijkheid is het te gek voor woorden. Gelukkig kun je met veelvuldig plantaardig vliegen 'Parijs' niet helpen halen: vliegverkeer is buiten de klimaatafspraken gehouden om deze groeiende economische sector niet al te veel te storen en die zichzelf te laten verduurzamen; en dat gebeurt kennelijk net zo volop als langs de weg. Tuurlijk, er wordt ook gewerkt aan zuinige toestellen zoals dit Nederlandse toestel dat de passagiers in de vleugels zet.

Fotocredits: Delta Airlines en BP, Airbus
Dit artikel afdrukken