In 2021 werd in Nederland 9,4 miljoen kilo werkzame stof in de vorm van gewasbeschermingsmiddelen verkocht, meldt het CBS. Dat is 5% minder dan in 2020, toen de verkoop nog bijna 10 miljoen kilo werkzame stof was. Er zijn gewasbeschermingsmiddelen op basis van chemisch werkzame stoffen en middelen op basis van microbiologisch werkzame stoffen (daaronder vallen virussen en bacteriën die als gewasbeschermingsmiddel ingezet worden). Daarnaast valt een deel van de gebruikte middelen, zoals paraffine-olie, onder groene gewasbescherming.

Van de 9,4 miljoen kilo actieve stof in totaal werd 3,3 miljoen kilo (35%) aangewend voor de bestrijding van schimmels en bacteriën, een daling van 17% ten opzichte van 2020. Sinds juni 2021 is het meest gebruikte schimmelbestrijdingsmiddel, Mancozeb, verboden in de EU. Het wordt in verband gebracht met de ziekte van Parkinson. Ten opzichte van 2020 daalde het gebruik van Mancozeb met 49%, naar 1,1 miljoen kilo werkzame stof.

De eeuwige vraag is of kilo's de juiste maat zijn om de toxiciteit te duiden van middelen in het milieu die als reststoffen in de voedselketen terecht komen
Voor onkruidbescherming en loofdoding werd 2,6 miljoen kilogram werkzame stof ingezet (28%). Dat komt overeen met een daling van ruim 1% ten opzichte van 2020. Met name de afzet van het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat, de actieve stof in Round-up, daalde met 9% flink. Op 15 december liep de toelatingstermijn van glyfosaat in de EU af. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), die al geruime tijd bezig is met 'de meest omvangrijke herbeoordeling ooit', zal in juli dit jaar de knoop doorhakken over de herbeoordeling van glyfosaat.

Paraffine-olie
Ook voor het bestrijden van insecten en mijten werd 2,6 miljoen kilogram werkzame stof ingezet (28% van de totale gewasbeschermingsmiddelenafzet). Dit was 10% meer dan in 2020. Wat opvalt is de 7% toename in paraffine-oliën naar 2,2 miljoen kilogram werkzame stof. Paraffine-olie is een product dat van aardolie wordt gemaakt; het kan ook worden gebruikt als lampolie of voor medische toepassingen. In de land- en tuinbouw wordt de olie gebruikt voor de biologische bestrijding van met name bladluizen, soms in combinatie met uit planten gewonnen afweerstoffen.
Verder valt vooral de afzetstijging met 23% (naar 0,5 miljoen kilo) bij de overige insecticiden op. Op CLO is een overzicht te vinden van de hoeveelheden in Nederland gebruikte middelen verdeeld naar gewastype en plaag.

In heel Europa werd in 2021 355 miljoen kilo werkzame stof afgezet, een stijging van 3% ten opzichte van 2020. Nederland staat op de 7e plaats, na Spanje, Frankrijk, Italië, Duitsland, Polen en Portugal. De 9,4 miljoen kilo Nederlandse afzet maakt 2,6% van de Europese afzet uit. Aangezien het Nederlandse landbouwareaal zo'n 1% uitmaakt van het totale Europese landbouwareaal, worden in Nederland dus relatief veel gewasbeschermingsmiddelen afgezet. De ratio aandeel in middelenverloop/areaal bedraagt 2,60.

Nederland gebruikt fors meer kilo's
Spanje, Frankrijk, Italië en Duitsland zijn samen verantwoordelijk voor 57% van de Europese afzet en behandelen daar 51% van het Europese landbouwareaal mee. In de grote landbouwlanden van de EU bedraagt de ratio aandeel in middelenverkoop/areaal 1,12. In termen van kilo's gebruikt Nederland dus zeer ruim twee keer zoveel middelen als de grote landbouwlanden. De eeuwige vraag is of kilo's de juiste maat zijn om - zoals gebeurt - de toxiciteit te duiden van middelen in het milieu die als reststoffen in de voedselketen terecht komen. Het vergelijken van een zwaar en niet-giftig middel als olie met een sterk toxisch in water oplosbaar middel in termen van hun gewicht heeft weinig betekenis.

Onderstaande CBS-statistiek geeft aan welke gewassen de meeste bestrijding nodig hebben. Daaruit bleek dat rooigewassen (aardappelen, bieten, uien, bollen, penen) de grootste afnemers zijn. Nederland is sterk in die gewassen.

Dit artikel afdrukken