Exportmodel
Wijffels schetst de ontwikkeling van de Nederlandse landbouw na WO II. We wilden nooit meer honger en we wilden de economie ontwikkelen. Dat deden we door boeren veel te laten produceren. Zo konden we arbeiders tegen lage lonen voor de export laten produceren en toch welvaart bieden in de vorm van voldoende en goedkoop voedsel. Onze landbouwproductie lieten we meteen meelopen met de export. Hoe meer we maakten, hoe concurrerender onze economie kon worden.
Dit denken legde de basis van ons landbouwmodel. Het biedt goedkoop voedsel voor iedereen, afgekeken van de industrie en ontwikkeld in samenhang met onze exporteconomie.
Geld en de boer
Boerenbedrijven zijn nooit primair gericht geweest op rendement. Ze zijn bedoeld om een familie-inkomen te kunnen verdienen, vertelt Wijffels.
De keuze voor specialisatie, efficiëntie en kwantiteit heeft onverantwoordelijkheid in het handelssysteem ingebakkenNu ze kapitaal nodig hebben omdat ze exportafhankelijk zijn geworden, worden ze geconfronteerd met een industriële logica waar ze soms in vastlopen. Een boer hoeft geen rendement op kapitaal te maken zoals een industrieel bedrijf, maar loopt vast als zijn Eigen Vermogen steeds verder krimpt en de afhankelijkheid van vreemd vermogen toeneemt. Dan doet het denken in financieel rendement zijn intrede. Dat zagen we het eerst in de niet-grondgebonden landbouw, zoals de intensieve dierhouderij en tuinbouw, die in feite opereren zoals MKB-bedrijven. Dat heeft, samen met de voortdurende prijsdruk, mede geleid tot een rooflandbouw die met behulp van kunstmest, fossiele brandstof, antibiotica en landbouwgif de natuur aantast en verbruikt. De landbouw staat nu voor de uitdaging zich weer meer te baseren op circulaire principes. Gespecialiseerde bedrijven die alleen melk of vlees produceren kunnen in een nieuw gemengd systeem samen met akkerbouwers die hun grondstoffen produceren, een kringloop maken waarin nutriënten circuleren.
Nu we, meer dan een halve eeuw na WO II, de balans opmaken, moeten we constateren dat we een landbouw hebben gecreëerd die weliswaar invulling heeft gegeven aan haar oorspronkelijke doel, maar die ethisch en ecologisch is ontspoord. “De keuze voor specialisatie, efficiëntie en kwantiteit heeft onverantwoordelijkheid in het handelssysteem ingebakken. De voedselketen gaat gebukt onder een vleesgeworden georganiseerde onverantwoordelijkheid", aldus Wijffels.
Georganiseerde onverantwoordelijkheid
Wijffels licht toe: ”We hebben ons zorgvuldig te verhouden tot onze natuurlijke hulpbronnen en mogen daar geen roofbouw op plegen, anders gaan we er op den duur als soort aan. Het ecosysteem dat ons leven mogelijk maakt, is een zeer delicaat bestel. Ons wereldwijde gesleep met voedselstromen verstoort dat. Onzorgvuldige interventies werken vernietigend. We kunnen niet zomaar nutriënten weghalen uit Zuid-Amerika die daar tekorten veroorzaken en hier vervuiling. Het leidt op beide plekken tot bodemverstoring.” Volgens Wijffels werkt onze lineaire - dat wil zeggen op louter verbruik gerichte – houding in de hand dat we onze leefomgeving kapot maken zonder dat iemand verantwoordelijk kan worden gesteld. Elke schakel in de keten probeert bij de voorgaande zo goedkoop mogelijk in te kopen en laat die zitten met de verantwoordelijkheid voor het al dan niet uitwonen van het ecosysteem. Die heeft echter geen keus, omdat hij alleen economisch kan reageren. “Andere waarden zijn niet te verzilveren”, zegt Wijffels.
De verantwoordelijkheid voor die andere waarden kun je alleen maar samen nemen. Wijffels: “Het lineaire systeem heeft een Darwinistisch rivaliteitsprincipe in zich. Problemen schuiven we af op een andere schakel. Dat is ronduit primitief.”
Nodig: fundamenteel anders denken
“Het kan niet zo zijn dat we ‘nog meer van alles’ willen gaan hebben”, zegt Wijffels. Ons huidige voedselsysteem, georiënteerd op kwantiteit, is onhoudbaar. Volgens Wijffels zijn we toe aan een kwaliteitsoriëntatie.
De soort moet overleven en niet ten onder gaan aan vernietigende onderlinge rivaliteitDit betekent dat we over moeten stappen naar een fundamenteel nieuwe houding die mensen gezamenlijk verantwoordelijkheid laat dragen. Volgens Wijffels moeten we die nemen door zorgvuldig om te gaan met hulpbronnen, door natuurlijke processen maximaal productief laten zijn en door kringlopen sluiten door samenwerking in plaats van concurrerend Darwinisme in de keten. Wijffels: “De soort moet overleven en niet ten onder gaan aan vernietigende onderlinge rivaliteit.”
Tipping point
Wijffels denkt dat inmiddels een kwart tot een derde van onze samenleving bereid is om zo te leven en consumeren. Het zijn mensen die kiezen voor een gezonder leef- en eetpatroon met voedsel dat in balans met de natuur is geproduceerd. Ook zetten volgens hem bedrijven als Unilever, DSM en FrieslandCampina stappen op weg naar circulaire waarde-creatie. Volgens Wijffels zal de combinatie van levenswetenschappen en informatietechnologie via personalized healthcare and nutrition mensen verder in het nieuwe spoor van kwaliteit en onderliggende waarden krijgen. Door de samensmelting van wetenschap en samenleving en de ontwikkeling van ons collectief bewustzijn krijgen we het vermogen om onze leef- en voedingspatronen fundamenteel te veranderen.”
Geloof in mensen
Gelooft Wijffels dan in een soort voortgeschreden beschaving als gevolg van onze ontwikkeling en nieuwe technologie? Wijffels: “Ja, ik geloof in de potentie van de mens om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden, zeker onder deze toenemende urgentie. Juist door zijn aanpassingsvermogen is de mens zo’n succesvolle soort geworden. Het vraagt wel dat we ons hoofd erbij houden en dat we afstappen van ons antropocentrisme: we moeten de mens niet meer zien als middelpunt van het bestaan, maar als onderdeel en afhankelijk van de natuur. Wie niet gelooft dat we dat kunnen, verliest alle hoop. Ik geloof in de kracht van mensen om zichzelf als onderdeel van een groter systeem te kunnen zien en van daaruit te handelen. Het is de basis van alles wat ik nu doe.”
Wijffels spreekt maandagavond in de serie It's the Food my Friend, Rode Hoed, 20:00 uur.
Foodlog en dagblad Trouw zijn mediapartners van de serie; YFM leden verzorgen interviews met sprekers. Susanne de Boer is YFM lid en werkzaam bij Rabobank Amsterdam.
Fotocredits: Herman Wijffels, Huhbakker
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Huib, #82 de groei die je beschrijft in je laatste alinea's lijkt me 'gepaste' groei. Met 'gepast' wordt dan bedoeld; groei in zoverre het te zien is als deel uit makend van een natuurlijk proces zoals van baby naar kind naar volwassen. Volwassen betekent daar uitgegroeid.
Ik heb dit uit een documentaire van BOS "Two Raging Grannies" die je terug kan zien bij NPO. Wanneer je even tijd hebt zou ik zeker even kijken!
Twee oude dametjes die vragen gaan stellen over economische groei. Humor kennis en wijsheid in één menu.
hier kun je het vinden.
"De economie is als een fiets. Als je stopt met trappen dan val je. Maar onderweg naar een afgrond kun je beter vallen. Tenzij je denkt dat je kan vliegen. "
Mijn vraag is : zijn we al aan het vliegen? Of is het nog zinvol om te remmen? Als je de andere kant op moet zul je immers eerst tot stilstand moeten komen, zeker wanneer er geen plaats meer over is voor de ruime bocht die nodig is als je geen vaart mindert.
Ik was er maandagavond ook bij. Herman Wijffels was een uur aan het woord, en dat zonder powerpoint. Er zijn sprekers die minder vervelen.
Maar toen het debat toe was aan de ‘hoe-vraag’, was de tijd om. De boer uit Drenthe die zijn koeien volgens wetenschappers moet gaan binnenhouden vanwege de ontwikkeling van natuur in zijn buurt, had gelijk: de circulaire economie gaat over grondstoffen en te weinig over andere dimensies van duurzaamheid, zoals het welzijn van dieren en mensen. Dat bleef hangen.
Herman Wijffels begon ook over mededinging. De nieuwe tijd vraagt samenwerking. Zo wordt er gewerkt aan de ‘Kip van Morgen’. Mededinging (de ACM) verbiedt dat. Wijffels: ‘daar moeten we fundamenteel over nadenken’. Wijffels had dat kunnen koppelen over zijn opmerking aan het begin dat dubbel boekhouden weer in de mode komt. Maatschappelijk boekhouden gaat over het zichtbaar maken van de kosten van publieke belangen. De nieuwe beleidsregel duurzaamheid en mededinging gaat over de bescherming van die publieke belangen. De ACM hanteert nu niet een juiste methode voor het meten van die kosten. Dat werd maandagavond niet duidelijk voor de zaal.
Maar goed, er komen nog twee bijeenkomsten!
Klaas Johan Osinga
Dick zegt in de andere lijn over Wijffels:
"Een ander probleem ga je uit de weg: hoe wil je effectief zijn in het gesprek en mensen het geheel laten zien? Het geheel doet ook een beetje pijn. Misschien wel veel."
Om die andere lijn niet te verstoren vervolg ik dit hier.
"effectief zijn in het gesprek en mensen het geheel laten zien", dat is werk, noeste arbeid. Hoe gaat dat? Net als met alle vormen van productie (en innovatie) zo maar wat proberen. Wat duwen en trekken en hopen dat het aanslaat. En wat toevallige gebeurtenissen benutten.
Dick, je hebt heel vaak genoemd dat de overheid ons (boeren) niet gaat redden omdat de overheid dood is. "Hoe kan hij dat nou zeggen?" dacht ik steeds. En wat zegt hij dan?
Zo'n toevallige gebeurtenis kan dus zijn de inleiding van Wijffels en de opmerking van JP van Doorn (die ik uiterst serieus neem). Iets dergelijks heeft potentieel de kans om vastgelopen discussies los te trekken. [je hoeft het nog steeds niet met me eens te zijn trouwens]
Hoe laat je mensen het geheel zien als dat geheel veel pijn gaat doen?
Naïef misschien, maar waarom niet net dat doen: die pijn laten zien? Verhalen vertellen is een uiterst effectief communicatiemiddel.
Voorbeeld: Herman Mertens verhaalde onlangs dat hij afkomstig is van een fruitteeltbedrijf. Om de zoveel jaar kwam een nieuwe trekker die steeds wat groter werd.
"Zie je wel. Steeds die onbeheersbare drang tot groei." zullen velen denken.
Ik las het anders en dacht aan een fruitteler die ik interviewde. 40 jaar geleden werd het fruit in veilingkisten geplukt en naar de schuur gebracht. Kwam er een vrachtauto dan duurde het laden daarvan minstens een uur of 2. De chauffeur hielp mee met sjouwen. Al snel kwamen de eerste hefmastjes achter de trekker. Inmiddels is er overal een heftruck aanwezig.
De sfeer in die periode was niet die van onbeheersbare drang om te groeien en iedere concurrent uit de markt te duwen. Welnee, de sfeer was van het Wirtschaftswunder: "Moet je kijken wat een genot al die nieuwe technieken ons geven. Zo kunnen we veel efficiënter werken. Als we nu eens een goed jaar hebben dan kunnen we er een stuk grond bijkopen!"
Kortom schaalvergroting vooral als gevolg en niet uit groei ten koste van alles.
Dit is tevens een antwoord (deels) op de vragen van Mario.
Even een opheldering: ik was niet in De Nieuwe Wereld deze week, dat was 'Kuifje bij de banken' en naamgenoot Joris Luyendijk. Ik was er de week ervoor, over de Wereldtentoonstelling. Ik ben niet zo van het geven van stemadvies - hoewel VVD inderdaad niet mijn voorkeur heeft.
Ik verwacht weinig van de (nationale) overheid. Ik verwacht ook weinig van een voedselbeleid. Ik ben het wel eens met zelf doen: daarvoor werken we bij YFM (en ben ik nu bezig bij Slow Food International) aan het bouwen van een netwerk van ondernemers via de YFM Academie. Daarnaast lawaai maken.
Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen rol is voor 'de politiek' - alles is politiek, ook 'het zelf doen' is een politieke daad.
op 1 april 2015 gaat een nieuw tijdsbestek voor de veehouderij beginnen. Het melkquotum gaat vervallen. De melkboeren hebben al voorstellen en plannen ingediend om uit te breiden, dus schaalvergroting is kennelijk weer onontkoombaar. De voorzitter van de Landbouw Universiteit vindt dat boeren goed anticiperen op het verdwijnen van het quotum door al die uitbreidingsplannen. Naar mijn gevoel is het goed dat Sharon Dijksma de grondgebondenheid heeft ingevoerd om de schaalvergroting iets te temperen. Om die grondgebondenheid te realiseren zullen veel melkveehouderijen grond moeten bijkopen. Waarschijnlijk met eenzelfde effect als de handel in melkquota en dus handel in grond. Betaalbaar voor waarschijnlijk voor heel grote bedrijven. Gevolg toch decimering van kleinere melkbedrijven en opnieuw uittocht van boeren uit de boerenstand. Neem ook in acht de megafabrieken die Campina aan het bouwen is voor de verwacht melkproductie en haar plannen voor afzet all over the world.
Herman Wijffels heeft gesproken, maar niet aangegeven hoe zijn theorie te realiseren...ja, samen, met zijn allen moeten we ons inzetten om die theorie van kwaliteit in plaats van kwantiteit te verwerkelijken. Anders heeft de Zeeuwse dominee gesproken!
Mijn suggestie is de encycliek van Wijffels toe te passen op de mogelijke situatie van de melkveehouderij na 1 april 2015 en volgende jaren.